Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het bericht 'Medische hulpmiddelen: de patiënt betaalt de rekening'
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Medische hulpmiddelen: de patiënt betaalt de rekening» (ingezonden 22 december 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 22 februari 2021). Zie ook
            Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1255.
         
Vraag 1
            
Wat is uw reactie op het bericht «Medische hulpmiddelen: patiënt betaalt de rekening»?1
Antwoord 1
            
Ik heb met interesse kennis genomen van het bericht, en tevens vernomen dat de zaak
               van de in het artikel genoemde patiënt op dit moment aan de rechter voorligt. Ik zal
               daarom de vragen in algemene zin beantwoorden. Daarnaast zijn er door het Kamerlid
               Ellemeet (GroenLinks) over dezelfde casus Kamervragen gesteld.
            
Vraag 2
            
Wat vindt u ervan dat de patiënte in de reportage 800 euro per jaar kwijt is voor
               de juiste hulpmiddelen, omdat de zorgverzekeraar weigert deze te vergoeden?
            
Antwoord 2
            
De casus van deze specifieke patiënt ligt op dit moment voor aan de rechter. Het is
               op dit moment niet aan mij om mij daar over uit te laten. Wel wijs ik uw Kamer er
               graag op dat er, zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg «»Hulpmiddelenbeleid»»
               van 27 november 2019, momenteel een onderzoek loopt naar de stapeling van de eigen
               betalingen voor hulpmiddelgebruikers en de effecten hiervan op het gebruik van hulpmiddelen.
            
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat deze hulpmiddelen medisch noodzakelijk zijn, aangezien er in
               het geval van deze mevrouw wonden ontstaan als ze deze lijmrestverwijderaar niet gebruikt?
               Kunt u uw antwoord toelichten?
            
Antwoord 3
            
De vraag of zorg medisch noodzakelijke is, hangt samen met de termen «medische indicatie»
               en «verzekerde zorg». Daarover heb ik in de eerder genoemde Kamervragen van Kamerlid
               Ellemeet het volgende gemeld.
            
Of er al dan niet sprake is van «medische noodzaak» en een «medische indicatie», en
               in het verlengde daarvan de vraag of deze zorg vergoed moet worden, zijn belangrijke
               vragen voor het zorgstelsel en het functioneren van de Zorgverzekeringswet (Zvw).
               In een Kamerbrief van mijn voorganger van 21 juni 20192 is uiteengezet hoe een medische indicatie wordt vastgesteld, wat het vaststellen
               van noodzakelijk betekent en wat dat betekent voor de vergoeding.
            
Kortweg komt het erop neer dat het aan de zorgprofessional is om de medische indicatie
               vast te stellen. Alleen zorgprofessionals stellen vast of er medisch gezien iets aan
               de hand is met een patiënt. Er moet sprake zijn van een noodzaak waaruit blijkt dat
               de patiënt redelijkerwijs op verantwoorde (hulpmiddelen)zorg is aangewezen (artikel
               2.1 Besluit zorgverzekering). Hierbij baseert een zorgverlener zich bij voorkeur op
               de richtlijnen of kwaliteitstandaarden van de beroepsgroep. Juridisch gezien bestaat
               er daarmee geen onderscheid tussen het vaststellen van de medische noodzakelijkheid
               voor hulpmiddelen, geneesmiddelen of behandelingen.
            
Een separate vraag is of een medische behandeling in aanmerking komt voor vergoeding
               vanuit de Zvw. Het wettelijk vastgelegde basispakket is voor iedereen gelijk en kent
               met name voor de medisch specialistische behandelingen, geneesmiddelen en hulpmiddelen
               een open instroom. Daarin is de «zorg die zorgprofessionals plegen te bieden» in principe
               leidend voor het verzekerde pakket. Tevens geldt voor het verzekerd pakket dat de
               behandeling, geneesmiddel en hulpmiddel moet voldoen aan de stand van de wetenschap
               en praktijk, dus effectief en werkzaam zijn bij de vastgestelde indicatie (artikel
               2.1 lid 2 Besluit zorgverzekering).
            
