Schriftelijke vragen : Bilaterale Belastingverdragen ter voorkoming van dubbele belasting.
Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over bilaterale Belastingverdragen ter voorkoming van dubbele belasting. (ingezonden 19 februari 2021).
Vraag 1
Wanneer bent u, samen met de Minister van Financien, voornemens om de planningsbrief
2021 naar de Kamer te sturen?
Vraag 2
Kunt u toezeggen om jaarlijks bij de planningsbrief een overzicht mee te sturen van
de belastingverdragen waarin is opgenomen met welke landen in het lopende jaar een
(nieuw/herzien/protocol wijziging) belastingverdrag is gesloten, met welke landen
Nederland op dat moment onderhandelt en met welke landen Nederland voornemens is om
het komende jaar de onderhandelingen te starten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt
u toelichten op welke manier u dit wilt vormgeven in overeenstemming met uw eerdere
toezegging bij het algemeen overleg Belastingontwijking van 11 februari 2021?
Vraag 3
Deelt u de mening dat informatie als de stand van zaken van de onderhandeling voor
Nederlanders in het buitenland of mensen woonachtig in Nederland en belastingplichtig
in een ander land uiterst relevant is en dat duidelijkheid over het tijdspad van het
onderhandelingsproces hun ook de mogelijkheid geeft om hun zienswijze te delen over
verbeterpunten ten aanzien van het «oude» verdrag? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat Nederland als richtlijn voor de onderhandeling tot het sluiten
van een bilateraal belastingverdrag uitgaat van de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid?
Vraag 5
Hoe wordt in de reeds lopende onderhandelingen waarborg gegeven aan de wijzigingen
in de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020 ten opzichte van de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid
2011?
Vraag 6
Klopt het dat Nederland, door het fiscaal faciliteren van het pensioen via de socialezekerheidswetgeving,
het te rechtvaardigen acht om af te wijken van de exclusieve woonstaatheffing voor
particuliere pensioenen en socialezekerheidsuitkeringen zoals in het OESO-modelverdrag
staat opgenomen? Kunt u dit toelichten?
Vraag 7
Hoe wordt in het kader van het afwijken van het OESO-modelverdrag ten aanzien van
de exclusieve woonstaatheffing voor particuliere pensioenen en socialezekerheidsuitkeringen
bij het sluiten van een belastingverdrag (wijziging dan wel nieuw) rekening gehouden
met de reeds geldende manier van belastingafdracht?
Vraag 8
Kunt u reflecteren op de stand van zaken van de onderhandelingen met Frankrijk over
het belastingverdrag, de wijzigingen in het recentelijk gesloten belastingverdrag
met Zwitserland en toelichten op welke punten het protocol tot wijziging van het belastingverdrag
met Polen afwijkt van het Nederlandse verdragsbeleid dan wel is gewijzigd ten opzichte
van het huidige verdrag?
Vraag 9
Hoe wordt bij een mogelijke herziening van de afspraak tussen Nederland en Frankrijk
dat Nederland geen bronbelasting over in Nederland opgebouwde pensioenen heft, terwijl
volgens de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020 Nederland hier wel op inzet bij de
onderhandeling over een nieuw belastingverdrag rekening gehouden met in Frankrijk
woonachtige Nederlanders? Kunt u toezeggen dat dit niet leidt tot een dubbele belastingheffing?
Kunt u toelichten of dit leidt tot een hogere belastingafdracht in zijn totaliteit
als zowel aan Nederland als aan Frankrijk over (een deel van) het opgebouwde pensioen
belasting betaald moet worden? Hoe wordt rekenschap gegeven van de verschillende aftrekposten?
Hoe worden de administratieve lasten zoveel als mogelijk beperkt?
Vraag 10
Klopt het dat door het herziene belastingverdrag tussen Nederland en Zwitserland in
Nederland opgebouwde pensioenen van Nederlanders woonachtig in Zwitserland vanaf 1 januari
2021 door Nederland mogen worden belast (maximaal 15% van het brutobedrag over periodieke
pensioen- socialezekerheidsuitkeringen en volledig belasting over eenmalige uitkeringen)?
Zo nee, kunt u dat toelichten?
