Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dik-Faber en Van der Staaij over keuzevrijheid in het vaccin voor een specifieke groep gewetensbezwaarden
Vragen van de leden Dik-Faber (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over keuzevrijheid in het vaccin voor een specifieke groep gewetensbezwaarden (ingezonden 15 januari 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 februari
2021).
Vraag 1
Is het u bekend dat sommige mensen zich gewetensbezwaard voelen om zich te laten vaccineren
tegen het coronavirus, omdat er bij de ontwikkeling, productie en/of testfase van
verschillende vaccins gebruik is gemaakt van cellijnen gebaseerd op foetaal weefsel?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Kunt u aangeven voor welke coronavaccins die door Nederland ingekocht (zullen) worden
in de ontwikkelings-, productie- of testfase al dan niet gebruik is gemaakt van cellijnen
gebaseerd op foetaal weefsel?
Klopt het dat het gaat om de zogenaamde HEK293- en PERC6-cellijnen?1
Antwoord 2 en 3
Voor de ontwikkelings-, productie- en testfase van de vaccins van AstraZeneca en Janssen
zijn cellijnen gebaseerd op foetaal weefsel gebruikt. Voor de vaccins van BioNTech/Pfizer
en Moderna geldt dit alleen voor de testfase in het laboratorium.
Een aantal foetale cellijnen zijn aangepast, zodat ze een bepaalde werkzame stof in
vaccins kunnen produceren (virale vectoren, zoals de vaccins van AstraZeneca en Janssen).
Dit is het geval voor zowel Per.C6 als HEK293.
AstraZeneca, BioNTech/Pfizer en Moderna maken gebruik van de HEK293-cellijn. Deze
cellijn is in 1973 ontwikkeld uit embryonale niercellen, die afstammen van een foetus
die om onbekende redenen niet kon uitgroeien. BioNTech/Pfizer en Moderna gebruiken
de weefselkweken niet voor vaccinproductie, AstraZeneca wel.
Het productieproces van het vaccin van Janssen maakt gebruik van de Per.C6-cellijn.
Deze cellijn is in 1995 ontwikkeld – in lijn met de huidige wetgeving en met toestemming
van de vrouw – en maakt gebruik van het netvliesweefsel van een vier maanden oude
foetus.
Context: Cellijnen en weefselkweken
Weefselkweken hebben meerdere toepassingen, waaronder het produceren van vaccins en
het testen van de werking van de vaccins in een vroeg stadium van onderzoek. Voor
de productie van virale vaccins is het nodig om virussen te vermenigvuldigen. Daarvoor
zijn veel cellen nodig, oftewel een weefselkweek.
Weefselkweken kunnen afkomstig zijn van directe donoren zoals (recentelijk overleden)
mensen en dieren, of kunnen opgebouwd zijn vanuit cellijnen. Een cellijn is een groep
cellen met eenzelfde afgebakende set aan kenmerken, afkomstig van een enkel organisme,
die tumorgroei vertonen (in feite abnormale cellen) of van foetale cellijnen (vaak
gezond).
Alle soorten weefselkweken hebben eigen voor- en nadelen. Voor een aantal toepassingen
zijn weefselkweken gebaseerd op tumorcellijnen of dierlijke cellen voldoende, maar
andere toepassingen, waaronder de productie van bepaalde vaccins, kunnen nadelige
effecten ondervinden als een weefselkweek gebaseerd is op tumor- of dierlijke cellen.
Deze cellen kunnen:
Te zeer afwijken van menselijke cellen: dierlijke cellen zijn net iets anders dan
menselijke cellen en produceren proteïnen op een iets andere manier;
Te abnormaal zijn: ook tumorcellen zijn en werken anders dan gezonde menselijke cellen,
of;
Besmet zijn met een andere ziekteverwekker: de eerste poliovaccins waren besmet met
een virus (SV40) door gebruik van apen-nieren als weefselkweek, hetgeen voor een verhoogde
kans op bepaalde soorten kanker zorgt.
Foetale cellijnen zijn daarom een belangrijk alternatief voor minder toepasbare weefselkweken.
Naast het feit dat het jonge cellen zijn, hebben ze namelijk ook andere voordelen.
Zo kan een enkele cel uitgroeien tot een behoorlijke weefselkweek omdat deze cellen
zo veel gezonde delingen voor zich hebben liggen. Ook hebben foetale cellen een lage
kans op eerdere besmettingen en genetische afwijkingen. Daarnaast wordt in sommige
andere vaccins ook gebruik gemaakt van foetale cellijnen. Zo wordt bijvoorbeeld het
rubella component in de BMR geproduceerd met behulp van foetale cellijnen
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat in de vaccins zelf géén foetaal weefsel aanwezig is?
Antwoord 4
In de vaccins tegen het COVID-19 virus is geen foetaal weefsel aanwezig.
