Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 15 en 16 februari 2021
2021D06610 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 februari 2021 enkele vragen en opmerkingen
aan de Minister van Financiën voorgelegd over de geannoteerde agenda ten behoeve van
de
Eurogroep en Ecofinraad van 15 en 16 februari 2021 (Kamerstuk 2021Z02461) en enkele van hem ontvangen brieven over Europese financiële aangelegenheden.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor het overleg Eurogroep/Ecofinraad.
De leden van de VVD hebben daarover nog een aantal vragen en/of opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ter voorbereiding
van de Eurogroep en Ecofinraad. Naar aanleiding van het genoemde punt brengen de leden
van de PVV-fractie het volgende naar voren.
De leden van de CDA-fractie willen kort stilstaan bij het feit dat dit de laatste
Eurogroep/Ecofin voor de Minister is voor de verkiezingen. Deze leden memoreren aan
de periode dat de Minister de afgelopen vier jaar Nederland vertegenwoordigde in dit
gremium. Daarbij denken deze leden aan de vorming van Hanzecoalities tot Italiaanse
verontwaardiging. De positie van Nederland is de afgelopen jaren er een geweest van
degelijkheid, van nieuwe coalities smeden en van voorwaarden stellen aan EU-uitgaven.
Een lijn waar de leden van de CDA-fractie zich uitstekend in kunnen vinden. De leden
van de CDA-fractie constateren dat er grote stappen gezet zijn in de vorming van de
bankenunie, risicoreductie als hoeksteen van verdere samenwerking, maar ook heeft
deze Minister laten zien dat een degelijke begroting ervoor zorgt dat je in crisis
diepe zakken hebt. De leden van de CDA-fractie willen de Minister danken voor de prettige
samenwerking en complimenteren met het profiel dat hij Nederland de afgelopen jaren
heeft weten te geven in Europa.
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat collega-Kamerleden mogelijk de wenkbrauwen
fronsen aangezien de leden van de CDA-fractie een CDA-minister complimenteren. Maar
de leden van de CDA-fractie constateren dat deze Minister de lijn van zijn voorganger
heeft voorgezet en Nederland een essentiële rol heeft laten spelen, vaak tegen de
stroom in, in de vorming van een degelijk Europees financieel bestuur – voor de leden
van de CDA-fractie een essentieel element van de verhouding tussen Nederland en de
EU. Dat mag gezegd worden, aldus de leden van de CDA-fractie.
Maar de leden van de CDA-fractie constateren dat we er natuurlijk niet zijn, we staan
aan het begin van zware economische tijden. Het financieel-economische infuus heeft
immers een prijs. In Nederland, maar zeker ook in andere Europese landen. De leden
van de CDA-fractie roepen de huidige generatie politici en bestuurders op er alles
aan te doen om te voorkomen dat we toekomstige generaties met een loden last opzadelen.
We moeten de weg uit deze pandemie vinden, maar zeker ook moeten we de verantwoordelijkheid
dragen voor de gevolgen van ons beleid. Volgens de leden van de CDA-fractie zijn het
bij uitstek de juiste tijden voor politici en bestuurders om zich een ware rentmeester
te tonen.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
die geagendeerd staan voor het schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda ten
behoeve van de Eurogroep en Ecofinraad van 15 en 16 februari 2021. Zij hebben daarover
nog de volgende vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie danken het kabinet voor de geannoteerde agenda.
Zij hebben een aantal vragen.
Met interesse hebben de leden van de SP-fractie kennisgenomen van de agenda van de
Eurogroep en Ecofinraad. De leden vragen de Minister wat zijn gedachten zijn over
het aanbrengen van een scheiding tussen structurele schuldopbouw en eenmalige coronaschuld.
De leden vragen de Minister hoe deze scheiding verder geregeld gaat worden. De leden
vragen de Minister hoe hij denkt over de Europese begrotingskoers, gezien het feit
dat andere ontwikkelde economieën veel harder stimuleren en ook voor komend jaar grote
stimuleringspakketten klaarzetten. De leden willen weten of de Minister liever gaat
bezuinigen.
Eurogroep
Gedachtewisseling over de macro-economische ontwikkelingen en de vooruitzichten voor
het beleid
Verschillende agendapunten raken het probleem van de schuldenproblematiek. Volgens
de CDA-fractie wordt de schuldenlast de grootste uitdaging in de komende jaren van
economisch herstel na de huidige crisis. De regels van het Stabiliteits- en Groeipact
(SGP) zijn versoepeld en in de loop van 2021 zal gekeken worden hoe terug te gaan
naar houdbare schulden. Na de vorige crisis werd lidstaten de ruimte geboden om eerst
weer binnen de Europese begrotingskaders te komen voordat ze onder nieuwe Europese
regelgeving zouden gaan vallen: de twopack en sixpack. Maar we hebben gezien dat landen nooit echt helemaal terug zijn gekomen. De leden
van de CDA-fractie vragen de Minister of hij van mening is dat we nu harder moeten
optreden. Voorts vragen deze leden of dat betekent dat stevige bezuinigingen op deze
crisis zullen volgen en in hoeverre dat, voor zover de Minister kan overzien, wederom
deel uitmaakt van de exitstrategieën van de Europese Commissie. We hebben immers geconcludeerd
dat dit in de vorige crisis niet heeft uitgepakt zoals we wilden. Het heeft in Nederland
voor een goed overheidshuishouden gezorgd, maar heeft systemen doen kraken. We zien
het bij de leraren, de politie en de zorg. Hoewel we daar wel veel hebben gerepareerd.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe we schulden kunnen gaan inperken
zonder harde bezuinigingen. Daarbij vragen deze leden de Minister inzicht te geven
hoe we dat doen in Zuid-Europese landen waar overheidsbegroting al voor de crisis
onder grote druk stond.
