Schriftelijke vragen : De beslissing van de Pre-Trial Chamber van het Internationaal Strafhof dat het Internationaal Strafhof bevoegd is om misdaden te onderzoeken in de Gazastrook, op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem
Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de beslissing van de Pre-Trial Chamber van het Internationaal Strafhof dat het Internationaal Strafhof bevoegd is om misdaden te onderzoeken in de Gazastrook, op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem (ingezonden 19Ā februari 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van het Internationaal Strafhof (ICC) waarbij de Pre-Trial Chamberbij meerderheid heeft geoordeeld dat het Hof bevoegd is misdaden in de Gaza-strook,
de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem te onderzoeken?1
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de uitspraak?
Vraag 3
Bent u van mening dat deze beslissing noodzakelijk volgt uit het internationaal recht,
of dat hier sprake is van vermenging met politieke stellingname inzake het Israƫlisch-Palestijnse
conflict?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het minderheidsstandpunt van de voorzitter van dePre-Trial Chamber, die stelt dat er in het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof geen
basis te vinden is voor deze beslissing? Waar is het verschil in opvatting tussen
de leden van deze Kamer volgens u op gebaseerd?2
Vraag 5
Wat vindt u van de kritiek die landen als Canada en Duitsland op de beslissing van
het ICC hebben geleverd? Bent u het eens met de Canadese en Duitse regering dat het
ICC geen jurisdictie heeft in deze kwestie?3 Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u van plan dit standpunt aan het ICC over te brengen?
Indieners
-
Gericht aan
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Indiener
J.S. Voordewind, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.