Vraag 5
Heeft u zich op enig moment bezonnen op de ethische afwegingen rondom het gebruik
van menselijke cellijnen bij coronavaccins? Wat is uw reactie op uitspraken van medisch-ethisch
professor Jochemsen: „Deze veelgebruikte cellijn is zó lang zelfstandig doorgekweekt
dat die ook wat betreft chromosomenpatroon niet meer normaal menselijk is. (...) je
zou gevoelsmatig liever andere cellen willen. Dus als die er zijn, gebruik die dan.»?2
Antwoord 5
Ik ben bekend met de ethische afwegingen die spelen rondom het gebruik van menselijke
cellijnen bij het coronavirus. Zo plaatsen gewetensbezwaarden vragen bij de oorsprong
van het oorspronkelijk gebruikte foetale materiaal.
De cellijnen zijn ontwikkeld in lijn met de wet- en regelgeving die toentertijd bestond.
Vervolgens zijn de gebruikte foetale cellen door de jaren heen in het lab veranderd
en geselecteerd. De cellen die gebruikt worden in het vaccin zijn dus anders dan hoe
ze waren geweest als ze in de foetus verder zouden zijn gegroeid. Wel wordt tijdens
het onderzoek juist geprobeerd de cellen chromosomaal correct te houden.
De recent ontwikkelde coronavaccins voldoen aan de huidige wet- en regelgeving rond
het gebruik van foetaal weefsel. De vaccins zijn mijns inziens daarom toelaatbaar.
Het gebruik van andere – niet foetale – cellijnen is daarbij niet een vanzelfsprekende
optie. Als oudere cellen gebruikt zouden worden voor de ontwikkeling van vaccins,
is er een groter risico op nadelige effecten, zoals chromosomale afwijkingen, mutaties
die zorgen voor (onder andere) tumorvorming, besmettingen met andere ziekteverwekkers
die daadwerkelijk in het vaccin achterblijven en/of een verandering in de cellen hebben
aangebracht. Bovendien is er dan sprake van een veel gelimiteerdere hoeveelheid «gezonde»
celdelingen dan bij het gebruik van foetale cellen.
Dat neemt niet weg dat ik het belangrijk vind dat de bezwaren van sommige burgers
ten opzichte van het gebruik van foetaal materiaal bij de ontwikkeling van vaccins
gehoord worden. De Staatssecretaris van VWS is hierover onder andere in gesprek gegaan
met de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV), die vanuit christelijk perspectief medische
ontwikkelingen duidt. De NPV geeft in een artikel in het Reformatorisch Dagblad aan
in te zien dat het gebruik van een dergelijk vaccin voor veel mensen van levensbelang
kan zijn en dat men – zodra het vaccin er is – zich niet gewetensbezwaard hoeft te
voelen om van het vaccin gebruik te maken.
Vraag 6 en 7
Deelt u de mening dat keuzevrijheid tussen de verschillende coronavaccins die de komende
tijd beschikbaar komen, bij kan dragen aan vergroting van de vaccinatiebereidheid
onder Nederlanders die zich gewetensbezwaard voelen?
Bent u daarom bereid om, bijvoorbeeld op indicatie van de huisarts, deze specifieke
groep gewetensbezwaarden keuzevrijheid te geven voor de coronavaccinatie?
Antwoord 6 en 7
Op dit moment zijn drie typen vaccins toegelaten tot de Europese markt: het vaccin
van BioNTech/Pfizer, Moderna en AstraZeneca. Alle drie de vaccins maken in min of
meerdere mate gebruik van cellijnen gebaseerd op foetaal weefsel. Bij de vaccinatiestrategie
spelen verschillende factoren een rol bij de volgordelijkheid wie wanneer welk vaccin
ontvangt. Op basis van deze vaccinatiestrategie krijgen alle Nederlanders een uitnodiging
voor een vaccinatie met het op dat moment voor hen beschikbare vaccin.
Er is op dit moment sprake van een pandemie met een beperkte beschikbaarheid van vaccins.
Het is belangrijk dat een grote groep Nederlanders zo snel mogelijk wordt gevaccineerd.
Om deze reden wil ik dat volwassenen gebruik maken van het vaccinatieprogramma dat
op dit moment wordt aangeboden. Het is niet mogelijk om als individu de keuze te maken
voor een specifiek type vaccin.
Vraag 8
Bent u daarnaast bereid om communicatiemiddelen in te zetten om Nederlanders te informeren
over de totstandkoming en samenstelling van de verschillende vaccins, de mogelijke
ethische afwegingen bij de verschillende vaccins en daarover het gesprek aan te gaan
met gewetensbezwaarden?
Antwoord 8
Dat gewetensbezwaarden gehoord en goed geïnformeerd worden vind ik belangrijk. Mijn
collega Staatssecretaris van VWS is daarom reeds met hen in gesprek gegaan.
Via de website www.coronavaccinatie.nl wordt daarnaast informatie over de totstandkoming en samenstelling van de verschillende
vaccins beschikbaar gesteld en wordt verwezen naar andere bronnen waar meer informatie
te vinden is. Ik zal informatie hierover waar nodig toevoegen.
Op de website van de NPV (https://npvzorg.nl/thema/vaccinatie) is bovendien informatie te vinden over de mogelijke geloofs-ethische afwegingen
bij de verschillende coronavaccins.
Daarnaast heeft het Ministerie van VWS heeft financieel bijgedragen aan de ontwikkeling
van de folder voor gewetensbezwaarden (NPV-brochure-vaccinatie-januari-2021.pdf (npvzorg.nl)).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.