Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Staaij, Voordewind en Van Helvert over de Ranglijst Christenvervolging 2021 van Open Doors
Vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Voordewind (ChristenUnie) en Van Helvert (CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de Ranglijst Christenvervolging 2021 van Open Doors (ingezonden 14 januari 2021).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 12 februari 2021).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de Ranglijst Christenvervolging 2021?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Waar ziet u mogelijkheden om samen te werken met andere speciaal gezanten voor de
vrijheid van godsdienst en levensovertuiging (FoRB) binnen en buiten Europa om samen
de schendingen van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging aan te kaarten, zoals
gesignaleerd in de rapportage van de Ranglijst? Deelt u – in het licht van de alarmerende
informatie die de Ranglijst Christenvervolging 2021 biedt – de mening dat de reeds
één jaar bestaande vacature van speciaal gezant FoRB in Europa dringend vervuld dient
te worden?
Antwoord 2 en 3
De door Open Doors gesignaleerde trends, zoals de toenemende vervolging van christenen
en het toenemend geweld, zijn zeer zorgelijk. Het is onacceptabel dat personen worden
vervolgd omwille van hun religie of levensovertuiging.
Open Doors erkent dat het moeilijk is resultaten te generaliseren en landen met elkaar
te vergelijken. Open Doors is transparant in de methode die is gebruikt. Het gaat
om een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Omdat de methodiek regelmatig
wordt aangepast, zijn ook de jaarlijkse cijfers moeilijk te vergelijken
Vraag 4
Herkent u de negatieve invloed van de COVID-19-pandemie op de positie van religieuze
minderheden, waaronder christenen, en wat doet u hieraan?
Antwoord 4
Voor velen heeft de pandemie de risico’s in hun soms toch al kwetsbare bestaan vergroot.
Zo is de positie van minderheden, waaronder religieuze, verder onder druk komen te
staan door COVID-19. Religieuze groepen en geloofsgemeenschappen blijken onevenredig
hard getroffen door de crisis. De oorzaken daarvan zijn niet alleen religieus van
oorsprong, maar hangen ook sterk samen met de achtergestelde sociaaleconomische positie
waarin sommige religieuze minderheidsgroeperingen zich – onafhankelijk van de coronacrisis
– bevinden. Nederland houdt, net als andere landen en VN actoren waaronder Speciaal
Rapporteur Ahmed Shaheed, de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en roept samen
met gelijkgezinde landen op tot het waarborgen van de vrijheid van religie en levensovertuiging
en de gelijke behandeling van religieuze minderheden. Daarnaast levert Nederland noodhulp
en juridische bijstand (zie Kamerstuk 32 735, nr. 307).
Vraag 5
Hoe verhouden de talloze voorbeelden van uitsluiting of discriminatie bij de uitdeling
van (voedsel)hulp in met name Aziatische en Afrikaanse landen en van het aanwijzen
van christenen als schuldigen van de pandemie, zich tot de vier «quick scans» die
u begin oktober presenteerde? Zijn er reeds concrete resultaten te benoemen op basis
van de daarin opgenomen aanbevelingen?
Antwoord 5
De quick scan signaleert dat religieuze minderheden als gevolg van de pandemie te maken hebben
met discriminatie en stigmatisering, waarbij religieuze groepen worden aangewezen
als de veroorzakers van (de verspreiding van) het virus. Dit is een trend die we ook
terug zien in andere landen.
Na toezending van de quick scan heeft de Minister van Buitenlandse Zaken op 16 december jl. met zijn Pakistaanse
ambtgenoot gesproken en zijn zorgen over de vrijheid van religie en levensovertuiging
en bescherming van religieuze minderheden overgebracht. Ook tijdens de hoog ambtelijke
politieke consultaties op 8 december jl. heeft Nederland hiervoor aandacht gevraagd.
De Pakistaanse overheid ondersteunt de arme delen van de bevolking door het Ehsaas-programma.
