Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de brief van het Profielenberaad over de voorhangprocedure in verband met de uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen
35 063 Voorstel van wet van de leden Kwint en Westerveld tot wijziging van diverse onderwijswetten teneinde te verbieden dat leerlingen van ouders die geen vrijwillige geldelijke bijdrage hebben voldaan worden buitengesloten van activiteiten
Nr. 15 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
            
Vastgesteld 19 februari 2021
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
                  opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
                  over de brief van 24 november 2020 over de reactie op verzoek commissie over de brief
                  van het Profielenberaad over de voorhangprocedure in verband met de uitwerking van
                  de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen (Kamerstuk 35 063, nr. 14).
               
De vragen en opmerkingen zijn op 15 december 2020 aan de Minister voor Basis- en Voortgezet
                  Onderwijs en Media voorgelegd. Bij brief van 11 februari 2021 zijn de vragen beantwoord.
               
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Arends
Inhoud
blz.
                         
                         
                         
                         
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
3
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
4
•
Inbreng van de leden van de GroenLinks- en SP-fractie
5
•
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
5
                         
                         
                         
                         
II
Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
6
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
               
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het verzoek commissie
                  over de brief van het Profielenberaad over de voorhangprocedure in verband met de
                  uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen en hebben hierover nog enkele
                  vragen.
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Profielenberaad voornemens is om binnen
                     de regeling over de vrijwillige ouderbijdrage een onderscheid te maken tussen ouders
                     die niet willen betalen en ouders die niet kunnen betalen. De Minister constateert
                     echter dat binnen de initiatiefwet hiervoor geen wettelijke grondslag is. Welke consequenties
                     heeft dit voor de regeling van het Profielenberaad? De leden vragen tegen welke problemen
                     de aangesloten profielorganisaties aan gaan lopen, nu ze geen onderscheid meer mogen
                     maken tussen ouders die niet willen betalen en ouders die niet kunnen betalen. Heeft
                     de Minister een beeld van hoe vaak het voorkomt dat ouders niet willen betalen, maar
                     dat wel kunnen, zo vragen de leden.
                  
De leden van de VVD-fractie lezen dat door het amendement van het lid Van Meenen1 een bepaling is toegevoegd aan het initiatiefwetsvoorstel waardoor het mogelijk is
                     voor langdurige extra-curriculaire activiteiten een vrijwillige ouderbijdrage te vragen.
                     Kunnen deze scholen wel een onderscheid maken tussen ouders die niet kunnen en ouders
                     die niet willen betalen? Zo nee, zijn deze scholen daarvan allemaal op de hoogte?
                     Daarnaast lezen de leden dat tussen een verband van scholen een code opgesteld kan
                     worden voor een regeling voor leerlingen van wie de ouders de vrijwillige ouderbijdrage
                     niet betalen. Bestaat dit verband van scholen er al? Zo nee, hoe gaat de Minister
                     dan voorkomen dat profielscholen door eventuele verminderde ouderbijdrage hun onderwijsprogramma
                     niet meer zouden kunnen financieren, zo vragen de leden. Legt de Minister de verantwoordelijkheid
                     hiervan volledig bij een verband van scholen? Of heeft hij nog een andere optie, wanneer
                     profielscholen financieel in de problemen geraken door verminderde ouderbijdragen,
                     zo vragen de leden.
                  
Op welke manier houdt de Minister bij in hoeverre het onderwijsveld verschraalt doordat
                     bijvoorbeeld profielscholen verdwijnen?
                  
De leden van de VVD-fractie merken bovendien op dat de gemeente Amsterdam voornemens
                     is om subsidies stop te zetten bij scholen die een te hoog vrijwillige ouderbijdrage
                     vragen. Over welke subsidies gaat dit precies? Heeft dit ook betrekking op gelden
                     die vanuit de rijksoverheid ter beschikking zijn gesteld, zoals financiering voor
                     de aanpak van het lerarentekort in de G5-steden? Of betreft dit enkel gemeentelijke
                     gelden? Indien het bijvoorbeeld ook gelden betreft die ter beschikking zijn gesteld
                     door het Ministerie van OCW, op welke manier is er overleg geweest tussen de gemeente
                     Amsterdam en het ministerie over dit voornemen? Bent u bereid het bedrag dat Amsterdam
                     aan subsidies stop zet, in mindering te brengen op de subsidies die Amsterdam van
                     het Rijk ontvangt? Zo nee, waarom niet?
                  
