Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bromet en Van der Lee over het artikel 'Zonne-eilanden in IJsselmeer als mogelijke energiebron'
Vragen van de leden Bromet en Van der Lee (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het artikel «Zonne-eilanden in IJsselmeer als mogelijke energiebron» (ingezonden 9 december 2020).
Antwoord van Minister Van ’t Wout (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 12 februari 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1166.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Zonne-eilanden in IJsselmeer als mogelijke energiebron»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich de aangenomen motie over een routekaart met kansen en risico’s van
zonne-energie op water?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Wat heeft u tot nu toe gedaan om een routekaart op te stellen met de kansen en risico’s
van zonne-energie op water in Nederland? In hoeverre zijn decentrale overheden, het
bedrijfsleven en natuurorganisaties hierbij betrokken?
Antwoord 3
Het afgelopen jaar is door een interdepartementale werkgroep en met inbreng van de
Topsector Energie en betrokkenheid van verschillende deskundigen, bedrijven, de Unie
van Waterschappen en deelnemers van de provinciale werkgroep Shine een analyse gemaakt
van de bestaande kennis en inzichten. Vervolgens is een opzet gemaakt voor de routekaart.
Hierop is gereflecteerd door genoemde betrokkenen alsook vanuit de Vereniging van
Nederlandse gemeenten, de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), onderzoeksinstituten
(Deltares, TNO, Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam), marktpartijen (HollandSolar,
Oceans of Energy) en natuurorganisaties (Natuur- en milieufederaties, Coalitie Blauwe
Hart Natuurlijk, Vogelbescherming Nederland). De Routekaart Zon op Water is op 2 februari
2021 verstuurd aan de Tweede Kamer (kenmerk 2021Z02130). Daarnaast is opdracht gegeven aan Rijkswaterstaat tot een pre-verkenning voor een
pilot met drijvende zonnepanelen op het IJsselmeer. De uitkomsten daarvan worden medio
2021 verwacht.
Vraag 4
Herinnert u zich de ondertekening van de Agenda IJsselmeergebied 2050 in 2018 door
vijf ministeries, vier provincies, 32 gemeenten, zes waterschappen, belangenverenigingen
en bedrijfsleven? Klopt het dat een belangrijk onderdeel van die agenda voorschrijft
dat het IJsselmeergebied een significante bijdrage wil leveren aan de energietransitie
van Nederland en dat onderzocht zal worden hoe de benodigde investeringen en maatregelen
in duurzame energie kunnen worden gecombineerd met versterking van gebiedskwaliteiten
en gebruiksfuncties? In hoeverre is daar tot nu toe aandacht aan besteed?
Antwoord 4
Ja, het klopt dat de agenda uitspreekt dat het IJsselmeergebied een significante bijdrage
wil leveren aan de energietransitie. Samen met de ministers van IenW, LNV, BZK, OCW,
medeoverheden en vele andere organisaties heeft mijn ambtsvoorganger in 2018 de Agenda
IJsselmeergebied 2050 ondertekend. Gezamenlijk streven we naar een integrale benadering
van de verschillende opgaven en gebruiksfuncties in het IJsselmeergebied. De energietransitie
en de bijdrage van het IJsselmeergebied aan deze transitie is één van deze opgaven.
Hiertoe zijn energieverkenningen uitgevoerd waarin de mogelijkheden voor duurzame
energieproductie in het IJsselmeergebied zijn getoetst aan de ruimtelijke principes
en de gebruiksruimte voor andere functies3.
Deze verkenningen en de inrichtingsprincipes uit de Gebiedsagenda zijn aangedragen
als bouwstenen voor de invulling van de Regionale energiestrategieën (RES’en). Bij
de invulling van de energieopgave spelen de RES’en een belangrijke rol. Ook in het
IJsselmeergebied werken decentrale overheden in RES-regio’s met maatschappelijke partners,
netbeheerders, het bedrijfsleven en inwoners regionaal gedragen keuzes uit voor de
inpassing van duurzame energieopwekking door wind en zon. Op 30 oktober 2020 is de
Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de RES’en (Kamerstuk 32 813, nr. 613). In het IJsselmeergebied, waar meerdere RES’en elkaar raken, is het van belang dat
er afstemming plaatsvindt tussen de betreffende RES’en zodat er ook aandacht is voor
het IJsselmeergebied als geheel.
In het kader van de Agenda IJsselmeergebied 2050 is afgesproken dat het Bestuurlijk
Platform IJsselmeergebied (BPIJ) de afstemming tussen de RES’en in dit gebied zal
bevorderen. Zo heeft het BPIJ n.a.v. de concept RES’en aanbevolen te streven naar
terughoudendheid en zorgvuldigheid voor duurzame opwekking van elektriciteit (zon,
wind) in het IJsselmeer en te zoeken naar ruimtelijke samenhang, ook interprovinciaal.
Ook heeft het BPIJ in december 2020 in een «energiespecial» hier speciaal aandacht
aan besteed.
Vraag 5
Bent u op de hoogte van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
(MIRT) project Wieringerhoek? Klopt het dat dit project Wieringerhoek een MIRT-verkenning
is gestart zonder energieopwekking? Wat vindt u daarvan?
Antwoord 5
Ja, ik ben hiervan op de hoogte en het klopt dat deze MIRT-verkenning is gestart zonder
energieopwekking. Het project Wieringerhoek is onderdeel van de Programmatische Aanpak
Grote Wateren (PAGW) en verkent momenteel hoe de ecologische kwaliteit in de Noordwesthoek
van het IJsselmeergebied te verbeteren.