De leden van de CDA-fractie vinden de regering nog te weinig ambitieus in de aanpak
van toekomstige financieel-economische problemen. Een van de grootste gevaren na de
pandemie is de onhoudbare overheidsschulden. Onlangs werd dat ook wederom geconcludeerd
door een groep professoren die op verzoek van de Kamer een rapport over de Europese
Centrale Bank (ECB) schreven1. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister een stevigere positie in te nemen
in de oproep om Europese schulden te beperken, De leden van de CDA-fractie vragen
de Minister de Europese Commissie te verzoeken om op korte termijn te komen met concrete
plannen om de overheidsfinanciën houdbaar te houden zonder economische groei af te
remmen en daarbij oog te hebben voor de specifieke situaties van elke lidstaat. Ook
het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling (OESO) geven beide aan dat wereldwijd de schulden flink zullen stijgen,
«wen er maar aan en verander je regels», aldus de instellingen. We staan voor een
wereldwijde paradigmaverschuiving ten aanzien van schulden en tekorten. De leden van
de CDA-fractie vragen de Minister hoe hij dat ziet en of de Minister bereid is te
verzoeken om een aparte Ecofinbijeenkomst op korte termijn, geheel in het teken van
de schuldenproblematiek, waarin de grootste gemeenschappelijke gevaren worden gedefinieerd
en de weg naar oplossingen wordt gezocht.
De leden van de D66-fractie constateren op basis van cijfers van het Internationaal
Monetair Fonds in de Fiscal Monitor van januari 2021 dat overheidsstimulansen tijdens
de coronacrisis in verschillende ontwikkelde economieën buiten de Europese Unie (zoals
Canada, Japan, het Verenigd Koninkrijk of Australië) gemiddeld genomen fors hoger
zijn gebleken dan landen in de Europese Unie. Kan de Minister aangeven welke factoren
volgens hem hierbij een rol hebben gespeeld? Heeft de terughoudende en trage reactie
vanuit de Eurogroep hieraan bijgedragen, bijvoorbeeld ten aanzien van steun via het
Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)? Kan de Minister daarbij ook reflecteren op
de houding van de Nederlandse regering en de Minister zelf in het bijzonder bij de
besluitvorming daarover, nu blijkt dat Europese landen zeer terughoudend zijn geweest
met het stimuleren van hun economieën en het beperken van de economische schade?
De leden van de D66-fractie wijzen erop dat de begrotingsregels uit het SGP tijdelijk
buiten werking zijn gesteld, maar wellicht binnen afzienbare tijd weer in werking
zullen treden, waardoor landen wellicht terughoudend zijn geweest met stimuleringen
om economische schade vanwege de coronacrisis in te perken. Hoe kijkt de Minister
hier tegenaan en vindt de Minister dat er eerst grondig gekeken zou moeten worden
naar een hervorming van de begrotingsregels alvorens het SGP te heractiveren? In de
geannoteerde agenda stelt de Minister bijvoorbeeld dat een tijdige gebruikelijke toepassing
van de Europese begrotingsregels wenselijk is. Hoe verhoudt deze zinsnede zich tot
de Kamerbrief met de brede bespiegeling ten aanzien van het SGP waarin het kabinet
de inzet in de onderhandelingen over het SGP aan een volgend kabinet overlaat? Vindt
de Minister niet dat een oproep tot een tijdige én gebruikelijke toepassing van de
Europese begrotingsregels juist wel een inzet stelt in deze onderhandelingen, namelijk
dat er geen aanpassingen dienen plaats te vinden?
De leden van de D66-fractie constateren dat er brede consensus bestaat over de noodzaak
tot hervorming van de begrotingsregels uit het SGP voordat deze weer geactiveerd worden,
wat blijkt uit bijdragen in het debat hierover van onder meer de voorzitter van de
European Fiscal Board Thygesen met vele andere vooraanstaande Europese economen2, of het IMF3. Deze leden wijzen daarnaast op uitspraken van oud-minister Wolfgang Schäuble in
de Financial Times4 waarin hij zegt te sympathiseren met deze geluiden die stellen dat het SGP hervormd
moet worden voordat het weer geactiveerd wordt of de uitspraken van de Franse Minister
Beaune dat het «ondenkbaar» is dat het SGP weer wordt toegepast in de huidige vorm.5 Kan de Minister aangeven waarom Nederland zich niet aansluit bij deze oproepen maar
ervoor kiest om op te roepen tot tijdige en gebruikelijke toepassing van de Europese
begrotingsregels? Kiest het Nederlandse kabinet daarmee niet weer dezelfde isolerende
houding in Europa zoals ten aanzien van de Duits-Franse voorstellen om de coronacrisis
te bestrijden in mei 2020 die uiteindelijk voor een groot deel zijn overgenomen?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat in het voorjaar van 2021 geëvalueerd
zal worden of de general escape clause van het SGP geactiveerd zal blijven. De verwachting uitsprekende dat er op dat moment
nog geen nieuw kabinet zit, vragen deze leden het huidige kabinet wat op dit punt
zijn inzet zal zijn. Op basis van welke factoren zal bepaald worden of de clausule
wel of niet verlengd dient te worden? En wat is op dit moment de grondhouding van
het kabinet?
De leden van de GroenLinks-fractie benadrukken dat zij het economisch zeer onverstandig
zouden vinden om te snel alweer, bijvoorbeeld vanaf 2022, de general escape clause van het SGP in werking te laten treden, omdat dit, o.a. als gevolg van de SGP-regels
t.a.v. schuldafbouwpaden, tot economisch domme, procyclische bezuinigingseisen kan
leiden. Zij vragen de Minister of hij bereid is zich constructief in deze discussie
op te stellen.