Daarnaast vragen de leden in hoeverre dergelijke maatregelen van decentrale overheden
                     nodig zijn, aangezien de ouderbijdragen door de inwerkingtreding van de initiatiefwet
                     per definitie vrijwillig zijn? Of is de Minister van mening dat de huidige wet niet
                     afdoende is en dat er dus aanvullende regelgeving vanuit de decentrale overheid nodig
                     is om hetzelfde doel te bereiken? Indien dat zo is, waarom kiest de Minister er niet
                     voor om dit via de ministeriële regeling vast te leggen, zo vragen de leden.
                  
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie aandacht vragen voor de vrijwillige ouderbijdragen
                  die, helaas, voor sommige scholen nodig zijn omdat hiervan de beveiliging van de school
                  wordt geregeld. Hoeveel scholen vragen momenteel ouderbijdrage om hiervan de beveiliging
                  van scholen te regelen? Om hoeveel geld gaat dit? Op welke manieren krijgen scholen
                  financiële ondersteuning vanuit het Rijk of de gemeente, als blijkt dat dit nodig
                  is voor adequate beveiliging? Valt de financiering buiten de «vrijwillige ouderbijdrage»?
                  En wat gebeurt er als scholen, doordat er minder inkomsten zijn door de vrijwillige
                  ouderbijdrage, de beveiliging niet meer kunnen betalen, zo vragen deze leden. Want,
                  zo stellen de leden van de VVD-fractie, er mag geen twijfel over zijn dat elk kind
                  altijd veilig naar school moet kunnen.
               
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op
                  de brief van het Profielenberaad over de uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen.
                  Deze leden hebben nog enige vragen.
               
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de strekking van het aangenomen initiatiefwetsvoorstel
                  over de vrijwillige ouderbijdrage van de leden Kwint en Westerveld2 waarmee wettelijk is geregeld dat voortaan kinderen niet meer kunnen worden uitgesloten
                  van activiteiten die door de school worden georganiseerd als hun ouders de vrijwillige
                  ouderbijdrage niet hebben betaald. Tegelijkertijd hebben deze leden ook oog gehad
                  voor de zorgen van de zogeheten profielscholen die naast het wettelijk verplichte
                  onderwijs ook een extra educatief programma aanbieden waarvoor de reguliere bekostiging
                  niet voldoende is en daarom voor dit deel een ouderbijdrage vragen en door het initiatiefwetsvoorstel
                  mogelijk in de problemen kunnen komen als te veel ouders de ouderbijdrage niet meer
                  kunnen of willen betalen. Het amendement van het lid Van Meenen3 dat het mogelijk maakt voor profielscholen om zich aan te sluiten bij een overkoepelend
                  verband om een regeling te treffen indien te veel ouders vanwege het vrijwillige karakter
                  van de ouderbijdragen deze ook niet meer betalen voor de langdurige extra-curriculaire
                  activiteiten die profielscholen geven en deze scholen daardoor in problemen kunnen
                  komen hebben voornoemde leden dan ook van harte ondersteund.
               
De leden van de CDA-fractie lezen in de brief van de Minister dat hij van mening is
                     dat het amendement niet een onderscheid inhoudt tussen ouders die niet kunnen betalen
                     en ouders die niet willen betalen. Deze leden lezen het amendement anders. Immers
                     het was altijd al zo dat er ouders waren die deze ouderbijdragen niet konden betalen
                     en dat werd dan in veel gevallen met school geregeld en dat was ook goed omdat ook
                     kinderen van ouders die het niet kunnen betalen naar een profielschool moeten kunnen
                     gaan als zij dit willen en kunnen. De verandering zit hem er nu juist in dat het oorspronkelijke
                     initiatiefwetsvoorstel ertoe leidt dat profielscholen geen kinderen meer mogen weigeren
                     wiens ouders weigeren de ouderbijdrage te betalen, ondanks dat ze deze wel kunnen
                     betalen en dat dit amendement een voorziening wil treffen voor juist deze categorie
                     van ouders die weigeren te betalen omdat als te veel ouders weigeren deze bijdrage
                     te bepalen vanwege het vrijwillige karakter ervan profielscholen in de problemen kunnen
                     komen omdat zij hun langdurige extra educatieve programma niet uit de reguliere bekostiging
                     kunnen betalen. Is de Minister dat met deze leden eens? Zo nee waarom niet?
                  