Het doel is een meer divers zoetwater-leefgebied, een zoet-zout-overgang die het IJsselmeer
en de Waddenzee verbindt voor vissen en bescherming van de zoetwatervoorraad van het
IJsselmeer. De scope van dit PAGW-project is in afstemming met de regio vastgelegd
door de ministers van IenW en LNV in de Startbeslissing Wieringerhoek (zie Kamerbrief
d.d. 8 november 2019 over voorgenomen investeringen PAGW, vergaderjaar 2019–2020,
Kamerstuk 27 625, nr. 488). Onderdeel van de verkenningsfase is het actief op zoek gaan naar de meekoppelkansen
met andere opgaven in het gebied. Het ingebrachte initiatief voor zonne-atollen in
de Wieringerhoek wordt in deze fase dan ook meegenomen als «initiatief van derden»
en beoordeeld in het MER. Ik wil initiatieven vanuit een integraal perspectief benaderen,
zodat win-winmogelijkheden optimaal benut worden en sectorale programma’s als PAGW
hier flexibel op inspelen.4
Vraag 6
Bent u bekend met het onafhankelijk onderzoek dat de provincie Noord-Holland en de
gemeente Medemblik hebben laten doen naar de ecologische effecten van een plan dat
voorziet in het opwekken van zonne-energie (circa 1,6 terawattuur) met zogenaamde
zonne-atollen, waarbij tegelijkertijd circa 4.500 hectare nieuwe natuurontwikkelingen
wordt aangelegd in het IJsselmeer (Wieringerhoek)? Wat vindt u van die studie?5
Antwoord 6
Ja, daar ben ik mee bekend. Ik vind dit een waardevol onderzoek dat aangeeft dat er
kansen liggen om natuurontwikkeling te combineren met energieopwekking. Ik wil deze
studie dan ook betrekken in de bovengenoemde MIRT-verkenning Wieringerhoek en streef
naar het benutten van mogelijke win-winsituaties. Omdat een dergelijk zonne-atol nog
nergens ter wereld is beproefd, adviseert bovengenoemd onderzoek om te beginnen met
een pilot. Een stapsgewijze ontwikkeling met monitoring en bijsturingsmogelijkheden
die meer uitwijst over de relatie tussen ecologie en energie ligt dan voor de hand.
Voorwaarden zijn wel dat het moet passen binnen de (Europese) wettelijke kaders, de
zoet- en drinkwatervoorziening, de ecologische doelen en bij andere beheer- en gebruiksfuncties
zoals scheepvaart, visserij, recreatie en toerisme. Zo is er over de ecologische effecten
van grootschalige zonnevelden op aquatische ecosystemen momenteel wereldwijd nog weinig
bekend6. Ook de juridische procedure van een dergelijke ingreep in Natura 2000-gebied vereist
een zorgvuldige en goed onderbouwde analyse. In de loop van 2021 zal meer duidelijkheid
komen over de vraag of deze vraagstukken realisatie in de weg staan.
Vraag 7
Wat vindt u van de oproep van de provincie Noord-Holland en de gemeenten Medemblik
en Hollands Kroon om de doelstelling van het Rijksproject Wieringerhoek te verbreden
en te combineren met (zonne-)energieopwekking?
Antwoord 7
Ik neem deze oproep ter harte. Zoals aangegeven wordt het zonne-atollenplan als «initiatief
van derden» onderzocht in het de MIRT-verkenning Wieringerhoek en wil ik nagaan hoe
hier – samen met de provincie Noord-Holland, de gemeente Medemblik, andere partijen
die een rol spelen in de RES’en en met de betrokken ministeries – optimaal gevolg
aan kan worden geven. Ik wil dit op zorgvuldige wijze doen en bezien of en hoe kan
worden omgegaan met bovengenoemde vraagstukken en voorwaarden.
Vraag 8
Kunt u op korte termijn de doelstelling van het Rijksproject Wieringerhoek verbreden
zodat dit voorziet in natuurontwikkeling, verbetering van de waterkwaliteit en het
opwekken van energie? Zo ja, op welke termijn kunt u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het PAGW-project Wieringerhoek heeft een natuurdoelstelling waarbij meekoppelkansen
zoals energieopwekking meegenomen worden. Bij het besluit over het Voorkeursalternatief
(VKA) wordt de scope van de volgende fase (de planuitwerkingsfase) vastgesteld. Dat
is het logische moment om te bepalen of en hoe een plan met zonne-energie verder te
brengen is en of eventueel de scope gewijzigd dient te worden (en hoe in financiering
wordt voorzien). Daarbij worden ook de kennis die wordt opgedaan in de pre-verkenning
voor een pilot met (drijvende) zonnepanelen op het IJsselmeer en het programma Opwek
Energie op Rijksvastgoed (OER)7 betrokken. Binnen het programma OER werkt het kabinet momenteel aan het beschikbaar
stellen van rijksgronden en het eigen vastgoed voor de opwek van duurzame energie
(Kamerstuk 32 813, nr. 612). Of zonne-energie realiseerbaar is, is afhankelijk van verschillende factoren, zoals
aangegeven bij het antwoord op vraag 4 en 6. Najaar 2021 verwacht ik meer duidelijkheid
hierover.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.