Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Marijnissen en Hijink over de onderzoeken naar de werking van mondmaskers
Vragen van de leden Marijnissen en Hijink (beiden SP) aan de Minister voor Medische Zorg over de onderzoeken naar de werking van mondmaskers (ingezonden 30 november 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 19 februari 2021).
Vraag 1 en 2
Wat is de wetenschappelijke onderbouwing van het argument dat schijnveiligheid zou
optreden bij het gebruik van mondneusmaskers door zorgverleners in de ouderenzorg
in de maanden maart tot en met mei, zoals is gesteld door zowel het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) («het kan ook een schijnveiligheid geven») als door de toenmalige Minister voor Medische Zorg («het risico bestaat dat mondneusmaskers niet goed worden gebruikt en dan neemt het
risico misschien wel toe. Bieden soms schijnbescherming»)?1 2
Wat vindt u ervan dat het RIVM kenbaar heeft gemaakt dat er geen wetenschappelijke
verwijzing is naar een stuk waaruit de schijnveiligheid van mondkapjes blijkt?
Antwoord 1 en 2
Voor het antwoord op vraag 1 en 2 verwijs ik naar mijn antwoorden van 17 november
jl. (kenmerk 1773801–213460-LZ) op de door u op 23 oktober gestelde vragen over de
onderzoeken naar de werking van mondmaskers.
Vraag 3
Vindt u dat RIVM-richtlijnen een wetenschappelijke basis moeten hebben? Kunt u dit
toelichten?
Antwoord 3
Ja, de uitgangspunten van het RIVM zijn gebaseerd op actuele kennis van deskundigen,
op wetenschappelijk onderzoek en op expert opinions en worden opgesteld in samenwerking
met deskundigen en professionals.
Vraag 4
Erkent u dat de RIVM-richtlijnen voor het gebruik van medische mondkapjes hebben geleid
tot een terughoudendheid van het gebruik van medische mondkapjes in de zorg buiten
de ziekenhuizen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 4
De uitgangspunten van het RIVM zijn gebaseerd op de veiligheid van zorgmedewerkers
en cliënten en de risico’s van specifieke handelingen in de zorg. De uitgangspunten
die het RIVM heeft opgesteld beschrijven op basis van de laatste wetenschappelijke
inzichten op welke manier professionals persoonlijke beschermingsmiddelen dienen te
gebruiken om veilig te kunnen werken.
Vraag 5
Wat is volgens u het effect geweest van de boodschap van het RIVM dat het gebruik
van medische mondkapjes in de zorg in bepaalde situaties risico’s zou kunnen opleveren
in de vorm van schijnveiligheid? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 5
Het RIVM heeft over twee onderwerpen een uitspraak gedaan, namelijk over schijnveiligheid
in het gebruik van mondmaskers in het openbare leven en over het gebruik van medische
mondmaskers in de zorg.
In de zorgsector is men gewend om in bepaalde omstandigheden te werken met medische
mondmaskers. De zorgprofessionals zijn opgeleid om op een juiste manier om te gaan
met medische mondmaskers. De uitspraken over schijnveiligheid betroffen gebruik van
mondmaskers in het openbare leven en hebben geen betrekking op het gebruik ervan in
de zorg. Er is daarom mijns inziens geen relatie tussen de uitspraken van het RIVM
en het gebruik van medische mondmaskers in de zorg.
Vraag 6
Erkent u dat juist de terughoudendheid in het gebruik van medische mondkapjes heeft
kunnen leiden tot risicovolle situaties waarbij zorgaanbieders hun personeel geen
gebruik hebben laten maken van medische mondkapjes? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 6
Het RIVM spreekt in de uitgangspunten niet over terughoudendheid in het gebruik van
medische mondmaskers in de zorg. Vanaf 3 maart 2020 is de afspraak gemaakt dat zorginstellingen
die niet aan medische mondmaskers kunnen komen, deze via de ROAZ (Regionaal Overleg
Acute Zorgketen) kunnen bestellen.
Vraag 7
Kunt u deze vragen separaat beantwoorden, voorafgaand aan het eerstvolgende plenaire
debat over het coronavirus?
Antwoord 7
Dit is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.