Tijdens de COVID-19-pandemie is dit programma sterk uitgebreid. Bijna 15 miljoen mensen
ontvingen een financiële bijdrage met een totaalwaarde van $ 112 miljoen. Ook religieuze
minderheden, waaronder christenen, komen voor deze financiële steun in aanmerking.
De ambassade heeft onder andere een project van het Center for Social Justice (CSJ) gesteund, waardoor de toegang van religieuze minderheden tot sociale voorzieningen
van overheidsinstanties is verbeterd.
Daarnaast is door de Nederlandse ambassade in India een project gestart gericht op
het aanpakken van de wortels van nepnieuws. Moslims lijken daar met name de dupe van
te zijn. Nederland hoopt hiermee de intercommunale spanningen te verminderen die als
gevolg van de pandemie verder kunnen oplopen.
Ook in andere landen, waaronder Iran, blijft Nederland zich onverminderd inspannen
om de vrijheid van religie en levensovertuiging en de positie van religieuze minderheden
wereldwijd te bevorderen.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat er de laatste jaren sprake is van een verwoestende toename
van geweld door islamitische extremistische groepen zoals Boko Haram, ISWAP, ADF en
Anwar al-Sunna tegen christenen in landen in de sub-Sahara Afrika regio zoals Nigeria,
Mozambique en de Democratische Republiek Congo (DRC)?
Antwoord 6
Het kabinet constateert dat het geweld door islamitische extremistische groeperingen
in gebieden in sub-Sahara Afrika (o.a. in het gebied rondom het Tsjaadmeer en in Mozambique)
toeneemt. Ook het geweld van ADF en andere gewapende groepen in de Democratische Republiek
Congo intensiveert. Daarmee neemt ook geweld toe tegen burgers, waaronder christenen.
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u bilateraal en in Europees en internationaal verband voor
het nemen van (verdere) initiatieven om dit geweld uit te bannen?
Antwoord 7
Nederland stelt deze trend in Europees en internationaal verband aan de orde en zet
zich, waar mogelijk met internationale partners, in om deze ontwikkelingen tegen te
gaan. Zo steunt Nederland, in de regio rondom het Tsjaadmeer, onder meer via UNDP
de regionale stabilisatie strategie van de vier Tsjaadmeerlanden. Ook draagt Nederland
bij aan psychosociale steun aan slachtoffers van extremistisch geweld.
Vraag 8
Herkent u een voortgaande verslechtering van de situatie in Nigeria, waar vorig jaar
3.530 christenen werden vermoord vanwege hun geloofsovertuiging en niet hoofdzakelijk
om sociaaleconomische redenen, zoals u aangaf in antwoord op eerdere schriftelijke
vragen?2
Antwoord 8
Extremistische groeperingen als Boko Haram en ISWAP nemen in Nigeria weer aan kracht
toe en daarmee ook het aantal aanslagen en slachtoffers. Groepen zoals Boko Haram
en ISWAP richten hun geweld tegen burgers met verschillende achtergronden, waaronder
christenen en moslims.
In centrale delen van Nigeria, eisen de conflicten tussen boeren en herders maar ook
banditisme en extreem crimineel geweld vele slachtoffers. Herders en boeren, maar
ook slachtoffers en belagers, zijn van allerlei etnische en religieuze achtergronden
en het conflict tussen boeren en herders is niet primair van religieuze aard. Mede
door de complexiteit van deze conflicten zijn geen eenduidige cijfers van de religieuze
achtergrond van slachtoffers in centraal Nigeria aanwezig. Duidelijk is wel dat ook
veel christenen slachtoffer zijn van het geweld en dat gemoederen steeds meer verhit
raken. Nigeriaanse autoriteiten treden in algemene zin onvoldoende op om geweld aan
te pakken.
Vraag 9
Onderschrijft u dat de Nigeriaanse overheid onvoldoende bij machte is om haar burgers
te beschermen tegen deze aanvallen en dat de overheid het laat gebeuren dat het noorden
van het land verder islamiseert? Bent u bereid hierover rechtstreeks in gesprek te
gaan met de Nigeriaanse overheid?