Tegelijkertijd zal ook de discussie over de gehele herziening van het SGP in het voorjaar
van 2021 aanvangen. De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen dat het aan
een volgend kabinet is om een inzet te bepalen in die discussie. Zij vragen desalniettemin
het kabinet nader in te gaan op de ambtelijke voorbereidingen die op dit punt reeds
getroffen worden. Ook vragen zij het kabinet naar de timing van dit proces. Het is
zeer wel mogelijk dat het huidige kabinet ook na de verkiezingen nog een aantal maanden
demissionair actief is. Is het van belang dat Nederland voor aankomende zomer al een
positie inneemt in de Europese discussie over de SGP-hervorming? Hoe gaat het kabinet
zich opstellen als in de maanden van het voorjaar een positie gevraagd wordt, terwijl
dit thema aan een volgend kabinet is? Deze leden krijgen graag meer duidelijkheid
over wat hierin bij verschillende scenario’s verwacht kan worden.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet te reageren op het gegeven dat
de begrotingsstimulans in andere niet-Europese landen, zoals Nieuw-Zeeland, Singapore,
Japan, Australië, Canada of het Verenigd Koninkrijk, groter is dan in Europese landen,
terwijl dit niet voortkomt uit het gegeven dat deze landen dit nu eenmaal konden omdat
ze lagere staatsschulden hadden. Zie bijv. het Verenigd Koninkrijk (rondom 85%), Singapore
(rond de 130%) en natuurlijk Japan (rond de 240%). De data laat dus zien dat het niveau
van staatsschuld niet doorslaggevend is om niet tot een hoger stimulansniveau te komen.
Toch lukt het de Europese landen dus niet hier andere economische spelers bij te benen.
Hoe komt dat? Wat is daarin de rol van het SGP? En is het kabinet het met de leden
van de GroenLinks-fractie eens dat noch het SGP, noch een cultuur-economische fixatie
op staatsschuld, in de weg mag staan van het nastreven van eenzelfde mate van investeringsimpuls?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of dit kabinet ook een rol ziet voor de
faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF) in het wegnemen van regelgevende barrières
voor investeringen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het kabinet het met deze leden eens is
dat de berekening in de RRF van klimaatgerelateerde uitgaven (de trapsgewijze 0 procent,
40 procent, 100 procent) niet tot een bepaalde mate van greenwashing leidt, en of
het kabinet vindt dat de groene taxonomie te zijner tijd als «backbone» van RRF-gelden
gebruikt zou moeten worden.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister wat hij vindt van de laatste krimpdata
van Eurostat over Q4 van de eurozone van 6.8 procent. De leden vragen de Minister
of er inzicht is in de output pap (het productietekort) van verschillende eurozonelidstaten
en wat hierbij een passende begrotingskoers is. De leden vragen de Minister of hij
een verklaring heeft voor het enorme verschil in het tekort aan private investeringen
tussen de EU en de VS en welke rol dit speelt voor het economisch herstel.
Internationale rol van de euro
De leden van de CDA-fractie zien het versterken van de internationale rol van de euro
als een belangrijke kans voor de EU om meer grip te krijgen op het mondiale geopolitieke
toneel. De Europese Commissie heeft een voorstel geschreven met enkele suggesties
om de rol van de euro te versterken. De regering gaf in 2019 al aan dat dit het beste
kan worden gerealiseerd via langdurig gezond economisch en begrotingsbeleid in de
individuele lidstaten. De leden van de CDA-fractie onderschrijven deze positie van
het kabinet, maar het is ook een aanbeveling van de Commissie. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister of een internationale rol voor de euro met een EU-gemiddelde van
meer dan 100% schuld van het bruto nationaal inkomen (bni) überhaupt kan. Daarnaast
wil de Europese Commissie meer inzetten op een meer effectief sanctiemechanisme. Nu
weten we hoe slagvaardig de EU is in het opzetten van sanctiemechanismen. De leden
van de CDA-fractie vragen de Minister dit voorstel van de Commissie nader toe te lichten.
Inmiddels zijn we zo ver dat de EU de kapitaalmarkt op is gegaan en Europese schuldenpapieren
zeer populair zijn bij beleggers en investeerders. De EU is een veilige haven om kapitaal
te stallen. Dit geeft de internationale positie van de euro een vlucht. De leden van
de CDA-fractie vragen de Minister hoe hij dat ziet. Kan de EU volgens de Minister
de verleiding van de markten weerstaan om tegen zeer voordelige voorwaarden middelen
te onttrekken aan deze markt en daardoor bovendien een sterkere mondiale rol gaan
spelen? De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat de Commissie in haar voorstellen
voor het versterken van de internationale positie van de euro zegt over deze kapitaalmarktgang
van de EU.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen wat het kabinet zegt over de condities die
bijdragen aan een sterke internationale rol van de euro. Zij kunnen deze gedachtegang
volgen, maar vragen desalniettemin waarom het kabinet op dit punt niet ook het Next
Generation EU-herstelfonds noemt. Is het kabinet het met de leden van de GroenLinks-fractie
eens dat de grootschalige uitgifte van eurobonds binnen Next Generation EU bijgedragen
heeft aan een sterkere positie voor de euro op internationale kapitaalmarkten, wegens
het vergroote aanbod van in euro’s gedenomineerd risicoarm schuldpapier? Heeft de
Minister hierin kennisgenomen van de positieve appreciatie van vele internationale
assetmanagers van deze stap? Wat de reactie van het kabinet hierop?