Voor de vergoeding van hulpmiddelen zijn bij ministeriële regeling zogenaamde «functionerende
               hulpmiddelen» en verbandmiddelen aangewezen.3 De term «functionerende» betekent hier dat het hulpmiddel adequaat en gebruiksklaar
               is. Daarmee kan worden geregeld in welke gevallen de verzekerde recht heeft op hulpmiddelenzorg.
               Op die manier is de omschrijving van hulpmiddelenzorg zo dat uitgegaan wordt van het
               opheffen of verminderen van de verloren gegane lichaamsfunctie, functiestoornis of
               functioneringsproblemen. Deze functiegerichte omschrijving van de hulpmiddelenzorg
               heeft als aangrijpingspunt de te corrigeren aandoening of handicap. Dit biedt meer
               ruimte voor maatwerk en innovatie in tegenstelling tot een gesloten limitatieve lijst
               van hulpmiddelen.
            
Vraag 4
            
Wat is het oordeel van het Zorginstituut Nederland in deze kwestie? Is dit passende
               zorg?
            
Antwoord 4
            
In eerste instantie is het aan de zorgverzekeraars zelf om de inhoud en omvang van
               het verzekerde pakket vast te stellen en te beoordelen of het om effectieve zorg en
               diensten gaat. Zorgverzekeraars kunnen onderling en indien nodig met inbreng van zorgverleners
               en patiëntenorganisaties de effectiviteit vaststellen aan de hand van de geldende
               literatuur en behandelrichtlijnen van beroepsgroepen. Dit is echter niet altijd eenvoudig.
               Het Zorginstituut heeft daarom de wettelijke taak gekregen de aard, inhoud en omvang
               van de prestaties te duiden.
            
In dit specifieke geval heeft de zorgverzekeraar het Zorginstituut niet betrokken
               omdat zij zelf de beoordeling hebben uitgevoerd. Partijen hebben dit oordeel in twijfel
               getrokken, waarop zij ervoor hebben gekozen om het oordeel van de zorgverzekeraar
               te laten toetsen door de rechter.
            
Vraag 5
            
Wat is uw reactie op de brandbrief hulpmiddelenzorg van 11 december jongstleden van
               de Stomavereniging Nederland, Dwarslaesie Organisatie Nederland, NLNet (Nederlands
               Netwerk voor Lymfoedeem & Lipoedeem) en KorterMaarKrachtig (de landelijke vereniging
               voor mensen met een amputatie en/of aangeboren reductie van een ledemaat), waarin
               staat dat wanneer de indicatiestelling complex is en de nood hoog, patiënten steeds
               meer problemen ervaren om de hulpmiddelen te krijgen die het beste bij hen passen?
            
Antwoord 5
            
Ik neem dat signaal serieus, want dat kan niet de bedoeling zijn. Voor mensen die
               daarvan afhankelijk zijn, is het uitgangspunt dat zij aanspraak maken op adequate
               en verantwoorde hulpmiddelenzorg. Het juiste hulpmiddel bij de juiste patiënt onder
               het motto: «eenvoudig waar het kan; ingewikkeld waar het moet». Dat betekent dat ook
               complexe gevallen goed opgelost moeten worden. Dat is ook onderdeel van de zorgplicht
               van de zorgverzekeraar en daar biedt de wet- en regelgeving ook ruimte voor.
            
Vraag 6
            
Klopt het dat het de bedoeling was van de invoering van het functioneringsgericht
               (functiegericht) voorschrijven van hulpmiddelen enkele jaren geleden, dat patiënten
               gemakkelijker de juiste bij hen passende noodzakelijke hulpmiddelen zouden krijgen?
            
Antwoord 6
            
Ja, dat klopt. In het Generiek Kwaliteitskader Hulpmiddelenzorg is daarvoor opgenomen
               dat bij het functioneringsgericht voorschrijven wordt aangegeven waar het hulpmiddel
               aan moet voldoen, opdat de cliënt het meest adequate hulpmiddel krijgt, passend bij
               de omstandigheden die het functioneringsprobleem en/of de therapiebehoefte van de
               cliënt bepalen. Het Generiek Kwaliteitskader is als kwaliteitstandaard in het Register
               opgenomen en is daarmee een beschrijving van «goede zorg» die zorgaanbieders dienen
               te leveren met betrekking tot hulpmiddelenzorg.
            
Vraag 7
            
Wat vindt u ervan dat door de handelwijze van zorgverzekeraars 8000 van de 40.000
               stomapatiënten niet de juiste hulpmiddelen ontvangen, waardoor ze vaak veel problemen
               ervaren in hun dagelijkse leven? Hoe gaat u op korte termijn ervoor zorgen dat patiënten
               wel de juiste noodzakelijke hulpmiddelen krijgen, zonder dat zij daarvoor hoeven te
               betalen?
            
