Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Geurts over het bericht 'Vergunningverlening ligt opnieuw stil'
Vragen van het lid Geurts (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Vergunningverlening ligt opnieuw stil» (ingezonden 2 februari 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 22 februari
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Vergunningverlening ligt opnieuw stil»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de uitspraak van de Raad van State (20 januari 2021) waarin op grond
van de wetswijziging die dit jaar ingegaan is, werd bepaald dat bij intern salderen
geen nieuwe vergunning nodig is?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3, 4, 5
Herkent u het gevaar dat in het artikel wordt geschetst, waarbij voor bepaalde bedrijfsontwikkelingen
die momenteel vergunningsvrij zijn in de toekomst mogelijk wel een vergunning nodig
is als gevolg van een update van AERIUS? Zo ja, wat vindt u daarvan? Zo nee, waarom
niet?
Hoe gaat u voorkomen dat iedere herziening van AERIUS leidt tot veranderde inzichten
omtrent vergunningplicht?
Hoe gaat u voorkomen dat een wijziging in de emissiefactoren gaat leiden tot alsnog
een vergunningsplicht voor reeds uitgevoerde projecten, waarvan het gevolg kan zijn
dat dat een object deels niet meer gebruikt wordt, dat er extra emissiereductie toegepast
moet worden of alsnog stikstof aangekocht moet worden?
Antwoord 3, 4, 5
Een update van AERIUS leidt tot gewijzigde rekenresultaten ten opzichte van de vorige
versie die mogelijk tot andere conclusies leiden voor de vergunningverlening. Dit
is zijn algemeenheid zo. Het is nu eenmaal nodig om AERIUS steeds van de beste inzichten
en gegeven te voorzien. In de regelgeving is daarom vastgelegd dat steeds met de dan
vigerende versie van AERIUS gerekend moet worden.
Als gevolg van de uitspraak kan en mag voor aanvragen met intern salderen geen vergunning
meer verleend worden. Dat betekent dat bedrijven voortaan vergunningvrij de bedrijfsvoering
kunnen wijzigen, als zij niet meer stikstof gaan uitstoten dan vastgelegd in een eerdere
toestemming. Daarbij is het toetsingsmoment in AERIUS voor een bedrijfswijziging het
moment van realisatie van de bedrijfswijziging. Effecten van een latere wijziging
van AERIUS hebben hier geen effect. Ondernemers kunnen de AERIUS-gegevens bewaren.
Die gegevens kunnen later bij (eventuele) toets- en handhaving van de uitvoering van
de activiteit als uitgangspunt voor controle worden gebruikt.
De uitspraak betekent dat in de praktijk desgewenst op andere wijze rechtszekerheid
zal moeten worden geboden. In zijn algemeenheid kan een bevoegd gezag dat doen door
op aanvragen om een natuurvergunning die uitsluitend betrekking hebben op intern salderen
te reageren door een positieve afwijzing van de aanvraag of door het buiten behandeling
laten van de aanvraag. Beide besluiten zijn vatbaar voor bezwaar en beroep en kunnen
dus in rechte vast komen te staan. Aan zo’n besluit kunnen geen voorschriften worden
verbonden, maar het besluit kan wel de aangevraagde situatie vastleggen op basis van
de geldende AERIUS versie, zodat bijvoorbeeld toekomstige wijzigingen in AERIUS geen
gevolgen hebben voor de betrokken activiteit.
Vraag 6, 7
Kunt u zich voorstellen dat deze situaties zorgen voor onzekerheid en spanning in
de agrarische sector en dat het er mogelijk toe leidt dat bedrijfsontwikkelingen uit
voorzorg niet meer worden gedaan? Zo ja, wat vindt u daarvan? Zo nee, waarom niet?
Heeft u in beeld welke gevolgen het heeft wanneer de situatie die in het artikel wordt
geschetst werkelijkheid wordt?
Antwoord 6, 7
Ik kan mij voorstellen dat de uitspraak tot onzekerheid leidt. Samen met provincies
breng ik de scope en consequenties voor het stikstofbeleid van de uitspraak in kaart.
Hierbij wordt onder andere aandacht besteed aan de wijze waarop aan ondernemers zoveel
mogelijk duidelijkheid geboden kan worden. En ook aan de wijze waarop toezichthouders
zicht kunnen houden op de bedrijfssituatie in relatie tot naleving van stikstofuitstoot
en -depositie. Ik verwacht uw Kamer hierover voor de zomer nader te kunnen informeren.
Vraag 8, 9, 10
Erkent u dat de situatie die in het artikel wordt geschetst veel wegheeft van de situatie
die zich momenteel voordoet omtrent de PAS-melders en andere knelgevallen?
Hoe groot acht u de kans dat de situatie, zoals in het artikel geschetst, werkelijkheid
wordt?
Bent u van plan om te voorkomen dat de situatie, zoals in het artikel geschetst, werkelijkheid
wordt? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8, 9, 10
Het lijkt mij evident dat zoveel mogelijk voorkomen moet worden dat er een nieuwe
golf aan «met PAS-melders en andere knelgevallen» vergelijkbare ondernemers ontstaat.
Echter, de vergelijking gaat niet op: de PAS-melders zijn in de knel gekomen doordat
de PAS als basis voor toestemmingsbesluiten in het kader van de Wet natuurbescherming
is komen te vervallen door de uitspraak van de RvS van 29 mei 2019. Deze groep PAS-melders
hebben wél een toestemmingsbesluit nodig voor hun activiteiten. Conform de uitspraak
van de RvS over de Logtsebaan is er bij intern salderen helemaal geen toestemmingsbesluit
nodig omdat verslechteringseffecten zijn uitgesloten.
Ik breng samen met provincies de gevolgen van de uitspraken van de Raad van State
met betrekking tot Logtsebaan zorgvuldig in kaart, om zo spoedig mogelijk duidelijkheid
te kunnen bieden aan initiatiefnemers.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.