Vraag 11
Kunt u toelichten op welke manier deze wijziging in het belastingverdrag tussen Nederland
en Zwitserland tot stand is gekomen? Waarom is besloten tot het maximale percentage
van 15%? Welke nadere afspraken zijn gemaakt over het «maximum» percentage met Zwitserland
om mogelijke dubbele belastingheffing te voorkomen? Betekent dit dat Nederland 15%
belasting mag heffen over het brutobedrag aan bijvoorbeeld pensioenuitkering en dat
Zwitserland ook nog over een deel belasting mag heffen? Wat betekent dit voor de totale
belastingafdracht van in Zwitserland woonachtige Nederlanders? Wat betekent de wijziging
per 1 januari 2021 voor de afdracht in vergelijking met voorgaande jaren, zowel in
belastingpercentage als in de procedure? Kunnen gepensioneerde Nederlanders evengoed
nog gebruik maken van verschillende aftrekposten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom
wel? Hoe worden de administratieve lasten zoveel als mogelijk beperkt?
Vraag 12
Herinnert u zich dat er tijdens het algemeen overleg Belastingontwijking op 11 februari
2021 reeds kort is gesproken over artikel 17 in het OESO-modelverdrag; het artikel
dat regelt welk land belasting mag heffen over het inkomen van sporters en artiesten?
Vraag 13
Wanneer verwacht u de Kamer te kunnen informeren over de toegezegde mogelijke oplossingen
rond artikel 17 (artikel 17 schrijft voor dat in principe het werkland mag heffen
over het inkomen van sporters en artiesten, daar waar Nederland vanwege de administratieve
gevolgen en het risico op dubbele belasting graag ziet dat het woonland belasting
heft over het inkomen van sporters en artiesten) en de rapportage over de uitwerking
van het artikel in (de komende) bilaterale belastingverdragen?
Vraag 14
Kunt u toezeggen dat u in bilaterale belastingverdragsonderhandelingen altijd eerst
probeert om artikel 17 over de belastingheffing voor sporters en artiesten te schrappen
alvorens in te zetten op de inperkingen rond artikel 17 zoals genoemd in de Notitie
Fiscaal Verdragsbeleid 2020? Zo nee, waarom niet? Bent u ervan op de hoogte dat Denemarken
en Ierland bijvoorbeeld ook geen bronheffing kennen voor buitenlandse sporters en
artiesten, dat België en Frankrijk in hun bilaterale belastingverdrag geen artikel
17 hebben en dat ontwikkelingslanden ook geen waarde hechten aan artikel 17?
Vraag 15
Wanneer gaat Nederland de bronstaatheffing voor buitenlandse sporters en artiesten
herintroduceren aangezien u nu van mening bent dat het in de meeste gevallen niet
opportuun is om artikel 17 uit de belastingverdragen te houden? Hoe tracht u hierbij
rekening te houden met landen als Denemarken en Ierland die geen bronheffing hebben
voor buitenlandse sporters en artiesten?
Vraag 16
Kunt u een toelichting geven op de drie optionele maatregelen die Nederland wil nastreven
om de reikwijdte van de bronheffing door invoering van artikel 17 zoveel mogelijk
te beperken? Kunt u per optionele maatregel concreet ingaan op onderstaande opmerkingen:
– Kunt u het gewenste drempelbedrag in absolute cijfers benoemen en verder concretiseren?
Waarom is gekozen voor dit drempelbedrag? Is dat bedrag haalbaar, direct toepasbaar
en reëel? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel?
– Welke oplossingen kan Nederland unilateraal doorvoeren om dubbele of geen belasting
te voorkomen? Kan Nederland de bronheffing voor specifiek sporters en artiesten bijvoorbeeld
ook unilateraal verrekenen om zo dubbele of geen belasting te voorkomen? Kunt u reageren
op het advies van de Advocaat-Generaal aan de Hoge Raad over het mogen verrekenen
van buitenlandse belasting door zowel de sporter/artiest zelf als het team/gezelschap?1
– Waarom heeft u gekozen voor de grens van 50% financiering uit publieke middelen?
Klopt het dat feitelijk gezien geen enkele sporter of artiest voor 50% of meer wordt
gefinancierd met publieke middelen? Bent u bereid het percentage van 50% te verlagen
naar een reëel en uitlegbaar percentage en dit ook op deze manier vast te leggen in
de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Indieners
-
Gericht aan
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën -
Indiener
W.J.H. Lodders, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.