Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ziengs over het afwijzen van gesprekken over de SUP-richtlijn op grond van artikel 5, derde lid van het WHO-kaderverdrag
Vragen van het lid Ziengs (VVD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het afwijzen van gesprekken over de SUP-richtlijn op grond van artikel 5, derde lid van het WHO-kaderverdrag (ingezonden 26 januari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat)
            (ontvangen 1 maart 2021).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de brief van uw ministerie1 over het afwijzen van gesprekken over de Europese richtlijn voor minder wegwerpplastic
               in zee (hierna: SUP-richtlijn) op grond van artikel 5, derde lid van het Kaderverdrag
               van de World Health Organization (hierna: WHO-kaderverdrag)?
            
Antwoord 1
            
Ja, in deze brief is het standpunt van het ministerie aangaande contacten met de tabaksindustrie
               kenbaar gemaakt.2
Vraag 2
            
Wat is volgens u het beoogde doel van artikel 5, derde lid van het WHO-kaderverdrag?
Antwoord 2
            
Het doel van het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging is om huidige en toekomstige
               generaties te beschermen tegen de, zoals in het verdrag beschreven, verwoestende gezondheidseffecten
               en sociale, milieukundige en economische gevolgen van tabaksconsumptie en blootstelling
               aan tabaksrook. Dit verdrag beoogt een kader te bieden voor maatregelen ten behoeve
               van tabaksontmoediging die door de verdragspartijen op internationaal, nationaal en
               regionaal niveau moeten worden uitgevoerd om tabaksgebruik en blootstelling aan tabaksrook
               permanent en substantieel te verminderen. Tabaksontmoedigingsbeleid is van evident
               belang.
            
Artikel 5, derde lid, van het WHO-Kaderverdrag bepaalt dat overheden bij vaststelling
               en uitvoering van hun beleid zich niet laten beïnvloeden door de commerciële en andere
               gevestigde belangen van de tabaksindustrie. Op grond van artikel 5, derde lid, van
               het WHO-Kaderverdrag, is de Nederlandse overheid en daarmee het Ministerie van Infrastructuur
               en Waterstaat zeer terughoudend in contacten met de tabaksindustrie. Dit om te voorkomen
               dat de tabaksindustrie invloed kan uitoefenen op het beleid. Voor alle soorten van
               contacten tussen de (Rijks)overheid en de tabaksindustrie die wel nodig zijn staan
               transparantie en zakelijkheid voorop.
            
Vraag 3
            
Wat is de juridische onderbouwing voor het weigeren van gesprekken met betreffende
               organisaties over de uitvoeringstechnische implementatie van de SUP-richtlijn op grond
               van artikel 5, derde lid van het WHO-kaderverdrag, terwijl het geen volksgezondheidsbeleid
               betreft?
            
Antwoord 3
            
De onderbouwing volgt uit artikel 5, derde lid, van het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging.
               Voor Nederland is dit verdrag op 27 april 2005 in werking getreden. Het betreffende
               artikel heeft betrekking op al het beleid dat overheden voeren t.a.v. tabak. Nederland
               heeft een verduidelijking van de invulling van artikel 5, derde lid, van het WHO-Kaderverdrag
               opgesteld die van toepassing is op het gehele overheidsbeleid.3 Deze verduidelijking is ook van toepassing op het voorliggende onderwerp. En in dit
               geval is er ook een duidelijk verband met het tabaksontmoedigingsbeleid van de overheid,
               zie verder het antwoord op vraag 4.
            
Vraag 4
            
Deelt u de opvatting dat het voeren van gesprekken met betreffende organisaties over
               uitvoeringstechnische kwesties is toegestaan op grond van het Nederlandse artikel
               5 lid 3 protocol? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom bent u niet in gesprek gegaan?
            
Antwoord 4
            
Sigarettenfilters komen veel voor in het zwerfafval en bevatten plastics en andere
               schadelijke stoffen. De Single-Use-Plastic-richtlijn verplicht daarom om voor filters
               van tabaksproducten o.a. een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) in
               te voeren die de kosten dekt van o.a. het opruimen en een specifieke inzamelstructuur
               voor de openbare ruimte. Deze UPV wordt vormgegeven via een ministeriële regeling
               die uiterlijk 5 januari 2022 wordt gepubliceerd en volgens de richtlijn op 5 januari
               2023 in werking moet treden. Deze ministeriële regeling wordt in nauwe afstemming
               met VWS opgesteld, teneinde de conformiteit met het tabaksontmoedigingsbeleid te waarborgen.
               Indien er na het opstellen van de ministeriële regeling uitvoeringskwesties zijn waarvoor
               contacten met de sector noodzakelijk zijn, dan zullen die gesprekken te zijner tijd
               worden gevoerd binnen de genoemde kaders van zakelijkheid en transparantie.
            
Vraag 5
            
Deelt u de opvatting dat voor een juiste implementatie van de SUP-richtlijn met alle
               relevante partijen de benodigde informatie moet worden uitgewisseld om organisaties
               de kans te bieden om aan de wet- en regelgeving te kunnen voldoen die voortvloeit
               uit de SUP-richtlijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u dan bereid om alsnog in gesprek
               te gaan met de betreffende organisaties?
            
Antwoord 5
            
De tabaksindustrie is, in lijn met het WHO-kaderverdrag inzake tabaksontmoediging,
               een uitzondering op deze regel.
            
Vraag 6
            
Hoe waarborgt u de juiste implementatie van de SUP-richtlijn als het gaat om sigarettenfilters,
               indien u niet bereid bent om gesprekken te voeren met de betreffende organisaties?
            
Antwoord 6
            
De UPV wordt vormgegeven via een ministeriële regeling die uiterlijk 5 januari 2022
               wordt gepubliceerd en volgens de richtlijn op 5 januari 2023 in werking moet treden.
               Deze ministeriële regeling zal ook ter consultatie worden voorgelegd. Het staat de
               tabaksindustrie dan vrij een reactie in te sturen. Zie in aanvulling het antwoord
               op vraag 4.
            
Vraag 7
            
Hoe gaat u de vragen beantwoorden van de betreffende organisaties die noodzakelijk
               zijn voor een juiste uitvoering van wet- en regelgeving die voortvloeit uit de SUP-richtlijn?
            
Antwoord 7
            
Indien er na het opstellen van de ministeriële regeling uitvoeringskwesties zijn waarvoor
               contacten met de sector noodzakelijk zijn, dan zullen die gesprekken t.z.t. worden
               gevoerd binnen de genoemde kaders van zakelijkheid en transparantie.
            
Vraag 8
            
Kunt u bovenstaande vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 8
            
Bij deze heb ik aan uw verzoek voldaan.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.