Antwoord 9
De Nigeriaanse overheid is inderdaad onvoldoende in staat om haar eigen burgers te
beschermen. Het land heeft te maken met een toenemend aantal vaak zeer gewelddadige
conflicten en heeft onvoldoende politie en militaire capaciteit om de veiligheid in
het hele land te garanderen. Hierdoor zijn autoriteiten niet in staat om extremistische
groeperingen, zoals ISWAP, te verslaan. Daarnaast is er sprake van straffeloosheid.
Er wordt niet of nauwelijks opgetreden tegen criminelen en daders van geweld.
Dit zijn onderwerpen die regelmatig worden opgebracht in gesprekken met Nigeriaanse
ambtsgenoten. Zo heeft de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens zijn laatste bilaterale
gesprek met Minister van Buitenlandse Zaken Onyeama zijn zorgen geuit over het geweld
tussen groepen, waarbij geweld tegen christenen expliciet is genoemd. Ook steunt Nederland
projecten om stabiliteit te bevorderen en straffeloosheid tegen te gaan.
Vraag 10
Volgens Open Doors zijn er sterke argumenten dat Boko Haram en ISWAP zich schuldig
maken aan misdaden tegen de menselijkheid en aan genocide; bent u bereid in VN-verband
het initiatief te nemen tot een nader internationaal onderzoek?
Antwoord 10
Boko Haram en ISWAP maken zich inderdaad schuldig aan ernstige misdrijven door terroristische
aanvallen tegen de burgerbevolking. Dit heeft in de afgelopen jaren een van de grootste
humanitaire rampen ter wereld voortgebracht.
De aanklager van het Internationaal Strafhof heeft afgelopen december toestemming
aan de rechters van het Strafhof gevraagd om een officieel onderzoek te starten naar
de situatie in Nigeria. De aanklager noemde de gewelddadigheden in Nigeria, waaronder
oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid (het overgrote deel gepleegd
door Boko Haram, maar ook door Nigeriaanse autoriteiten) van ongekende schaal. De
aanklager gaf aan dat hoewel Nigeria wel de wil heeft laten zien om zelf te vervolgen,
hier onvoldoende van terecht was gekomen. De Nigeriaanse president onderstreepte tijdens
een debat van de Algemene Vergadering van Verdragspartijen dat Nigeria met de aanklager
zal blijven samenwerken.
Gelet op het feit dat het Internationaal Strafhof jurisdictie heeft over Nigeria,
is een nader internationaal onderzoek niet van toegevoegde waarde.
Vraag 11
Herkent u een verdere toename van de inzet van digitale controlemiddelen zoals camera’s,
apps en online monitoring – soms onder de noemer van coronabestrijding – in met name
China om de bevolking en in het bijzonder minderheden als christenen en moslims in
de gaten te houden, onder druk te zetten en buiten te sluiten?
Antwoord 11
Door middel van het gebruik van big data, camera’s met gezichtsherkenning en gedwongen
installatie van apps verzamelt China veel informatie over haar bevolking. Surveillance
vindt onder meer plaats door middel van camera’s met gezichtsherkenning, verplichte
installatie van apps om de inhoud van telefoons te kunnen monitoren en de afname van
DNA, vingerafdrukken en irisscans van personen tussen 12 en 65 jaar oud. Minderheden
zoals de Oeigoeren in de provincie Xinjiang, Tibetanen en Christenen ervaren ook surveillance
in de vorm van camera’s in of rond moskeeën, tempels en kerken. Bovendien zijn er
signalen dat gezichtsherkenningssoftware wordt getest die etnische kenmerken registreert.
Vraag 12
Spant u zich ervoor in dat dit niet gebeurt met (behulp van) technologie afkomstig
van bedrijven uit Nederland en andere Europese landen? Kunt u een overzicht geven
van de huidige (export)regels op dit vlak, en vergen deze regels nadere aanscherping?