Wat is de inzet van het kabinet ten aanzien van de wens van de Europese Commissie
om in de clearingactiviteiten minder afhankelijk te worden van Londen, zo vragen de
leden van de GroenLinks-fractie.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het kabinet het angstbeeld van een gedereguleerde
financiële sector in het Verenigd Koninkrijk deelt – iets waar bijvoorbeeld Chancellor
Sunak op hintte – en wat dit, wat het kabinet betreft, betekent voor de inzet in de
onderhandelingen over equivalentie. Steunt Nederland een harde inzet, en hoe weegt
dit kabinet de risico’s daarvan?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister wat hij zelf vindt van de beleidsdoelen
van de Commissie als het gaat om de internationale rol van de euro. De leden vragen
wat volgens de Minister de prioriteiten zijn. De leden willen weten hoe die tot stand
komen. Ook willen zij weten hoe de besteding van de noodfondsenmiddelen wordt gewaarborgd.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister welke zwakheden hij ziet in het Europese
financiële systeem die weerbaarder moeten worden gemaakt tegen mogelijke invloed van
de geopolitiek van anderen. De leden willen weten hoe dit opgelost moet worden en
vragen hier naar de positie van Nederland. Heeft Nederland een rol te spelen? Wat
gaat de Minister doen om dit te versterken? De leden van de SP-fractie vragen de Minister
of hij denkt dat er veel Britse bedrijven naar het vasteland komen. Zij hem ook wie
volgens hem van wie afhankelijk is in de financiële sector. De leden vragen de Minister
of MIFID 2 ingezet gaat worden.
Solvabiliteit van het bedrijfsleven – de stand van zaken
De leden van de VVD-fractie hebben zorgen over de solvabiliteit van het bedrijfsleven
als gevolg van de coronacrisis. Het kabinet wijst in de geannoteerde agenda naar bestaande
instrumenten, zoals het geleidelijk afbouwen van belastingschulden (drie jaar de tijd
om terug te betalen), het time-out-arrangement (TOA) en de Wet homologatie onderhands
akkoord (WHOA). Welke andere mogelijkheden heeft de Minister nog meer bekeken en afgewogen?
En waarom zijn die mogelijkheden niet doorgegaan? Waarom kijkt het kabinet ook niet
naar ruimere mogelijkheden van carry backward in de fiscaliteit? Hoe houden we de kredietverlening van de banken voor het midden-
en kleinbedrijf (mkb) op gang? Zonder dat de banken in de problemen komen?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister hoe de EU goed gekapitaliseerde banken
gaat activeren om kredietverstrekking te stimuleren. De leden vragen de Minister hoe
faillissementen worden vermeden als deze steunmaatregelen afgebouwd worden.
Ecofin
Economisch herstel in de Europese Unie
De leden van de VVD-fractie lezen dat er tijdens de Eurogroep/Ecofin een stand van
zaken gegeven zal worden over de ratificatie van het Eigenmiddelenbesluit (EMB). Wanneer
kan de Kamer daarover geïnformeerd worden, indachtig het feit dat wij moeten nog ratificeren?
Kan dit sowieso aan de Kamer teruggekoppeld worden voor de behandeling van de goedkeuringswet
EMB?
De leden van de VVD-fractie willen weten hoe het zit met de ratificatie door de Baltische
staten van het EMB. Klopt het dat ze dreigen om dit niet de ratificeren? Wat is daarvan
de reden? Wat is de stand van zaken? Klopt het dat dit is vanwege de stand van zaken
rond de Connecting Europe Facility en het Rail Baltica Project? Wat is van deze twee
de stand van zaken?
Tijdens de Eurogroep/Ecofin gaat er gesproken worden over de leenstrategie voor NGEU.
De leden van de VVD-fractie vinden dit een belangrijk punt. Wanneer kan de Tweede
Kamer daarover meer informatie krijgen? Waarom is daarvoor geen stuk beschikbaar?
Wie bepaalt de leenstrategie c.q. wie stelt die vast? Hoe worden de nationale parlementen
daarbij betrokken? Het kan volgens de leden van de VVD-fractie niet zo zijn dat nationale
parlementen daar geen enkele rol bij hebben.
De leden van de VVD-fractie hebben al meermalen gevraagd hoe Nederland een zelfstandig
en uitgebreid oordeel gaat vormen over de RRF-plannen van andere landen en de uitbetalingen
met het oog op de noodremprocedure. Daar is tot nu toe geen goed antwoord van de Minister
van Financiën op gekomen. Kan de Minister aangeven hoe hij dat gaat doen en hoe de
Kamer daarbij wordt betrokken?
Dit is des te belangrijker omdat Eurocommissaris Dombrovskis heeft aangegeven dat
er onvoldoende duidelijke mijlpalen en doelen zitten in de tot nu toe ingediende plannen.
Dat vinden de leden van de VVD-fractie zorgelijk, want dan kan je nooit bepalen of
iets conform plan en afspraak verloopt en of de noodremprocedure ingezet moet worden.
Wat gaat de Minister daaraan doen? Is de Minister bereid om dit punt aan te kaarten
in de komende Eurogroep/Ecofin en daarover duidelijke afspraken te maken? Hoe gaat
de Minister ervoor zorgen dat er wel duidelijke mijlpalen en doelen gaan komen?
En daarnaast de vervroegde invoering van de ESM-backstop, waarmee het kabinet alleen
bereid was om in te stemmen als er voldoende comfort is en er corrigerende maatregelen
worden genomen om aanvullende risicoreductie te bewerkstelligen. De leden van de VVD-fractie
vragen hoe de niet-presterende leningen van banken in Griekenland en Cyprus worden
verminderd en hoe dit afgedwongen kan worden. Ook hebben zij nog vragen bij de transparantie
bij de stresstesten (in plaats van betere stresstesten) en welke aanpassingen van
het staatssteunkader er nu concreet komen. Kan de Minister daar een uitgebreide toelichting
op geven?
