Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Aukje de Vries, Aartsen en El Yassini over het bericht "Bruine vloot op de waakvlam – verdeling van 15 miljoen euro ingewikkeld en tijdrovend"
Vragen van de leden Aukje de Vries, Aartsen en El Yassini (allen VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Bruine vloot op de waakvlam – verdeling van 15 miljoen euro ingewikkeld en tijdrovend» (ingezonden 2 november 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) en van Minister
Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 17 februari 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2020–2021, nr. 1421. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1449.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Bruine vloot op de waakvlam – verdeling van 15 miljoen
euro ingewikkeld en tijdrovend»?1 Wat vindt u van dit bericht?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht en heb begrip voor de bezorgdheid die daarin doorklinkt.
Vraag 2
Wat maakt het zo ingewikkeld en tijdrovend? En hoe gaat u dat oplossen? In hoeverre
kan er voldoende capaciteit ingezet worden om de regeling snel in te vullen?
Antwoord 2
De afgelopen maanden zijn er aanzienlijke uitbreidingen van het steun- en herstelpakket
doorgevoerd. Deze veranderingen zijn in het voordeel geweest van ondernemers zoals
de bruine vloot-schippers. Aangezien deze regelingen en een aanvullende regeling voor
de bruine vloot nauwe samenhang vertonen en er niet twee maal voor het zelfde doel
een subsidie kan worden verstrekt heeft de beantwoording van deze vragen op zich laten
wachten.
Vraag 3, 4, 5, 6
Aan welke invulling c.q. uitwerking wordt gedacht voor de regeling voor de bruine
vloot?
Bent u het ermee eens dat het belangrijk is dat de ondernemers van de bruine vloot
zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen, zeker omdat de winterperiode voor de deur
staat waarin niks wordt verdiend? Wanneer kunnen de ondernemers van de bruine vloot
duidelijkheid krijgen?
Deelt u de mening dat het belangrijk is dat er uiterlijk 1 december aanstaande duidelijkheid
is? In hoeverre is dit haalbaar? Zo nee, waarom niet?.
Hoe staat de sector er op het moment voor? In hoeverre werken banken op dit moment
mee om de ondernemers door deze moeilijke tijd te helpen? Welk overleg vindt met de
banken hierover plaats?
Antwoord 3, 4, 5, 6
Zoals ook in de brief van de Minister van lenW van 23 juni jl. inzake de «Gevolgen
coronacrisis voor de bruine vloot» is aangegeven, is de Nederlandse zeilchartervaart
hard getroffen door de coronacrisis. De vloot is als gevolg van de maatregelen voor
een groot deel stil komen te liggen waardoor de gemiste inkomsten voor het jaar 2020
door de sector tussen de 70 en 80% worden geschat.
Vanwege de beperkte toegang tot generieke regelingen uit het tweede steunpakket (zoals
de TVL1) en om de bruine vloot in stand te houden is, heeft het kabinet eind augustus
besloten om € 15 miljoen beschikbaar te stellen.
Om deze schippers en andere ondernemers te ondersteunen is de afgelopen periode het
generieke nood- en herstelpakket verlengd en uitgebreid. Het aanpassen van de TVL
door het verruimen van de cap, het verhogen van het subsidie percentage en het aanpassen
van de referentieperiode zorgen er voor dat deze schippers in het vierde kwartaal
van 2020 en het eerste en tweede kwartaal van 2021 een aanzienlijke bijdrage ontvangen
die kan worden gebruikt voor structureel onderhoud en andere vaste lasten. Op basis
van een sectoromzet van € 65 miljoen en een omzetderving van tussen de 70 en 80% kan
deze steun oplopen tot een bedrag tussen de € 10 en 15 miljoen. Aangezien deze middelen
kort na aanvraag worden overgemaakt helpt dit de schipper direct.
Aanvullend hierop wordt gewerkt aan een regeling die ook andere unieke noodzakelijke
kosten kan dekken.
Deze regeling zal als doel hebben historische zeilschepen die bedrijfsmatig worden
geëxploiteerd voor kleinschalige passagiersvaart te ondersteunen. Dit gebeurt door
middel van subsidie voor de kosten die samenhangen met behoud en exploitatie van deze
schepen, binnen van de reikwijdte de Europese kaders, in het bijzonder de Algemene
groepsvrijstellingsverordening (Europees steunkader voor onder meer cultuur). Het
gaat daarbij dus om kosten die samenhangen met het in stand houden van deze historische
vloot.
De komende periode zal er samen met beoogd uitvoerder RVO.nl worden bepaald wat een
realistische termijn is voor het uitvoeren van deze regeling. Hierover zal ik uw Kamer
informeren.
Voor scheepseigenaren lijkt het lastig om financiering via banken te krijgen. Wij
zijn bekend met dit probleem en op ons verzoek heeft de branchevereniging voor de
chartervaart (de BBZ) hierover gesproken met de NVB.
Vraag 7
Hoeveel soelaas heeft het half jaar uitstel van dure keuringen, dat de bruine vloot
in juni 2020 heeft gekregen van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, om de
schippers tegemoet te komen die zwaar lijden onder de coronacrisis, geboden?
Antwoord 7
In juni 2020 werd uitstel verleend, omdat het vanwege COVID niet mogelijk was om fysiek
keuringen uit te voeren aan boord van schepen. Deze beperking is niet meer van toepassing.
Vanuit de sector krijgt het Ministerie van IenW het signaal dat dit uitstel de sector
heeft geholpen.
Vraag 8
Wat wordt er gedaan aan mogelijkheden voor de bruine vloot, zodat die in 2021 wel
weer het werk kan oppakken, wellicht op een aangepaste manier, bijvoorbeeld in de
vorm van een fieldlab, zoals in brede zin is gevraagd in de motie van de leden Aartsen
en Van Weyenberg over op grote schaal fieldlabs oprichten (Kamerstuk 35 420, nr. 115)?
Antwoord 8
Een aantal fieldlabs is op dit moment in voorbereiding, bijvoorbeeld in de evenementenbranche
en in de cultuursector. Deze zijn er mede op gericht om de ervaringen die worden opgedaan
ook toepasbaar te maken voor andere sectoren, zoals de bruine vloot.
Vraag 9
Hoe zorgt u ervoor dat zoveel mogelijk van het geld bij de ondernemers van de bruine
vloot en bij het cultureel erfgoed terechtkomt en niet in uitvoeringskosten gaat zitten
of naar indirecte zaken (zoals lig- en havengelden van gemeenten, die op een andere
manier al zijn/worden gecompenseerd voor coronakosten)?
Antwoord 9
Er wordt gekeken naar unieke kosten die rechtstreeks verbonden zijn met het behoud
en de exploitatie van het schip en niet gedekt worden door de reguliere steunmaatregelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.