Antwoord 12
De juridische basis voor het EU exportcontrolebeleid voor dual-use goederen is de
EU Dual Use Verordening. Controle vindt plaats op basis van een lijst van dual-use
goederen die in deze EU-verordening is bijgevoegd. Deze controlelijst wordt jaarlijks
geactualiseerd op basis van internationale afspraken in exportcontroleregimes over
te controleren goederen en technologie. Nederlandse bedrijven zijn verplicht een exportvergunning
aan te vragen als zij goederen of technologie op deze EU-controlelijst willen exporteren
buiten de EU. Voor een overzicht van gecontroleerde cybersurveillance-items wordt
verwezen naar de brief aan uw Kamer van 16 juli 2020 (Kamerstuk 32 735, nr. 309). In het geval van vergunningplichtige dual-use goederen, wijst de Nederlandse regering
een vergunning af indien het risico bestaat dat de goederen bijdragen aan mensenrechtenschendingen.
Ook eist het kabinet voor bepaalde vergunningen een internal compliance program. Hierin moet expliciet beschreven staan welke inspanningen een bedrijf onderneemt
om risico’s op mensenrechtenschendingen te minimaliseren.
Ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van cybersurveillancetechnologie
laat het kabinet momenteel een onderzoek uitvoeren naar de aard en toepassingen van
dit soort technologieën. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek zal worden bezien
wat de mogelijkheden zijn om deze via vast te stellen parameters onder exportcontrole
te kunnen brengen. Dit betreft ook onderzoek naar nieuwe technologieën zoals gezichtsherkenningssoftware.
De resultaten worden – onder voorbehoud dat de situatie omtrent COVID-19 geen verdere
vertraging oplevert – in juni verwacht.
Inzet van Nederlandse technologie voor het onderdrukken van bevolkingsgroepen of het
schenden van mensenrechten acht het kabinet in alle gevallen onwenselijk. Nederlandse
bedrijven die inspelen op de vraag naar geavanceerde technologie dienen zich te allen
tijde rekenschap te geven van mogelijke ongewenste toepassingen van geleverde producten
door afnemers. Het kabinet verwacht van bedrijven dat zij gepaste zorgvuldigheid (due diligence) toepassen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, hierbij
behoren bedrijven na te gaan of de afnemers een aandeel hebben in de totstandkoming
van surveillancesystemen die de vrijheid van burgers beperkt. Ook zet het kabinet
in op een verplichting voor bedrijven om gepaste zorgvuldigheid toe te passen in lijn
met de internationale richtlijnen, bij voorkeur op Europees niveau.
Vraag 13
Ziet u ook mogelijkheden om op te treden tegen de toenemende sinificatie («verchinezing»)
van religies zoals het christendom en de islam en de staatsbemoeienis met geloofsuitingen
in China? Beaamt u dat ook dit fundamenteel indruist tegen internationaalrechtelijke
principes op het vlak van godsdienstvrijheid? Wilt u hiertegen protest aantekenen
in uw diplomatieke contacten met het land?
Antwoord 13
In China bepaalt de overheid welke vormen van religie zijn toegestaan en welke niet.
De Chinese overheid erkent vijf religieuze stromingen (protestantisme, katholicisme,
boeddhisme, taoïsme en de islam) die elk onder toezicht staan van een door de overheid
gecontroleerde Patriotic Religious Association. Deze beperkingen laten geen ruimte voor andere stromingen of mogelijke nieuwe afsplitsingen.
De vrijheid van religie en levensovertuiging is in de afgelopen jaren verder afgenomen,
waarbij er vanuit de overheid inderdaad sterk wordt ingezet op de «sinificatie» van
religie in China.
Het kabinet ziet deze ontwikkelingen in China als zeer zorgwekkend en stelt de mensenrechten
consequent bilateraal en multilateraal (o.a. via de EU) bij de Chinese autoriteiten
aan de orde. Daarbij gaat bijzondere aandacht uit naar vrijheid van religie en levensovertuiging.
Ook de ambassade in Peking geeft extra aandacht aan dit onderwerp, onder meer door
het identificeren en steunen van projecten via het gedelegeerde Mensenrechtenfonds.