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister dan ook om nader toe te lichten waarom
                     de intentie van bovengenoemd amendement: een verschil maken tussen ouders die niet
                     kunnen of niet willen betalen, niet tot uiting komt in de uitwerking van de wet? Gaarne
                     ontvangen zij een nadere toelichting.
                  
De leden van de CDA-fractie vragen verder of in de brochure, waar de Minister in zijn
                     brief naar verwijst, duidelijk wordt gemaakt onder welke voorwaarden profielscholen
                     een uitzondering krijgen waarmee zij onderscheid kunnen maken tussen ouders die niet
                     kunnen en niet willen betalen. Kan de Minister die voorwaarden voor de uitzondering
                     voor het maken van dat onderscheid alsnog meenemen in de brochure?
                  
In de brief van de Minister lezen voornoemde leden dat de Minister aangeeft dat er
                     in het amendement staat dat er nadere voorwaarden bij ministeriële regeling kunnen
                     worden gesteld aan de code die door scholen kunnen worden opgesteld voor leerlingen
                     van wie de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen, maar dat de Minister
                     daar nu de noodzaak niet voor ziet. Kan de Minister aangeven wanneer hij de noodzaak
                     daartoe wel ziet, is dat bij de evaluatie van de wet over drie jaren of ook eerder
                     als bijvoorbeeld tussentijds uit de driejaarlijkse schoolkostenmonitor blijkt er dat
                     problemen ontstaan op dit punt voor profielscholen of als blijkt dat de code niet
                     toereikend is? Gaarne ontvangen zij een nadere toelichting.
                  
Deze leden vragen of de Minister meer informatie kan geven over de code zoals hij
                     het noemt of het verband van scholen zoals het in het amendement wordt genoemd. Zijn
                     inmiddels alle profielscholen bij deze code aangesloten en is er een bindende regeling
                     met sancties afgesloten zoals in het amendement staat vermeld? Gaarne ontvangen zij
                     een nadere toelichting.
                  
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie van
                  de Minister op de brief van het Profielenberaad en willen de Minister nog enkele vragen
                  voorleggen.
               
De leden van de D66-fractie lezen in de reactie van de Minister dat binnen een verband
                  van scholen een code kan worden opgesteld voor een regeling voor leerlingen van wie
                  de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen, zodat elke leerling het programma
                  kan volgen en de programma’s kunnen worden doorgezet. Deze leden hebben met het amendement
                  inderdaad beoogd om de extra onderwijsactiviteiten te behouden en een heldere eenduidige
                  gemeenschappelijke code van profielscholen om de toegankelijkheid voor leerlingen
                  van minder draagkrachtige ouders te waarborgen. Deze leden vragen de Minister of scholen
                  een heldere definitie hanteren van de groep leerlingen c.q. ouders/verzorgers die
                  in aanmerking komen voor kwijtschelding dan wel een tegemoetkoming om hen in staat
                  te stellen deel te nemen aan dergelijke extra onderwijsactiviteiten. Voorts vragen
                  deze leden de Minister de code van het landelijk netwerk van TTO4-scholen te beoordelen of deze past binnen de voorwaarde van de wet. Zo niet, vragen
                  deze leden op welke wijze de TTO-scholen wel zouden kunnen voldoen.
               
Inbreng van de leden van de GroenLinks- en SP-fractie
De leden van de GroenLinks- en SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van
                  de Minister op de brief van het Profielenberaad over de voorhangprocedure in verband
                  met de uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen. Zij vinden het een goede
                  zaak dat de Minister geen nadere voorschriften gaat stellen aan de code die binnen
                  een verband van scholen opgesteld kan worden voor een regeling voor kinderen waarvan
                  de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen. Voor de wet bestaat geen onderscheid
                  tussen het niet kunnen en niet willen betalen van de vrijwillige ouderbijdrage. Door
                  hier binnen de code wel onderscheid in te gaan maken, zou een stap achteruit zijn
                  aldus de leden van de SP- en GroenLinks-fractie. Wat zou volgens de Minister het gevolg
                  zijn van het in kaart brengen van het onderscheid tussen willen en kunnen, ook volgens
                  de AVG5-richtlijnen? Kan het bevoegd gezag dit bepalen en bij wie ligt dan de bewijslast?
                  Op basis waarvan zou dan bepaald moeten worden of er sprake is van niet willen betalen?
                  Voorts zijn de leden van deze fracties van mening dat ongeacht de reden waarom ouders
                  de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen, het kind daar nooit de dupe van mag worden.
                  Elk kind moet mee kunnen doen.
               