Allereerst merken de leden van de PVV-fractie op dat de Europese Commissie een «nieuw
guidance document» aan de lidstaten heeft gestuurd om hen op weg te helpen, waarin o.a. staat dat een
mijlpaal een concreet resultaat moet zijn. De leden van de PVV-fractie willen weten
of dit betekent dat wanneer een lidstaat een voorgestelde wet niet aanneemt, en de
mijlpaal nog niet is bereikt, er niet wordt uitbetaald. In welke situaties wordt er
allemaal nog meer niet uitbetaald?
Verder willen de leden van de PVV-fractie weten hoeveel lidstaten inmiddels herstelplannen
hebben ingediend. Welke lidstaten hebben belastingverlaging(en) aangekondigd en/of
geen plannen ingediend voor een hervorming van het pensioenstelsel? Welke lidstaten
hebben nog geen herstelplan ingediend?
Voorts vragen de leden van de PVV-fractie hoe het kabinet de uitspraak van de Franse
Minister voor Economie en Financiën Le Maire beoordeelt dat het te langzaam gaat met
het herstelfonds en dat het proces te ingewikkeld is. Vindt het kabinet, evenals Le
Maire, ook dat de voortgang met het economisch herstel niet mag vastlopen in procedures
en technocratie? Hoe wordt voorkomen dat de verstrekte steun een blanco cheque wordt,
omdat de opgelegde voorwaarden het economisch herstel in de weg zouden zitten?
Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten hoe het kabinet het gegeven dat de
Baltische staten hebben gedreigd het Eigenmiddelenbesluit niet te ratificeren om 1,4 miljard euro
subsidie te krijgen voor het Rail Baltica Project beoordeelt.
Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat vergroening een van twee hoofdprioriteiten
is van de RRF. De leden van de PVV-fractie willen weten hoe het mogelijk is dat investeringen
die slechts op indirecte wijze bijdragen aan de klimaatdoelstelling mogelijk toch
voor 40 procent mogen meetellen aan het klimaatdoel van 37 procent van de uitgaven.
Hoe beoordeelt het kabinet dit?
Daarnaast vragen de leden van de PVV-fractie of het al bekend is welke lidstaten gebruik
willen maken van het leningengedeelte van de RRF. Klopt het dat Italië, Spanje, Portugal
en Griekenland interesse hebben geuit in de leningen van de RRF?
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat de onderhandelingen over het EU-herstelfonds
tot een goed einde zijn gebracht, waardoor EU-landen actie kunnen ondernemen om de
schade van de coronacrisis op de economie te beperken en kunnen werken aan een convergerend
herstel. Graag horen deze leden de reactie van de Minister op de reeds ingediende
herstelplannen van Duitsland en Frankrijk. In hoeverre voldoen deze plannen volgens
de Minister aan de gestelde eisen en welke actie gaat het kabinet hierop ondernemen?
Hoe verhouden de Duitse en Franse herstelplannen zich tot hetgeen de Minister verwacht
dat Nederland zal indienen als herstelplan? Wanneer is volgens de Minister voldaan
aan de eis dat 37 procent van de bestedingen «groen» moet zijn en 20 procent aan digitalisering
dient te worden besteed? Onderschrijft de Minister de prioriteit van deze bestedingsdoelen
en hoe wordt dit betrokken in de discussies over de herstelplannen? Kan de Minister
in het antwoord ook ingaan op eventuele investeringen die indirect bijdragen aan klimaatdoelstellingen
en voor 40 procent worden meegeteld in de bepaling van deze eis? In hoeverre zou het
herstelfonds ook kunnen bijdragen in het terugdringen van regels die investeringen
ten behoeve van klimaatdoelstellingen verhinderen?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of een herstelfonds niet gewoon overbodig
is omdat lidstaten kunnen lenen op de kapitaalmarkt. De leden vragen of dit niet veel
goedkoper is. De leden vragen de Minister wie hier uiteindelijk beslist, op welke
gronden en hoe deze beslissingen worden gecontroleerd. De leden vragen de Minister
of de terugbetalingsverplichtingen niet boterzacht zijn. Wat gaat hij hieraan doen?
De leden willen ook weten wat de rol is van Nederland ten opzichte van andere landen.
Wat hebben we voor een positie in de EU en waar liggen de bevoegdheden nog om te weigeren
of te sturen?
1. Decharge Europese jaarbegroting 2019
De leden van de VVD-fractie vinden het teleurstellend dat voor de zoveelste keer een
afkeurende verklaring over de uitgaven is afgegeven met een foutenpercentage van 2,7 procent
voor de uitgaven. De leden van de VVD-fractie vinden het daarom volslagen terecht
dat Nederland geen voorstander is van een positief dechargeadvies en daarom tegen
de Raadsaanbevelingen zal stemmen. Deze leden steunen dit.
Ten aanzien van de decharge van de Europese begroting 2019 vinden de leden van de
PVV-fractie het goed dat Nederland tegen de Raadsaanbevelingen zal stemmen. Kan de
Minister aangeven welke lidstaten tevens tegen hebben gestemd?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat het tegen stemmen van Nederland
over de begroting van 2018 concreet voor gevolgen heeft gehad. De leden van de CDA-fractie
verwachten dat de Minister tegen decharge van de Europese jaarbegroting 2019 zal stemmen
gezien het advies van de Europese Rekenkamer, klopt dit? Daarmee is voor deze leden
echter de discussie niet afgerond. Indien Nederland tegenstemt en alle andere landen
stemmen voor, dan verandert er weinig tot niets. De Europese Rekenkamer geeft in haar
analyse aan dat de fouten voornamelijk worden gemaakt voor projecten binnen het Cohesiebeleid
en gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) waar complexe regels aan zijn verbonden.