Verder hoopt het kabinet dat zodra de reisbeperkingen vanwege COVID-19 worden opgeheven
een bezoek van zowel de Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging als de Mensenrechtenambassadeur
aan China op korte termijn mogelijk is.
Vraag 14
In hoeverre bent u van mening dat het EU-China Investeringsakkoord (CAI) rekening
houdt met de ernstige mensenrechtenschendingen in het land? Deelt u de mening van
een groep China-experts dat de EU, mede in het licht van bovenstaande vraagstukken,
geen haast zou moeten maken met het sluiten van dit akkoord?3
Antwoord 14
Het investeringsverdrag is in eerste instantie bedoeld om de toegang van Europese
ondernemers op de Chinese markt te verbeteren en het gelijk speelveld tussen de EU
en China voor investeerders te versterken. Investeringen vinden natuurlijk niet in
een vacuüm plaats en daarom heeft de EU en NL in het bijzonder steeds ook aangedrongen
op stevige afspraken over onder andere arbeidsrechten in het akkoord. Tegelijkertijd
kan en zal een EU-China investeringsakkoord niet het antwoord op alle problemen zijn.
Daarvoor zullen we ook andere instrumenten moeten ontwikkelen en inzetten.
Vraag 15
Herkent u een groeiend nationalisme op basis van religieuze identiteit in landen als
Turkije en India met verstrekkende gevolgen voor religieuze minderheden zoals christenen?
Bent u bereid om de ontwrichtende rol die Turkije vaak speelt in de regio, waaronder
Nagorno-Karabach, Noord-Irak, Syrië en Libië, te benoemen en waar mogelijk actie te
ondernemen?
Antwoord 15
De Europese Commissie constateert in haar laatste landenrapport over Turkije (2020)
dat vrijheid van religie en levensovertuiging in het algemeen wordt gerespecteerd
in Turkije, maar wijst op specifieke problemen en incidenten. Als voorbeelden noemt
de Commissie de moord op een buitenlandse protestantse pastor in november 2019, de
uitzetting van enkele tientallen protestanten uit Turkije, langlopende claims rondom
de teruggave van land aan de Syrisch-Orthodoxe gemeenschap en het ontbreken van een
rechtspersoonlijke titel voor bepaalde religieuze gemeenschappen. Nederland onderschrijft
deze conclusies en de suggestie om de aanbevelingen van de Venetië-Commissie aan Turkije
uit 2010 ten aanzien van religieuze minderheden uit te voeren. Het rapport van Open
Doors verschaft daartoe aanvullende informatie.
Waar nodig stelt Nederland zorgen over Turks optreden in de regio in bilateraal en
multilateraal verband aan de orde. Zo heeft Nederland bijvoorbeeld in EU-verband gepleit
voor een moratorium op het leveren van wapens aan Turkije die kunnen worden ingezet
in Nagorno-Karabach, Syrië, of Libië.
Met betrekking tot India kan gesteld worden dat sinds het aantreden van de BJP partij
van Premier Modi in 2014 het hindoe nationalisme is toegenomen. Verder zijn de breuklijnen
tussen de grootste religieuze gemeenschappen die in de aanloop naar de COVID-19 crisis
al bestonden, sindsdien verder verdiept. Andere bronnen dan het Open Doors rapport
bevestigen geweldsincidenten gericht tegen christelijke gemeenschappen en ook vormen
van sociale uitsluiting, bijvoorbeeld waarbij christenen vanwege hun geloof uit dorpsgemeenschappen
werden verjaagd. Het aantal geweldsincidenten gericht tegen moslims (vaak ook met
dodelijke afloop) ligt hoger, maar hierover worden geen exacte gegevens bijgehouden.
Vraag 16
Welke mogelijkheden ziet u om de aanhoudende aanvallen van Hindoe-extremisten tegen
christenen in India en de bijbehorende straffeloosheid aan de orde te stellen?
