Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het bericht dat zorginstelling ’s Heeren Loo de zorg in Zeeland centraliseert
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat zorginstelling ’s Heeren Loo de zorg in Zeeland centraliseert (ingezonden 20 januari 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 1 maart 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichten «’s Heeren Loo centraliseert zorg»1 en «Dwingt ’s Heeren Loo mensen te verhuizen?»2?
Antwoord 1
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Vraag 2, 3, 4
Kent u de geschiedenis van zorginstelling Arduin, de voorganger van ’s Heeren Loo,
en de ambitie om mensen met een beperking door middel van deïnstitutionalisering volwaardig
mee te laten doen aan de samenleving op het gebied van wonen, werk, onderwijs en alle
andere terreinen?
Deelt u de opvatting dat dit uitgangspunt geheel strookt met die van het, door Nederland
in 2016 geratificeerde, VN-verdrag Handicap?
Deelt u de opvatting van de Provinciale Chronisch zieken- en Gehandicaptenorganisatie
Zeeland dat de overgang van kleinschalig wonen in een bekende omgeving, naar grote
complexen een stap terug is in de tijd?
Antwoord 2, 3, 4
Net als Arduin in het verleden, streeft ook ’s Heeren Loo er naar om mensen met een
beperking, zoveel als mogelijk is, volwaardig mee te laten doen aan de samenleving
op het gebied van wonen, werk, onderwijs en alle andere terreinen. Ook onderschrijft
’s Heeren Loo het VN-verdrag Handicap. Ik deel daarmee niet de opvatting van de Provinciale
Chronisch zieken- en Gehandicaptenorganisatie Zeeland dat hier sprake is van een stap
terug.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft eind 2018, begin 2019 verschillende
brieven3 naar uw Kamer verstuurd over kwaliteits- en veiligheidsissues bij Arduin, de financiële
problemen bij Arduin en de daarmee gepaard gaande bedreiging van de continuïteit van
de gehandicaptenzorg in Zeeland. Het bestuur van Arduin heeft eind 2018 geconstateerd
dat de verschillende problemen samen zodanig waren dat dringend hulp nodig was van
buitenaf. ’s Heeren Loo, een landelijk opererende gehandicaptenzorgorganisatie, heeft
Arduin bijgestaan om een continuïteitsplan op te stellen en is later ook gefuseerd
met Arduin. Dat plan is besproken met vertegenwoordigers van CZzorgkantoor, de Nederlandse
Zorgautoriteit, het Waarborgfonds voor de Zorgsector, de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd, ING en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het continuïteitsplan
voorziet in het op orde brengen van de kwaliteit van zorg, een investering in medewerkers
(zowel in aantal als in deskundigheidsniveau), het op orde brengen van de bedrijfsvoering
en een herinrichting van de huisvesting. Ook de cliëntenraad is betrokken bij het
continuïteitsplan en heeft daarmee ingestemd. Alle huisvestingsplannen worden bovendien
voorgelegd aan de cliëntenraad.
De visie van Arduin, waarin mensen zeer verspreid wonen (groepsgroottes van 3 tot
6 personen of nog kleiner) stamt nog uit de tijd van de AWBZ. De cliëntenpopulatie
in de Wlz is door de jaren heen steeds ouder en zwaarder geworden. De Wlz-cliënten
zijn allen blijvend aangewezen op permanent toezicht en/of 24 uur per dag zorg in
de nabijheid. Velen van hen hebben ernstige (meervoudige) beperkingen en/of gedragsproblematiek.
In de Wlz kunnen cliënten kiezen uit verschillende leveringsvormen. Naast zorg in
een instelling kunnen cliënten ook kiezen voor zorg in de vorm van een pgb, mpt of
vpt. In de bekostiging is er geen verschil tussen tarieven voor kleinschalige en grootschalige
zorgverlening. Kleinschalige zorgverlening is ook binnen de Wlz mogelijk, maar zowel
financieel als ook uit het oogpunt van kwaliteit en veiligheid (zowel voor de cliënt
als zijn omgeving) kunnen er grenzen zijn aan hetgeen kleinschalig georganiseerd kan
worden. Indien cliënten met een Wlz-indicatie zelfstandig willen wonen is vaak naast
professionele hulp inzet van de omgeving (familie en mantelzorgers) noodzakelijk.
