Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bergkamp over het bericht ‘Kwart van de jongedokters overweegt te stoppen met opleiding’
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Kwart van de jonge dokters overweegt te stoppen met opleiding» (ingezonden 15 december 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 12 februari 2021). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1259.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kwart van de jonge dokters overweegt te stoppen met
opleiding»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Was u reeds bekend met de arbeidsomstandigheden van jonge artsen, voordat voornoemde
berichtgeving u ter ore kwam?
Antwoord 2
De Jonge Specialist voert periodiek een enquête uit onder haar leden op arbeids-,
opleidings-, en persoonlijke omstandigheden.
Vraag 3
Deelt u ook de opvatting dat het zorgelijk is dat een kwart van de jonge artsen overweegt
te stoppen met de opleiding?
Antwoord 3
Het is zorgelijk dat een op de vier jonge artsen die de enquête hebben ingevuld overweegt
te stoppen, zeker omdat dit samenhangt met de arbeidsomstandigheden zoals overwerken
of werkdruk. Aios en anios moeten hun opleiding en werk in een veilige omgeving kunnen
uitvoeren waar voldoende aandacht is voor werkdruk en overwerken. Tegelijkertijd zie
ik dat de bevlogenheid bij de jonge artsen hoog is en dat ze erg trots zijn op hun
vak. Daarnaast blijkt uit de enquête dat het percentage jonge artsen dat burn-out
klachten ervaart is afgenomen. Bovendien hebben jonge artsen minder werkdruk ervaren
tijdens de eerste golf van COVID19.
Vraag 4
Vindt u het acceptabel dat een groot aantal van hen overuren maakt zonder daarvoor
(voldoende) gecompenseerd te worden? Zo niet, gaat u actie ondernemen in de richting
van de verantwoordelijke partijen?
Antwoord 4
Het aantal arbeidsuren voor a(n)ios is in de relevante cao’s opgenomen en is onderdeel
van de arbeidsovereenkomst die arts en werkgever overeenkomen. Ik vind het van belang
dat hierbij voldoende aandacht is voor werkdruk en overwerken.
Vraag 5
Is het volgens u verantwoord naar patiënten toe dat 61 procent van de arts-assistenten
aangeeft dat zij in gevallen waarin zij om supervisie vragen, dit niet krijgen?
Antwoord 5
Het onderzoek van DJS heeft geen betrekking op de kwaliteit van de zorg, maar op de
opleiding. Er zijn tot nu toe geen signalen binnengekomen waaruit blijkt dat de kwaliteit
van de zorg in het geding is geweest. De aios en anios staan altijd onder supervisie
van de medisch specialist. Uit de enquête is gebleken dat 61% van de supervisoren
niet standaard komt als daarom gevraagd wordt. 40% van de supervisoren komt vaak en 15% regelmatig.
De supervisor maakt deze afweging. Het betekent echter niet dat als de arts geen fysieke
supervisie krijgt, er geen sprake is van supervisie. De supervisor kan de jonge arts
bijvoorbeeld ook telefonisch bijstaan.
Vraag 6
Welke mogelijkheden ziet u voor de beroepsgroepen en bestuurders van ziekenhuizen
om te zorgen dat jonge artsen een betere werkdruk en prettiger opleidingsklimaat krijgen?
Bent u bereid hierover met de relevante partijen in gesprek te treden?
Antwoord 6
De resultaten van de enquête onderstrepen het belang om te investeren in het behoud
van zorgprofessionals en een goed werk- en leerklimaat. Dit moet vooral op de werkvloer
gebeuren. De beroepsgroep en de bestuurders van ziekenhuizen kunnen met elkaar in
gesprek gaan over op welke wijze de jonge artsen in een prettigere omgeving kunnen
werken en hun opleiding kunnen volgen. Zoals aangegeven in de Kamerbrief Vernieuwend
Opleiden2 zal ik dit ondersteunen door met de jonge artsen en ziekenhuizen te onderzoeken op
welke wijze er meer aandacht kan komen voor werkdruk, zoals tijdige signalering van
ongewenst oplopende mentale werkbelasting.
Vraag 7
Welke concrete stappen heeft u zelf voor ogen om te voorkomen dat met de vergrijzing
en de stijgende zorgvraag de tekorten en werkdruk de komende jaren zullen oplopen?
Antwoord 7
Het Capaciteitsorgaan neemt alle relevante actoren mee in haar advies3 omtrent de opleidingsbehoefte van alle medische specialismen. De stijgende zorgvraag,
de arbeidsmarkttekorten en de werkdruk vallen hier ook onder.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.