Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Renkema over het bericht 'Medisch specialisten haken af door werkdruk: 'het was structureel''
Vragen van het lid Renkema (GroenLinks) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Medisch specialisten haken af door werkdruk: «het was structureel»» (ingezonden 5 januari 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 19 februari 2021). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1415.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Medisch specialisten haken af door werkdruk: «het was
structureel»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel geld, dat wil zeggen de kosten voor de opleiding van een arts, gaat verloren
doordat jonge artsen het vak verlaten vanwege de werkdruk?
Antwoord 2
In de ramingen van het Capaciteitsorgaan wordt er rekening mee gehouden dat circa
10% van de aios tijdens de opleiding uitvalt, verreweg het grootste deel in het eerste
jaar van de opleiding. Dit percentage is al jaren ongeveer constant. Door zoveel mogelijk
het advies van het Capaciteitsorgaan te volgen, wordt daar bij het beschikbaar stellen
van opleidingsplaatsen rekening mee gehouden. De redenen voor de uitval worden niet
onderzocht. Ook de enquête van De Jonge Specialist (DJS) geeft daar geen informatie
over.
Vraag 3
Wat is volgens u een acceptabele werkweek voor een arts?
Antwoord 3
Het aantal arbeidsuren voor artsen al dan niet in opleiding tot specialist (aios respectievelijk
anios), is in de relevante cao’s opgenomen en is onderdeel van de arbeidsovereenkomst
die arts en werkgever overeenkomen. Ik vind het daarnaast van belang dat jonge artsen
met hun opleider of supervisor met enige regelmaat reflecteren op het opleidings-
en werkklimaat en dat daarbij voldoende aandacht is voor werkdruk en overwerken.
Vraag 4
Heeft u er een beeld van bij welke specialisaties de problemen met de werkdruk het
grootst zijn? Zo ja, wilt u die delen? Zo nee, bent u bereid dat te onderzoeken?
Antwoord 4
De enquête van DJS is ingevuld door aios en anios werkzaam in algemene ziekenhuizen,
universitair medische centra en ggz-instellingen. Daarbij zijn bijna alle specialisaties
en regio’s vertegenwoordigd. Uit de resultaten van de enquête komt het beeld naar
voren dat de werkdruk voor alle jonge artsen in het algemeen hoog is.
Vraag 5, 6 en 7
Kan de werkdruk worden teruggedrongen door meer artsen op te leiden? Zo ja, moeten
er dan meer basisartsen worden opgeleid of meer plekken voor een vervolgopleiding
beschikbaar komen? Of allebei? Zo nee, waarom niet?
Hoeveel extra artsen moeten worden opgeleid om deze problematiek met de werkdruk sterk
terug te dringen? Hoeveel budget is daarvoor nodig?
Kunt u in samenspraak met het Capaciteitsorgaan een plan maken om meer artsen op te
leiden en de werkdruk zo te verkleinen? Zo nee, welke acties bent u bereid te nemen
om meer artsen op te leiden?
Antwoord 5, 6, 7
Het aantal beschikbare opleidingsplekken is gebaseerd op de adviezen van het Capaciteitsorgaan.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat de ramingen van het Capaciteitsorgaan een goed
houvast bieden bij het bepalen van de opleidingsaantallen.2 In de kabinetsreactie op het Capaciteitsplan 2021–2024 is aangegeven hoe invulling
wordt gegeven aan de aanbevelingen van het Capaciteitsorgaan.3 Daar waar nodig worden aanvullende acties ingezet om het voorkeursadvies van het
Capaciteitsorgaan zo goed mogelijk te kunnen volgen. Meer opleiden dan het Capaciteitsorgaan
adviseert is niet nodig. Ook DJS geeft aan geen oplossing te zien in hogere opleidingsaantallen
en wijst daarbij ook op een nadeel van hoge opleidingsaantallen, namelijk dat het
voor jonge artsen na hun opleiding nog moeilijker wordt dan het nu soms al is om een
vaste aanstelling te verwerven.
Voor de aanpak van het probleem van de werkdruk die jonge artsen ervaren tijdens de
opleiding of in de periode dat zij anios zijn, is het van belang om te investeren
in een goed en veilig werk- en leerklimaat waarin het gesprek over werkdruk en de
oorzaken daarvan gevoerd kan worden. Dit moet vooral op de werkvloer gebeuren. Zoals
ik heb aangegeven in mijn brief over vernieuwend opleiden, zal ik dit ondersteunen
door met de jonge artsen en ziekenhuizen te onderzoeken op welke wijze er meer aandacht
kan komen voor werkdruk, zoals tijdige signalering van ongewenst oplopende mentale
werkbelasting.4
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.