Antwoord 16
Nederland spant zich bilateraal in om de vrijheid van religie en levensovertuiging
te bevorderen. Zo steunt de Nederlandse ambassade Indiase organisaties die zich inzetten
voor dit mensenrecht onder andere door het bevorderen van de interreligieuze dialoog.
Daarnaast zullen de inbreuken op de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging aan
de orde worden gesteld in het kader van de EU-India Mensenrechtendialoog. Deze was
voorzien voor januari 2021, momenteel wordt naar een alternatieve datum gezocht. Het
hervatten van deze dialoog is overeengekomen tijdens de EU-India top in juli 2020.
Helaas kon het voorgenomen bezoek van de Speciale Gezant voor Vrijheid van Religie
en Levensovertuiging in 2020 vanwege de COVID-pandemie vooralsnog geen doorgang vinden.
Verder zal in 2022 in het kader van de VN-Mensenrechtenraad de Universal Periodic Review (UPR) van India plaatsvinden, waarbij de mensenrechtensituatie in India in VN-Mensenrechtenraadverband
wordt beoordeeld. Nederland zal zich ervoor inzetten dat de vrijheid van religie en
levensovertuiging in het kader van deze UPR aan de orde wordt gesteld.
Vraag 17
Welke mogelijkheden ziet u, ook in het licht van de motie-Stoffer/Voordewind (Kamerstuk
35 000 XVII, nr. 49) voor het versterken en stimuleren van de rechtsorde en het tegengaan van straffeloosheid
van onder andere criminele organisaties in Midden- en Latijns-Amerika?
Antwoord 17
Het versterken en stimuleren van de internationale rechtsorde is een belangrijke doelstelling
in zowel de beleidsnota Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) als
in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS). Het tegengaan van
straffeloosheid en het vergroten van accountability vormen hiervan belangrijke aspecten
die actief worden uitgedragen en ondersteund via de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen.
Daarnaast vraagt Nederland, via bilaterale en multilaterale kanalen en in EU-verband,
aandacht voor het versterken van de rechtsorde en het tegengaan van straffeloosheid.
Graag verwijs ik naar de Kamerbrief d.d. 10-08-2020 met «Voorbeelden van de dagelijkse
inzet van Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen op de bevordering en versterking
van de rechtsstaat». (Kamerstuk 33 734, nr. 49)
Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen in Latijns-Amerika zetten middels verschillende
programma’s in op versterking van de rechtsorde en het tegengaan van straffeloosheid.
Zo wordt in Colombia, via het International Center for Transitional Justice, het Speciale Vredestribunaal ondersteund waar onder andere rechtszaken tegen voormalig
FARC-strijders worden voorbereid. In Guatemala en Colombia werkt het Netherlands Institute for Multiparty Democracy aan het versterken van de rechtsorde middels haar Power of Dialogue Consortium. Tevens wordt in de regio via het mensenrechtenfonds ingezet op de ondersteuning
van organisaties en activisten die zich bezig houden met het aankaarten van misstanden.
Vraag 18
Wat kunt u doen om de dubbele kwetsbaarheid van meisjes en vrouwen uit religieuze
minderheden, waaronder christenen, te adresseren? Waar ziet u mogelijkheden om te
waarborgen dat meisjes en vrouwen gelijk worden gezien volgens de wet en dat geweld
tegen hen, zoals verkrachting, ontvoering en gedwongen huwelijken, niet ongestraft
blijft?
Antwoord 18
In de eerste plaats door zowel de gelijke rechten voor vrouwen en meisjes als vrijheid
van religie en levensovertuiging – afzonderlijk en in samenhang – te blijven onderstrepen.
Dit gebeurt onder meer door samen met gelijkgezinden in de International Religious Freedom and Belief Alliance (IRFBA) initiatieven te ontplooien op het snijvlak van vrijheid van religie en levensovertuiging
en gender. Maar ook bij gelegenheid in de Mensenrechtenraad middels aanbevelingen
in de Universal Periodic Review. Daarnaast worden dergelijke kwesties waar nodig opgebracht in politieke consultaties.