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
Het is de leden van de PvdA-fractie een doorn in het oog dat in Nederland één op de
                  negen kinderen opgroeit in armoede. Dat zijn duizenden klassen vol. Vaak hebben ze
                  geen schoolreisje, geen sport, geen muziekles, geen bijlesklas of kunnen ze hun verjaardag
                  niet vieren. Sommige kinderen gaan zonder ontbijt naar school. Deze leden vinden dat
                  onverteerbaar. Daarom willen zij meer actie tegen armoede onder kinderen en bijvoorbeeld
                  een maximum stellen aan de – te vaak alleen in naam vrijwillige – ouderbijdrage, gemeenten
                  en scholen meer geld geven voor armoedebestrijding onder kinderen en samen met gemeenten,
                  scholen, consultatiebureaus en maatschappelijke partijen lokale initiatieven steunen
                  zoals Stichting Leergeld, het Jeugdsport- en cultuurfonds, Stichting Jarige Job en
                  tal van andere lokale initiatieven om de strijd met kinderarmoede aan te binden. Hoe
                  denkt de Minister hierover?
               
De leden van de PvdA-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het pleidooi van het
                  Profielenberaad voor een onderscheid dat profielorganisaties zouden mogen maken tussen
                  ouders die niet willen en ouders die niet kunnen betalen. Deze leden zijn tegenstander
                  van uitsluiting voor kinderen waarvan de ouders niet «willen» betalen, want voor je
                  het weet, moeten ouders met hun loonstrook naar school om onderwijs te volgen dat
                  in dit land gewoon publiek bekostigd is. Laat de profielscholen met de Minister in
                  overleg gaan over extra financiering indien ze kunnen aantonen dat hun extra onderwijsactiviteiten
                  echt een meerwaarde betekenen voor de kwaliteit van onderwijs. Als dat zo is, zouden
                  deze dan niet gewoon toegankelijk moeten zijn voor alle kinderen? Zij vragen of de
                  Minister kan reageren op deze overwegingen.
               
Het baart de leden van de PvdA-fractie zorgen dat er tekenen zijn van scholen die
                  wel degelijk kinderen met ouders die niet willen betalen, bij activiteiten wensen
                  te kunnen buitensluiten. Ouders & Onderwijs dringt erop aan dat de Minister vooral
                  scherp blijft op dit soort situaties en hij snel moet ingrijpen als scholen niettemin
                  dit onderscheid maken. Wil de Minister in zijn brochure de scholen erop wijzen dat
                  het maken van zo’n onderscheid beslist niet de bedoeling is? Bij de behandeling van
                  het initiatiefwetsvoorstel inzake een verbod op buitensluiting van leerlingen met
                  ouders die geen vrijwillige geldelijke bijdrage hebben voldaan van activiteiten, heeft
                  de Kamer immers meermaals vastgesteld dat het belangrijk is dat er geen onderscheid
                  komt tussen ouders die het niet kunnen betalen en ouders die het niet willen betalen.
                  Het is voor deze leden duidelijk dat het niet makkelijk is voor ouders wier middelen
                  niet altijd toereikend zijn, om dat kenbaar te maken. Bovendien: wie bepaalt wat niet
                  kunnen betalen is? Die discussie is ook al bij het Kamerdebat uitgebreid gevoerd.
                  Gelukkig benoemt ook de Minister nu dat voor het maken van een onderscheid geen grond
                  is en wijst hij erop dat hij kan ingrijpen wanneer codes worden opgesteld die strijdig
                  zijn met de intenties van de wet. Hij vertrouwt er echter vooralsnog op dat scholen
                  zullen handelen in lijn met de intenties van de wet. Waarop baseert de Minister zijn
                  vertrouwen? Kan hij zich voorstellen dat het Profielenberaad nog volhardt in zijn
                  onderscheid tussen ouders die het niet kunnen betalen en ouders die het niet willen
                  betalen? Het is immers evident dat dit niet de bedoeling is en tevens het bevorderen
                  van kansengelijkheid in de weg staat.
               
II Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
               
Vragen van de leden van de VVD-fractie
1
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Profielenberaad voornemens is om binnen
                        de regeling over de vrijwillige ouderbijdrage een onderscheid te maken tussen ouders
                        die niet willen betalen en ouders die niet kunnen betalen. De Minister constateert
                        echter dat binnen de initiatiefwet hiervoor geen wettelijke grondslag is. Welke consequenties
                        heeft dit voor de regeling van het Profielenberaad?
Per 1 augustus 2021 treedt de initiatiefwet van de leden Kwint en Westerveld over
                  de vrijwillige ouderbijdrage in werking. Die wet biedt inderdaad geen wettelijke grondslag
                  voor een regeling van het Profielenberaad waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen
                  ouders die de vrijwillige ouderbijdrage niet willen en niet kunnen betalen. Sterker
                  nog, de wet gaat er juist van uit dat er geen onderscheid tussen leerlingen mag worden
                  gemaakt al naar gelang de betaling van de vrijwillige ouderbijdrage door ouders. Scholen
                  die een dergelijke regeling zouden gaan hanteren, handelen in strijd met de wet. Ik
                  ga er vanuit dat het Profielenberaad voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet
                  zorgt voor een regeling die strookt met de bepalingen van de wet, zodat zij profielscholen
                  op een goede manier voorbereiden. De scholen zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor
                  naleving van de wet. De Inspectie van het Onderwijs (hierna: Inspectie) houdt hier
                  toezicht op en kan een herstelopdracht geven.
               
2
De leden vragen tegen welke problemen de aangesloten profielorganisaties aan gaan
                        lopen, nu ze geen onderscheid meer mogen maken tussen ouders die niet willen betalen
                        en ouders die niet kunnen betalen.
Per 1 augustus 2021 mogen leerlingen van wie de ouders de vrijwillige ouderbijdrage
                  niet betalen, niet meer worden uitgesloten van extra activiteiten die door het bevoegd
                  gezag van een school worden georganiseerd. Ook moeten scholen hier expliciet over
                  communiceren. Om een inschatting te krijgen van mogelijke gevolgen van deze nieuwe
                  wet, heb ik in 2019 een beknopte uitvraag laten doen. Uit deze uitvraag blijkt dat
                  verreweg de meeste ouders de vrijwillige ouderbijdrage betalen, ook als hun kinderen
                  niet uitgesloten kunnen worden wanneer zij dit niet zouden doen. Deze bevinding stemt
                  mij positief. Dat zou betekenen dat het merendeel van de ouders de vrijwillige ouderbijdrage
                  blijft betalen en de financiële consequenties mogelijk beperkt zijn. Scholen, waaronder
                  profielscholen, hebben de verantwoordelijkheid hun plannen af te stemmen op hun verwachtingen
                  over de opbrengsten uit de vrijwillige ouderbijdrage.
               
3
Heeft de Minister een beeld van hoe vaak het voorkomt dat ouders niet willen betalen,
                        maar dat wel kunnen, zo vragen de leden.
Nee, dit beeld heb ik niet. Op dit moment geldt de situatie dat scholen kinderen van
                  ouders die de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen een kosteloos alternatief mogen
                  aanbieden en daarmee leerlingen mogen uitsluiten van activiteiten. Uit de Schoolkostenmonitor
                  2018/2019 (Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 450) bleek dat kortingen of vrijstellingen van de vrijwillige ouderbijdrage op dit moment
                  weinig voorkomen.
               
4
De leden van de VVD-fractie lezen dat door het amendement van het lid Van Meenen6 een bepaling is toegevoegd aan het initiatiefwetsvoorstel waardoor het mogelijk is
                        voor langdurige extra-curriculaire activiteiten een vrijwillige ouderbijdrage te vragen.
                        Kunnen deze scholen wel een onderscheid maken tussen ouders die niet kunnen en ouders
                        die niet willen betalen?
De bepaling die met het amendement van het lid Van Meenen is toegevoegd aan het wetsvoorstel
                  biedt geen grondslag om een onderscheid te maken tussen ouders die de vrijwillige
                  bijdrage niet kunnen of ouders die niet willen betalen.
               