’s Heeren Loo kiest in haar plan voor het anders organiseren van de kleinschaligheid
door deze te concentreren op enkele locaties. Er is daarbij sprake van kleinschaligheid
binnen een groter geheel. Door woningen te groeperen in een woonkern ontstaan meer
mogelijkheden om de begeleiding van de cliënten overdag goed te organiseren en alle
cliënten een zinvolle dagbesteding te bieden. Dit draagt bij aan de kwaliteit van
zorg. De woonkernen bestaan uit meerdere bij elkaar gelegen eengezinswoningen en worden
gesitueerd aan de randen van de stad, waardoor bewoners gebruik kunnen maken van alle
voorzieningen van de stad en daarmee maximaal kunnen participeren in de samenleving.
In zo’n woonkern kunnen ook de nachtzorg, veiligheid en nabijheid goed georganiseerd
worden. Met het continuïteitsplan wordt ook voorkomen dat cliënten tot ver buiten
de regio zouden moeten verhuizen en van nabijheid van naasten geen sprake meer zou
zijn.
Vraag 5, 6, 7, 8
Kunt u aangeven hoe de gedwongen verhuizing zich verhoudt tot artikel 19 van het VN-verdrag
Handicap, waarin Nederland het gelijke recht erkent van alle personen met een handicap
om in de maatschappij te wonen met dezelfde keuzemogelijkheden als anderen, en zich
hiermee committeert aan doeltreffende en passende maatregelen om het personen met
een handicap gemakkelijker te maken dit recht ten volle te genieten en volledig deel
uit te maken van, en te participeren in de maatschappij? Kunt u ook aangeven hoe u
waarborgt dat personen met een handicap de kans hebben, op voet van gelijkheid met
anderen, vrijelijk hun verblijfplaats te kiezen, alsmede waar en met wie zij leven,
en niet verplicht zijn te leven in een bepaalde leefregeling?
Kunt u aangeven hoe deze teruggang in de tijd zich, op basis van artikel 4 van het
betreffende VN-verdrag, verhoudt tot de algemene plicht van Nederland om zicht te
houden op elke handeling of praktijk die onverenigbaar is met dit verdrag en te waarborgen
dat de overheidsautoriteiten en -instellingen handelen in overeenstemming met dit
verdrag?
Kunt u aangeven hoe u, in uw contacten met ’s Heeren Loo over hun voornemen, gevolg
gaat geven aan de hierboven genoemde verdragsverplichtingen?
Kunt u in algemene zin garanderen dat, waar het gaat over de rechten van mensen met
een beperking, deze rechten centraal staan, in plaats van de «gezonde financiële organisatie»
van de betrokken zorginstelling?
Antwoord 5, 6, 7, 8
Vooropgesteld, ik vind het realiseren van kwalitatief goede zorg en veiligheid geen
stap terug in de tijd. ’s Heeren Loo streeft ernaar om mensen met een beperking zoveel
als mogelijk is volwaardig mee te laten doen aan de samenleving op het gebied van
wonen, werk, onderwijs en alle andere terreinen.
Ik verwacht dat de kwaliteit en veiligheid van zorg en huisvesting met de plannen
van ’s Heeren Loo in de toekomst beter zullen zijn. Dat neemt niet weg dat voor individuele
cliënten de huisvestingsplannen stress met zich mee kunnen brengen. Verhuizen is tenslotte
een ingrijpende gebeurtenis. Ik vertrouw erop dat ’s Heeren Loo als professionele
organisatie alles in het werk stelt om deze stress zoveel mogelijk te reduceren. In
mijn gesprek met ‘s Heeren Loo is mij duidelijk geworden dat met alle bewoners en
hun verwanten gesprekken worden gevoerd over hun woonwensen. Daarbij wordt rekening
gehouden met de wensen van mensen om zo veel als mogelijk is in hun eigen gemeenschap
te kunnen wonen.
Naast cliënten die opzien tegen de verhuizing zijn er ook vele cliënten en vertegenwoordigers
die vol verlangen uitzien naar een nieuwe woonomgeving.
Met cliëntenvertegenwoordigers heeft ’s Heeren Loo ook een busreis georganiseerd naar
een van de nieuwe bouwlocaties om mensen zoveel als mogelijk vroegtijdig mee te nemen
in de planvorming.
Overigens heeft ’s Heeren Loo eerder gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van
het College voor de Rechten van de Mens en is men ook bereid om in gesprek te treden
met de Provinciale Chronisch zieken- en Gehandicaptenorganisatie Zeeland.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.