Deze leden vragen zich af of het niet eens tijd is om te kijken hoe de projecten zo
vormgegeven kunnen worden dat ze eenvoudiger zijn. De leden van de CDA-fractie vragen
of de Minister bereid is om hiertoe de Commissie te vragen of ze toch eens fundamenteel
naar de voorwaarden en de complexe regels willen kijken en met voorstellen te komen
om die te vereenvoudigen. Tevens vragen deze leden in hoeverre deze analyse van de
Rekenkamer over te complexe regels binnen de Europese begroting zijn meegenomen in
het opstellen van het meerjarig financieel kader (MFK) en welke gevolgen dat heeft
gehad.
2. Begrotingsrichtsnoeren 2022
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of er voldoende marges zijn onder het
MFK-plafond om bij onvoorziene omstandigheden te kunnen ingrijpen. Budgettaire flexibiliteit
is heel belangrijk, dat heeft Covid-19 wel aangetoond. Deze leden zien dat er nog
veel onzekerheid is door Covid-19. Het nu al helemaal vastklinken van de begroting
met afspraken is niet verstandig met het oog op de verdere ontwikkeling. De leden
van de CDA-fractie vragen hoe de Minister dit ziet. Voorts willen deze leden weten
of in de ogen van het kabinet de risico’s van deze pandemie voldoende zijn afgedekt
binnen de begroting. Het is toch niet zo dat de genoemde marges direct weer opgebruikt
worden door de huidige of een nieuwe golf? Ook willen deze leden weten of er al zicht
is in hoeverre de Covid-19 pandemie gevolgen heeft op de afdrachten van de lidstaten.
Sommige lidstaten zijn harder getroffen dan andere. Dat heeft niets te maken met de
omvang van de economie. Nederland behoort helaas tot de grootste slachtoffers vanwege
zijn open economie. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of al kan worden
aangegeven of dit voor Nederland gevolgen heeft voor zijn afdrachten.
3. EU Global Recovery Initiative
De leden van de VVD-fractie lezen dat er gekeken gaat worden naar het gezamenlijk
raamwerk voor schuldherstructurering van lage inkomenslanden. Deze leden willen graag
weten wat hiermee wordt bedoeld. De leden van de VVD-fractie zijn geen voorstanders
van schuldafschrijving. Verder willen de leden graag weten wat «een nieuwe generieke
allocatie van bijzondere trekkingsrechten van het IMF (Special Drawing Rights, SDR’s)»
nu precies betekent en wat de gevolgen daarvan zijn.
Herziening van de Europese fiscale Lijst van niet-coöperatieve jurisdicties
De leden van de CDA-fractie zien dat de zwarte en grijze lijsten van non-coöperatieve
jurisdicties zullen worden herzien. Dat is natuurlijk goed, maar dit zal gebeuren
aan de hand van de nu geldende criteria. Nu hebben de leden van de CDA-fractie al
enkele keren vragen gesteld over wanneer een mogelijke herziening van deze criteria
naar verwachting plaatsvindt. De leden van de CDA-fractie zouden voorstander zijn
van het eveneens opnemen van een minimum statutair tarief als criterium op de lijst.
Als de uitkomsten in OESO-verband over een minimumniveau van belastingheffing in Pijler 2
zullen worden afgewacht, dan zou dit nog weleens heel lang kunnen duren. De leden
van de CDA-fractie vragen hoe de Minister aankijkt tegen het opnemen van een minimum
statutair tarief als aanvullend criterium, en wat internationaal gezien de gevoeligheden
zijn ten aanzien hiervan. Tevens vragen deze leden of er mogelijkheden zijn een dergelijke
discussie eerder te voeren in de Gedragscodegroep.
De leden van de GroenLinks-fractie volgen de acties van het kabinet ten aanzien van
belastingontwijking zeer nauwgezet en hebben de specifieke vragen die zij daarover
hebben inzake de lijst van niet-coöperatieve jurisdicties betrokken in het algemeen
overleg Belastingontwijking van 11 februari 2021.
Overige onderwerpen
Kapitaalmarktunie
De leden van de VVD-fractie hebben in het schriftelijk overleg al aangegeven wat zij
van de voorstellen vinden. De leden van de VVD-fractie zijn absoluut geen voorstander
van de actiepunten in het nieuwe actieplan op het gebied van financiële educatie,
financieel advies en pensioenen. Dit zijn natuurlijk belangrijke onderwerpen, maar
dit is wat deze leden betreft echt een nationale aangelegenheid.
De leden van de VVD-fractie waarderen het verder dat het kabinet naar aanleiding van
vragen van deze leden in de consultatiereactie de mogelijkheid heeft opgenomen om
het aanpassen van het insolventierecht vooral te richten op landen die een niet-functionerend
systeem hebben in plaats van op harmonisatie.
De leden van de VVD-fractie willen verder weten of de Minister in het kader van het
vergroten van de financieringsmogelijkheden van het mkb bereid is om alsnog de vrijstelling
van de prospectplicht te verhogen naar wat volgens de EU mogelijk is. In de EU mag
de vrijstelling liggen tussen de 1 en 8 miljoen euro. Nederland heeft gekozen voor
5 miljoen euro. Dit is dus een inperking van de financieringsmogelijkheden van het
mkb. Waarom is de Minister daartoe niet bereid?
