Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over COVID-19-herstelzorg door fysiotherapeuten
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over COVID-19-herstelzorg door fysiotherapeuten (ingezonden 15 februari 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 1 maart 2021).
         
Vraag 1
            
Wat is uw reactie op het item in Hart van Nederland over fysiotherapie voor coronapatiënten?1
Antwoord 1
            
Het is goed dat in de media aandacht is voor mensen die maanden na de besmetting met
               COVID-19 nog kampen met klachten zoals chronische vermoeidheid en kortademigheid.
            
Vraag 2
            
Wat is uw reactie op de problemen die spelen rondom de regeling voor de herstelzorg
               voor coronapatiënten?
            
Antwoord 2
            
In de nieuwsuitzending in Hart van Nederland werden geen problemen genoemd rondom
               de regeling paramedische herstelzorg covid-19. Er werd een patiënt geïnterviewd die
               aangaf baat te hebben bij fysiotherapie.
            
Vraag 3
            
Om hoeveel patiënten gaat het in het hele land?
Antwoord 3
            
In de uitzending van Hart van Nederland werd gemeld dat circa 30.000 patiënten gebruik
               maken of hebben gemaakt van fysiotherapie na covid-19. Er zijn echter nog geen officiële,
               landelijke cijfers beschikbaar over aantallen patiënten of kosten binnen de tijdelijke
               regeling voor paramedische herstelzorg. Deze komen via het Zorginstituut Nederland
               beschikbaar in het voorjaar van 2021. C-support ondersteunt en adviseert in opdracht
               van VWS mensen die langdurig klachten ondervinden van een besmetting met covid-19.
               Bij C-support hebben zich ca. 1.600 mensen gemeld.
            
Vraag 4
            
Bent u bereid om de periode van vier maanden na de acute fase, waarin de huisarts
               of specialist een patiënt moet doorverwijzen, te verlengen of te schrappen, aangezien
               sommige patiënten veel langer klachten ervaren dan deze periode? Kunt u uw antwoord
               toelichten?
            
Antwoord 4
            
De tijdelijke regeling richt zich op de mensen die in de herstelfase na covid-19 behoefte
               hebben aan paramedische ondersteuning. Deze behoefte blijkt zich bijna altijd te openbaren
               binnen de gestelde termijn van vier maanden na de acute fase. Er zijn uitzonderingsgevallen
               gemeld, waarbij de klachten wel duidelijk waren, maar de verwijzing niet binnen de
               gestelde vier maanden tot stand kwam. Wanneer zich binnen de termijn van vier maanden
               geen zodanige klachten en beperkingen voordoen, dat paramedische herstelzorg nodig
               is, dan is het onwaarschijnlijk dat deze problemen zich in een latere fase alsnog
               voordoen.
            
Zorginstituut Nederland organiseert uitvoeringsoverleggen paramedische herstelzorg
               na covid-19. Aan deze overleggen nemen beroeps- en brancheorganisaties, zorgverzekeraars,
               betrokken onderzoekers en VWS deel. Signalen over knellende regelgeving in de uitvoering
               worden daar besproken. Er is een speciale adviescommissie op initiatief van het Zorginstituut
               en in samenwerking met C-Support in oprichting die gaat adviseren over individuele
               casussen waar de regeling niet passend lijkt. Mensen kunnen hun casus indienen via
               de website van C-support. Uit de casuïstiek die bij deze adviescommissie ingebracht
               wordt moet blijken in hoeverre de periode van vier maanden knelt in de uitvoering.
            
Vraag 5, 6
            
Wat is uw reactie op het feit dat patiënten problemen ondervinden bij het vinden van
               een medisch specialist die hen kan doorwijzen voor een tweede periode van behandelingen,
               onder andere omdat veel van deze specialisten het druk hebben met het behandelen van
               andere (ex-)coronapatiënten?
            
Bent u bereid om de verplichting om voor een tweede periode van behandeling te moeten
               worden doorverwezen door een specialist te schrappen, aangezien veel patiënten nooit
               in contact zijn geweest bij een specialist en daar ook niet onder behandeling zijn?
               Kunt u uw antwoord toelichten?
            
Antwoord 5, 6
            
De verwijzing van een medisch specialist voor de tweede periode van behandeling is
               verplicht gesteld om te voorkomen dat mensen onnodig lang worden behandeld. Er moet
               immers wel sprake zijn van een medisch probleem dat naar verwachting te verhelpen
               of te verlichten is met paramedische zorg wil deze zorg zinnig zijn. Zoals ik bij
               vraag 4 heb aangegeven, is er een adviescommissie onder leiding van het Zorginstituut
               ingesteld die individuele casuïstiek gaat behandelen. Uit de casuïstiek die bij deze
               adviescommissie ingebracht wordt moet blijken in hoeverre de verplichte verwijzing
               voor de tweede periode van behandeling door de medisch specialist knelt in de uitvoering.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid om patiënten zekerheid te geven en te beslissen de regeling nu te verlengen,
               aangezien de einddatum van 1 augustus te vroeg is omdat de pandemie nog enige tijd
               zal aanhouden en het herstel bij veel mensen lang duurt?
            
Antwoord 7
            
Ik beraad me momenteel op de vraag of, en hoe, de tijdelijke regeling een vervolg
               zal krijgen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.