Zo kaartte de Minister van Buitenlandse Zaken gedwongen bekeringen en huwelijken recentelijk
aan in een gesprek met zijn Pakistaanse ambtsgenoot.
Tevens zet het kabinet zich in voor de verbetering van de (maatschappelijke) positie
van vrouwen en meisjes. Voor Nederland is het van belang de positie van vrouwen zodanig
te versterken dat zij ook zelf in staat zijn hun gelijkheid voor de wet af te dwingen.
Zo stelt Nederland zich ten doel deelname van vrouwen aan (politieke, maar ook religieuze)
besluitvorming en vrouwelijk leiderschap te vergroten. Dit is een standaardonderdeel
van het optreden van de Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging en maakt
deel uit van de programma’s Versterking Maatschappelijk Middenveld.
Bij de inzet voor gelijke toegang tot recht, zonder discriminatie, hoort ook de aanpak
van straffeloosheid zodat daders van geweld vervolgd worden. Hierbij is specifiek
aandacht voor (seksueel) geweld tegen vrouwen.
Nederland investeert in rechtsstaatontwikkeling via onder andere UNDP, UN Women en
(internationale) ngo’s. Eén van de doelen hierbij is verbetering van nationale wetgeving
in lijn met internationale mensenrechtenstandaarden. UN Women zet zich met Nederlandse
steun bijvoorbeeld in voor het bewust maken van vrouwen van hun rechten, inclusief
het gebruik van rechtssystemen. Daarnaast draagt UN Women bij aan gender-sensitieve
juridische hervormingen, om te zorgen dat iedereen toegang heeft tot recht en daders
niet ongestraft blijven.
Vraag 19
Welke mogelijkheden ziet u om landen van de Ranglijst, en prioritair de top-25, aan
te spreken op internationale verdragen die zij ondertekend hebben en in de praktijk
soms met de voeten treden?
Antwoord 19
In de eerste plaats vraagt het kabinet aandacht voor de vrijheid van religie en levensovertuiging,
en schendingen van dit recht, tijdens bilaterale politieke consultaties. Tevens is
de vrijheid van religie en levensovertuiging een prioritair onderwerp van de EU en
is het onderdeel van het EU actieplan. De EU vraagt hiervoor ook aandacht middels
de EU mensenrechtendialogen.
Daarnaast is de Speciaal Gezant voornemens om diverse landen te bezoeken die tot de
top-25 landen van de Open Doors Ranglijst behoren. Momenteel wordt er ook gekeken
naar de mogelijkheden om deze bezoeken op andere manieren plaats te laten vinden.
Een andere mogelijkheid is – bij gelegenheid – middels de Universal Periodic Review (UPR) in de VN Mensenrechtenraad waarmee autoriteiten worden aangespoord om mensenrechtenverdragen
na te leven. Recentelijk heeft Nederland de Malediven en Mauritanië, twee landen die
momenteel in de top-25 staan, aanbevolen om nationale wetgeving en praktijk aan te
passen zodat internationale standaarden op het gebied van vrijheid van religie en
levensovertuiging worden gewaarborgd.
Vraag 20 en 21
Deelt u, aangezien uit onderzoek blijkt dat religieuze minderheden bij hulpprogramma’s
van overheden worden buitengesloten of gediscrimineerd, de mening dat local faith actors (LFA’s) een belangrijke rol kunnen spelen bij de verspreiding van noodhulp en de
wederopbouw van hun land, bijvoorbeeld in Syrië?
Kunt u aan de hand van data laten zien dat door Nederland ondersteunde hulpprogramma’s
gebruik maken van LFA’s?
Antwoord 20 en 21
Een deel van de Nederlandse organisaties waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken
samenwerkt voor noodhulp en/of wederopbouw, werkt samen met lokale organisaties met
een religieuze grondslag. Deze organisaties hebben dikwijls een sterk lokaal netwerk
voor het organiseren en implementeren van humanitaire hulp.