Taxonomie
De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat er in de paragraaf over energie
in de Nederlandse consultatiereactie op geen enkele manier wordt gesproken over kernenergie.
Zo ja, waarom niet? Is de Minister bereid om dit alsnog te doen? Zo nee, waarom niet?
In hoeverre is er een impactassessment gedaan bij dit voorstel? Zo nee, waarom niet?
In hoeverre gaat dit er komen? Is de Minister bereid dit te bevorderen? Zo nee, waarom
niet? Kan de Minister aangeven wat de gevolgen zijn?
FATCA
De leden van de VVD-fractie hebben begrepen dat Nederland de problematiek van FATCA
(Foreign Account Tax Compliance Act) heeft geagendeerd voor de informele videoconferentie
van de Ministers van Financiën op 16 februari 2021. De leden van de VVD-fractie zetten
zich al jaren in voor een oplossing van deze groep burgers, die de dupe zijn van de
gevolgen van Amerikaanse wet- en regelgeving en hoe daarmee wordt omgegaan. De leden
vinden het een goede actie om dit aan te kaarten en samen met andere landen op te
trekken richting de Verenigde Staten. De leden van de VVD-fractie hebben al meermalen
gevraagd om samen op te trekken met andere landen. Wat wordt de insteek en inzet voor
deze bespreking? Wat voor acties stelt de Minister voor aan zijn collega’s? Met welke
landen denkt de Minister op te kunnen gaan trekken? En waarom zouden niet alle EU-landen
meedoen en waarin zou de Europese Commissie niet ook een rol kunnen/moeten vervullen?
In hoeverre is er al eerder gesproken met de Europese collega’s/landen? Wat is daar
tot nu toe uitgekomen en waarom heeft dit nog niet tot resultaat geleid? En is de
Minister bereid om uitgebreid verslag te doen van de bespreking (in het verslag met
de terugkoppeling van de vergadering dan wel in een aparte brief)?
Eigenmiddelenbesluit
De leden van de PVV-fractie merken voorts op dat de Commissie een snellere ratificatie
van het Eigenmiddelenbesluit wil benadrukken. De leden van de PVV-fractie verzoeken
het kabinet vriendelijk doch dringend om niet met het Eigenmiddelenbesluit in te stemmen,
omdat hiermee een nieuwe Europese belasting, te weten een plastictaks, wordt geïntroduceerd
en een hogere afdracht aan de EU wordt aangekondigd. Bovendien heeft kabinet eerder
aangegeven geen voorstander te zijn van nieuwe eigen middelen in zijn geheel.
Hongarije en RRF
De leden van de CDA-fractie hebben ten slotte een vraag over een bericht van Reuters.
Het persbureau heeft inzage in een intern memo van de Europese Commissie waarin wordt
gesteld dat Hongarije de aanbestedingswetgeving moet hervormen om («systemische»)
corruptie tegen te gaan, voordat er middelen uitbetaald worden uit de RRF. De leden
van de CDA-fractie vragen de Minister dit memo, dat wel voor de pers beschikbaar is,
ook te delen met de Kamer, indien nodig vertrouwelijk. Voorts vragen deze leden de
Minister of met dit memo het rechtsstatelijkheidmechanisme van het Meerjarig Financieel
Kader in werking is getreden en, wanneer dat niet het geval is, waarom niet, en kan
dat alsnog naar aanleiding van de ontwikkelingen van deze oproep aan Hongarije. De
leden van de CDA-fractie vragen hoe dit juridisch in elkaar steekt dat de Europese
Commissie een lidstaat de middelen die voor betreffende lidstaat zijn gereserveerd
onthoudt; voor Hongarije staat bijna 6,3 miljard euro gereserveerd. De leden van de
CDA-fractie vragen de Minister wat de reactie van Hongarije is op deze gestarte procedure
van de Europese Commissie. Ten slotte vragen de leden van de CDA-fractie de Minister
of dit voorval wordt besproken tijdens deze Ecofinvergadering en, wanneer dat niet
het geval is, waarom niet.
Brede bespiegeling inzake het Stabiliteits- en Groeipact (SGP)
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brede bespiegeling inzake
het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). De leden willen allereerst graag weten hoe het
proces met betrekking tot het SGP eruitziet. Wat zijn de discussie- en beslismomenten?
De leden van de VVD-fractie vinden goede en stevige begrotingsregels van essentieel
belang in een monetaire en muntunie. Een degelijk begrotingsbeleid is niet alleen
van belang voor elk land afzonderlijk, maar ook voorwaardelijk zodat landen niet gered
hoeven te worden door andere landen.
De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat de regels simpel, eenduidig
én handhaafbaar zijn. Er zijn nu te veel ontsnappingsmogelijkheden binnen de huidige
regelgeving. Voor een betere handhaving is onafhankelijke toetsing van belang, dit
kan bijvoorbeeld door het bestaande Europese Begrotingcomité (European Fiscal Board
– EFB). Hoe ziet het krachtenveld er op dit punt uit in de EU-zone? Welke andere mogelijkheden
voor onafhankelijke toetsing en betere handhaving zijn er?
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat een eventuele versimpeling van de
begrotingsregels niet mag leiden tot versoepeling. Hoe gaat de Minister daarvoor zorgen?
De leden van de VVD-fractie zijn geen voorstander van het toevoegen van uitzonderingsgronden
van schulden, zoals (groene) publieke investeringen of coronaschulden, of het versoepelen
of differentiëren naar landen van de schuldafbouwregel (1/20e van de overschrijding). Schulden zijn schulden! Bovendien maakt dit de regels alleen
maar complexer en meer (politiek) interpretabel. Kernenergie zal bijvoorbeeld waarschijnlijk
niet tot groene investeringen behoren, terwijl het dat wel is, en dan is het gewoon
politieke interpretatie. Hoe ziet het krachtenveld eruit op deze punten?
