Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Aukje de Vries, Aartsen en El Yassini over het bericht 'Soarch by brune float: Taseine 15 miljoen stipe is der noch hieltyd net'
Vragen van de leden Aukje de Vries, Aartsen en El Yassini (allen VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Infrastructuur en Watersstaat over het bericht «Soarch by brune float: Taseine 15 miljoen stipe is der noch hieltyd net» (ingezonden 29 december 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) en van Minister
Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 17 februari 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2020–2021, nr. 1420. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1450.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Soarch by brune float: Taseine 15 miljoen stipe is
der noch hieltyd net»1, «Bruine vloot wacht op overheidssteun: «Ik ben vrij pessimistisch»2 en «Moeder schrijft brandbrief over chartervaart naar vijf ministeries»?3 Wat vindt u van deze berichten?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met deze berichten. Mijn ministerie heeft de afgelopen periode nauw
contact gehad met de vertegenwoordigende brancheverenigingen en verschillende schippers
die hun zorgen en mogelijke oplossingen met ons hebben gedeeld. Wij snappen de zorgen
van deze en andere schippers.
Vraag 2, 3 en 9
Herinnert u zich de schriftelijke vragen d.d. 2 november 2020 over het bericht «Bruine
vloot op waakvlam – verdeling van 15 miljoen euro ingewikkeld en tijdrovend»4? Waarom zijn deze schriftelijke vragen nog steeds niet beantwoord, want dit is toch
al ver over de normale beantwoordingstermijn?
Waarom is het zo ingewikkeld om de schriftelijke vragen te beantwoorden en/of de Tweede
Kamer te informeren?
Waarom kon er niet, zoals eerder is gevraagd, uiterlijk 1 december 2020 duidelijkheid
worden gegeven aan de ondernemers van de bruine vloot?
Antwoord 2, 3 en 9
De afgelopen maanden zijn er aanzienlijke uitbreidingen van het steun- en herstelpakket
doorgevoerd. Deze veranderingen zijn in het voordeel geweest van ondernemers zoals
de bruine vloot-schippers. Aangezien deze regelingen en een aanvullende regeling voor
de bruine vloot nauwe samenhang vertonen en er niet twee maal voor het zelfde doel
een subsidie kan worden verstrekt heeft de beantwoording van deze vragen op zich laten
wachten.
Vraag 4, 5, 6, 7 en 8
Bent u het met de stelling eens dat er niet voor niks 15 miljoen euro beschikbaar
is gesteld voor de bruine vloot en het niet zo kan zijn dat er geld is, maar dat de
ondernemers toch in de problemen komen dan wel omvallen? Zo nee, waarom niet?
Bent u het met de stelling eens dat het belangrijk is dat de ondernemers van de bruine
vloot zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen? Zo nee, waarom niet? Wanneer kunnen
de ondernemers van de bruine vloot duidelijkheid krijgen?
Waarom is het zo ingewikkeld om de 15 miljoen euro die beschikbaar is gesteld voor
de bruine vloot bij de ondernemers van de bruine vloot te krijgen?
Wat is de stand van zaken van de invulling c.q. uitwerking van de regeling voor de
bruine vloot?
Wanneer kunnen de ondernemers het geld van de regeling op hun rekening hebben staan?
Antwoord 4, 5, 6, 7 en 8
Zoals ook in de brief van de Minister van lenW van 23 juni jl. inzake de «Gevolgen
coronacrisis voor de bruine vloot» is aangegeven, is de Nederlandse zeilchartervaart
hard getroffen door de coronacrisis.
Om deze en andere ondernemers te ondersteunen is de afgelopen periode het generieke
nood- en herstelpakket verlengd en uitgebreid. Het aanpassen van de TVL door het verruimen
van de cap, het verhogen van het subsidie percentage en het aanpassen van de referentieperiode
zorgen er voor dat deze schippers in het vierde kwartaal van 2020 en eerste en tweede
kwartaal van 2021 een aanzienlijke bijdrage ontvangen die kan worden gebruikt voor
structureel onderhoud en andere vaste lasten. Op basis van een sectoromzet van € 65
miljoen en een omzetderving van tussen de 70 en 80% kan deze steun oplopen tot een
bedrag tussen de € 10 en € 15 miljoen. Aangezien deze middelen kort na aanvraag worden
overgemaakt helpt dit de schipper direct.
Aanvullend hierop wordt gewerkt aan een regeling die ook andere unieke noodzakelijke
kosten kan dekken. Deze regeling zal als doel hebben historische zeilschepen die bedrijfsmatig
worden geëxploiteerd voor kleinschalige passagiersvaart te ondersteunen. Dit gebeurt
door middel van een subsidie voor de kosten die samenhangen met behoud en exploitatie
van deze schepen, binnen de reikwijdte de Europese kaders, in het bijzonder de Algemene
groepsvrijstellingsverordening (Europees steunkader voor onder meer cultuur). Het
gaat daarbij dus om kosten die samenhangen met het in stand houden van deze historische
vloot.
Ik begrijp de roep van de Kamer en de wens van ondernemers om deze regeling op korte
termijn beschikbaar te hebben, maar naar alle waarschijnlijkheid zal het hier gaan
om een regeling die veelal een maatwerkbeoordeling vergt. Dit vraagt zowel bij het
opstellen als bij de uitvoering van de regeling een zorgvuldig traject, zodat het
geld bij de juiste ondernemer terecht komt.
De komende periode zal er samen met beoogd uitvoerder RVO.nl worden bepaald wat een
realistische termijn is voor het uitvoeren van deze regeling. Hierover zal ik uw Kamer
informeren.
Vraag 10
Kan de Tweede Kamer een afschrift van het antwoord op de brandbrief van de moeder
aan de vijf ministeries krijgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft de bezorgde moeder die een Brandbrief
heeft gestuurd aan vijf ministeries op 19 december jl. een antwoord gestuurd. Dit
antwoord zal worden bijgevoegd.
Vraag 11
Kunt u deze schriftelijke vragen en de vragen van 2 november 2020 in ieder geval uiterlijk
dinsdag 5 januari 2021 beantwoorden en de beide sets vragen per vraag beantwoorden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Het is ons vanwege de complexiteit zoals bovenstaand aangegeven en afstemming met
andere ministeries niet gelukt om deze set met vragen voor de aangegeven datum te
beantwoorden. We hebben de Kamer hierover op 25 januari jl. geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.