Antwoord 7
            
Het is voor de gezondheid en het welzijn van stomapatiënten van groot belang dat zij
               de juiste hulpmiddelenzorg krijgen. Om de zorg aan hen, en aan alle andere hulpmiddelengebruikers,
               merkbaar beter te maken is in 2017 gestart met het Bestuurlijk Overleg Hulpmiddelenzorg
               (BOH). In dit BOH van bestuurders van patiënten vertegenwoordigers, zorgaanbieders
               en zorgverzekeraars worden verschillende knelpunten besproken en worden afspraken
               gemaakt die onder andere worden verwerkt in generieke en specifieke kwaliteitsstandaarden
               die onderdeel zijn van de zorgplicht. Over de doelstelling en voortgang van het BOH
               heb ik u eerder geïnformeerd.4 5 Daarin heb ik aangegeven dat een belangrijk oorzaak vooral het gebrek aan transparantie
               over de beoogde kwaliteit en de
            
bijbehorende overeenkomsten tussen zorgverzekeraars met zorgaanbieders is. Ik ben
               van plan om dat beter inzichtelijk te laten maken en om hierover in het volgend BOH
               duidelijke afspraken te maken.
            
Vraag 8
            
Hoe kan het dat de problemen om het juiste hulpmiddel te krijgen de afgelopen jaren
               verergerd zijn?
            
Antwoord 8
            
In zijn algemeenheid bestaat niet de indruk dat er een generiek probleem is. Dit bleek
               ook uit de NZa monitor hulpmiddelen.6 De NZa constateerde dat de hulpmiddelenzorg over het algemeen goed is, maar dat in
               bijzondere gevallen patiënten niet altijd het juiste hulpmiddel krijgen. Klachten
               kunnen bij de NZa gemeld worden en als toezichthoudende instantie kan de NZa tot gerichte
               actie overgaan. Uit de signalen van patiënten maak ik op dat deze situatie nog niet
               verbeterd is. Zoals gemeld bij de voorgaande vraag, zal ik dat punt in het BOH aan
               de orde stellen.
            
Vraag 9
            
Wat vindt u ervan dat mensen via rechtszaken vergoedingen moeten afdwingen voor de
               zelfs door specialisten voorgeschreven noodzakelijke hulpmiddelen?
            
Antwoord 9
            
Indien een verzekerde een geschil heeft met de zorgverzekeraar, dan kan dat geschil
               worden voorgelegd aan de civiele rechter. Verder wil ik erop wijzen dat, omdat een
               gang naar de rechter een kostbare aangelegenheid kan zijn, de Zvw erin voorziet dat
               zorgverzekeraars hun verzekeringnemers en verzekerden de mogelijkheid van onafhankelijke
               geschilbeslechting moeten bieden.7 In het geval van een geschil over bijvoorbeeld hulpmiddelenverstrekking kunnen verzekerden
               zich wenden tot de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ). Deze
               stichting faciliteert onafhankelijke klachtenfunctionarissen die in klachten kunnen
               bemiddelen, en betrekken zo nodig een advies van het Zorginstituut over de reikwijdte
               van de dekking van de zorgverzekering.
            
Vraag 10
            
Wat is uw reactie met betrekking tot patiënten die zich in deze kwestie geminacht
               voelen, zeker gezien stoma's een gevoelig onderwerp is?
            
Antwoord 10
            
Ik kan me dat gevoel voorstellen, vandaar dat ik daar ook actie op onderneem met onder
               andere de acties zoals beschreven bij antwoord 7.
            
Vraag 11
            
Hoe gaat u ervoor zorgen dat functioneringsgericht voorschrijven de norm wordt, zodat
               patiënt en arts samen beslissen welk hulpmiddel het beste aansluit bij de lichamelijke
               en persoonlijke situatie van de patiënt en zorgverzekeraars deze materialen vervolgens
               ook vergoeden?
            
Antwoord 11
            
Zoals ik in het antwoord op vraag 6 heb aangegeven, is het functioneringsgericht voorschrijven
               in het Generiek Kwaliteitskader Hulpmiddelen al de norm. Ik heb echter gemerkt dat
               dit onder alle betrokken partijen nog onvoldoende tot zijn recht komt en ik zal partijen
               daarop blijven aanspreken.
            
Vraag 12
            
Wilt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 12
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.