De leden van de VVD-fractie zijn vooralsnog niet voor het aanpassen van de 60 procent-schuldnorm.
Wat vindt de Minister van het feit dat het IMF aangeeft dat omdat wereldwijd de schulden
flink zullen stijgen, we er maar aan moeten wennen en de regels moeten veranderen?
De leden van de VVD-fractie willen nog wel kijken naar de optie van een grotere rol
van de uitgavenregel (overheidsuitgaven (exclusief rente en werkloosheidsuitkeringen)
mogen niet harder groeien dan de verwachte inkomsten op lange termijn) in de preventieve
arm. De leden zouden graag een uitgebreide uitleg krijgen hoe dit eruit zou kunnen
zien, maar vooral ook wat de consequenties daarvan zouden kunnen zijn. Hoe ziet het
krachtenveld er hier ook uit in de eurozone?
De leden van de VVD-fractie krijgen toch wel een verontrustend beeld van hoe landen
nu ook met de algemene ontsnappingsclausule lijken te willen omgaan. Want er zit geen
deadline op, hij vervalt niet automatisch na verloop van tijd? Hoe vindt besluitvorming
hierover plaats? In hoeverre is de inschatting dat landen dit oneindig willen gaan
rekken? En in hoeverre bestaat het risico dat ze dit misbruiken om te dwingen tot
door Nederland ongewenste aanpassingen van SGP-regels?
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er een tweede voorwaarde is voor de algemene
ontsnappingsclausule, waaraan moet worden voldaan, namelijk dat de houdbaarheid van
de begroting op middellange termijn niet in gevaar komt. Klopt dat? En hoe kan dit
gebruikt worden om uiteindelijk de algemene ontsnappingsclausule te kunnen beëindigen?
Wie besluit daarover? Kan de Minister daar een analyse van geven?
De leden van de VVD-fractie vinden het tot slot op dit punt zorgelijk dat de markten
blijkbaar niet of amper reageren op de situatie in landen, want Spanje en Portugal
hadden de afgelopen tijd ook een negatieve rente op hun staatsobligaties. Kan de Minister
daar een verklaring voor geven? Hoe kijkt hij daarnaar, wat voor risico’s zitten daaraan?
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brede bespiegeling
inzake het SGP. In aanvulling op de eerder gestelde vragen ten aanzien van de geannoteerde
agenda van de Eurogroep- en Ecofinvergadering, vragen deze leden waarop de zinsnede
is gebaseerd dat de meningen van lidstaten zeer verdeeld zijn of de schuldnorm van
60 procent bbp het juiste niveau is. Kan er een schets gegeven worden van het krachtenveld
en de Nederlandse positie daarin? Daarnaast lezen de leden van voornoemde fractie
dat het niet aannemelijk is dat het primaire doel van het SGP (houdbare overheidsfinanciën)
wordt gehaald door het verhogen van de maximaal acceptabele schuld. Kan de Minister
ook ingaan op de economische onderbouwing van de schuldnorm van 60 procent bbp, los
van de exacte doelstellingen of haalbaarheid? Voldoet deze nog aan de huidige stand
van de economie, met zeer lage tot negatieve rentes op langdurige staatsobligaties
in combinatie met grote uitdagingen voor nationale overheden? Daarnaast vragen de
leden of de Minister kan ingaan op eventuele voorstellen om specifieke uitgaven (bijvoorbeeld
investeringen in het klimaat of digitaliseringen die bijdragen aan de economische
groei) uit te zonderen binnen het begrotingskader en daarbij specifiek aandacht te
besteden aan het feit dat deze uitgaven ook bijdragen aan houdbaarheid van de overheidsfinanciën?
Zou het niet tegen de doelstelling van het SGP inwerken indien een verhoging van deze
groeibevorderende uitgaven de kans verkleinen dat een land voldoet aan de begrotingskaders?
Herziening Solvency II
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of bij de Eurogroep gesproken zal worden
over Solvency II, de richtlijn met prudentiële regels voor verzekeraars.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het kabinet bereid is te pleiten voor
generieke hogere kapitaalratio’s in de herziening van Solvency II, en wat hierbij
de overwegingen zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het kabinet zich wil inzetten voor hogere
kapitaalratio’s bij sterk geconcentreerde duurzaamheidsrisico’s in de herziening van
Solvency II, indachtig zijn positieve grondhouding ten aanzien van het sterker kapitaliseren
van duurzaamheidsrisicoconcentraties in macroprudentiële raamwerken.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het kabinet, in lijn met zijn reactie
op de initiatiefnota verduurzaming van de financiële sector van de leden Snels, Sneller,
Bruins en Slootweg, in Europees verband expliciet wil pleiten voor het opnemen van
een verplichting in Solvency II voor verzekeraars dat (i) duurzaamheidsrisico’s voldoende
geïntegreerd worden in de Own Risk and Solvency Analysis, en (ii) dat verzekeraars
verplicht worden de langetermijnscenario’s in beeld te brengen (onderdeel vier van
het Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD)-raamwerk). Deze leden
vragen het kabinet bovendien afstand te nemen van de positie van Insurance Europe,
die tegen dergelijke verplichtingen pleit.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet te reageren op het standpunt
van de voorman van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen
(EIOPA), Bernardino, die pleit voor direct Europees toezicht van EIOPA op verzekeraars,
net als de ECB direct toeziet op systeemrelevante banken. Hoe verhoudt deze positie
zich tot de gezamenlijke Nederlands-Frans-Italiaanse inzet op dit punt?
II Reactie van de Ministers van Financiën
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.