Het humanitair beleid van Nederland is gebaseerd op de humanitaire principes (menselijkheid,
onpartijdigheid, onafhankelijkheid en neutraliteit) en het bieden van hulp op basis
van noden. De noodhulporganisaties waarmee het Ministerie werkt, voeren hun werk uit
volgens dit humanitair imperatief, om die reden richten deze organisaties zich niet
specifiek op religieuze minderheden noch is het toegestaan om religieuze minderheden
uit te sluiten.
In Syrië ondersteunt Nederland uitsluitend noodhulpprogramma’s die worden uitgevoerd
door professionele noodhulporganisaties met een religieuze dan wel een seculiere grondslag.
Daarnaast verdiept Nederland middels ambassades zijn netwerk met faith based organizations en local faith actors. Ook zijn er diverse projecten uitgerold binnen het Mensenrechtenfonds waarbij er
gebruik wordt gemaakt van LFA’s. Zo wordt er bijvoorbeeld samengewerkt met lokale
Imams om gelijke rechten van vrouwen en meisjes te bevorderen in conservatievere moslimcontext.
Vraag 22
Stuurt u, samen met uw collega voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
bij noodhulpoperaties rondom onder meer COVID-19 op hulpverlening voor iedereen, zodat
niet geselecteerd wordt op religieuze identiteit? Bent u bereid misstanden tegen te
gaan?
Antwoord 22
Zoals ook in de beleidsnota «Mensen Eerst» is toegelicht, is het Nederlandse Humanitaire
beleid gebaseerd op onder meer de humanitaire principes: menselijkheid, onpartijdigheid,
onafhankelijkheid en neutraliteit. Nederland dringt er op aan dat iedereen deze principes
te allen tijde waarborgt. Uitsluiting op basis van religieuze identiteit is onacceptabel.
Vraag 23
Waar ziet u mogelijkheden om samen te werken met andere speciaal gezanten voor de
vrijheid van godsdienst en levensovertuiging (FoRB) binnen en buiten Europa om samen
de schendingen van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging aan te kaarten, zoals
gesignaleerd in de rapportage van de Ranglijst? Deelt u – in het licht van de alarmerende
informatie die de Ranglijst Christenvervolging 2021 biedt – de mening dat de reeds
één jaar bestaande vacature van speciaal gezant FoRB in Europa dringend vervuld dient
te worden?
Antwoord 23
De Speciaal Gezant Religie en Levensovertuiging werkt reeds actief samen met collega’s
binnen en buiten Europa waarbij, indien mogelijk, initiatieven worden afgestemd om
draagvlak te vergroten. Buiten Europa wordt er onder meer middels de International Religious Freedom and Belief Alliance actief samengewerkt om acties te ontplooien ter bevordering van de vrijheid van religie
en levensovertuiging wereldwijd. De gezant agendeert voortdurend kwesties, zoals die
zijn gesignaleerd in het rapport van Open Doors binnen die IRFBA en in bilaterale
contacten.
De Minister van Buitenlandse Zaken deelt uw mening dat de vacature van Speciaal Gezant
FoRB vervuld dient te worden. De Europese Commissie heeft op 8 juli jl. via twitter
bekendgemaakt dat aan vicepresident en commissaris Schinas een adviseur wordt toegevoegd
met hetzelfde mandaat als de vroegere EU gezant. Onlangs heeft de voorzitter van de
Commissie de breedte van dat mandaat onderstreept, maar is er helaas nog niemand benoemd.
Vraag 24
Waar en hoe bieden de Ranglijst Christenvervolging 2021 en de onderliggende landendossiers
verdere aanknopingspunten voor het mensenrechtenbeleid van Nederland en voor de toekomstige
inzet van de Mensenrechtenambassadeur en de Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging?
Antwoord 24
De ranglijst is mede richtinggevend voor de landenbezoeken van de Mensenrechtenambassadeur
en de Speciaal Gezant Religie en Levensovertuiging. Tevens biedt de ranglijst, samen
met eigen informatiegaring en informatie van partnerorganisaties, achtergrondinformatie
die wordt meegenomen in het selecteren van gesprekspartners en de voorbereiding daarop.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.