5
Zo nee, zijn deze scholen daarvan allemaal op de hoogte?
Eind 2020 is het koninklijk besluit gepubliceerd waardoor de initiatiefwet per 1 augustus
                  2021 in werking treedt. De sectorraden zijn hiervan op de hoogte gebracht. Begin 2021
                  zal ik ook de scholen actief informeren over deze nieuwe wet, in samenwerking met
                  de sectorraden, zodat de scholen zich tijdig kunnen voorbereiden.
               
6
Daarnaast lezen de leden dat tussen een verband van scholen een code opgesteld kan
                        worden voor een regeling voor leerlingen van wie de ouders de vrijwillige ouderbijdrage
                        niet betalen. Bestaat dit verband van scholen er al?
Met een verband van scholen wordt bedoeld een verband van scholen die dezelfde activiteiten
                  aanbieden. In de praktijk zijn dat profielscholen. Profielscholen zijn doorgaans aangesloten
                  bij een verband van gelijksoortige scholen. Zo zijn scholen die tweetalig onderwijs
                  aanbieden aangesloten bij de Nederlandse organisatie voor internationalisering in
                  het onderwijs (Nuffic) en de Topsport talent scholen bij de Stichting Landelijke Organisatie
                  Onderwijs Topsport (LOOT). Het oprichten of aansluiten bij een verband is vrijblijvend.
               
7
Zo nee, hoe gaat de Minister dan voorkomen dat profielscholen door eventuele verminderde
                        ouderbijdrage hun onderwijsprogramma niet meer zouden kunnen financieren, zo vragen
                        de leden.
Binnen een verband van scholen, zoals benoemd bij de beantwoording van vraag 4a, kan
                  een code worden opgesteld om een regeling te treffen voor leerlingen van wie de ouders
                  de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen. Scholen kunnen bijvoorbeeld gezamenlijk
                  een budget opzij leggen voor één of meerdere scholen die minder financiering uit de
                  vrijwillige ouderbijdrage binnen krijgen dan de andere scholen. Daarmee is de verwachting
                  dat een groot deel van de extra’s op scholen doorgang kan vinden. De kern is echter
                  dat het onderwijs voor leerlingen gratis en toegankelijk moet zijn en dat uitsluiting
                  van kinderen wordt voorkomen. Als dat betekent dat extra aanbod deels wegvalt, is
                  dit de consequentie van dit wetsvoorstel. Het is immers de opdracht van scholen om
                  binnen hun publiek bekostigde budget een gevarieerd programma aan te bieden dat voor
                  iedereen toegankelijk is.
               
8
Legt de Minister de verantwoordelijkheid hiervan volledig bij een verband van scholen?
                        Of heeft hij nog een andere optie, wanneer profielscholen financieel in de problemen
                        geraken door verminderde ouderbijdragen, zo vragen de leden.
Het is aan scholen om binnen hun publiek bekostigde budget een gevarieerd programma
                  aan te bieden dat voor iedereen toegankelijk is. Ze hebben de vrijheid om zich met
                  die middelen te profileren met bijvoorbeeld tweetalig onderwijs of als technasium.
                  Dit geldt ook wanneer zij ervoor kiezen bijvoorbeeld extra activiteiten of programma’s
                  aan te bieden waarvoor een vrijwillige ouderbijdrage gevraagd wordt. Scholen mogen
                  aanvullend een vrijwillige bijdrage van ouders vragen, maar moeten daar wel informatie
                  over opnemen in de schoolgids en het vrijwillige karakter ervan benadrukken. Mocht
                  het zo zijn dat hierdoor toch extra onderwijsprogramma’s wegvallen dan noopt dit in
                  eerste instantie voor een beperkter, maar voor iedere leerling toegankelijk onderwijsaanbod.
                  Van scholen wordt verwacht dat ze bij de planvorming en inrichting van hun activiteiten
                  en programma’s rekening houden met de haalbaarheid wanneer er grote afhankelijkheid
                  is van een vrijwillige ouderbijdrage.
               
9
Op welke manier houdt de Minister bij in hoeverre het onderwijsveld verschraalt doordat
                        bijvoorbeeld profielscholen verdwijnen?
Ik zal de ontwikkelingen rond de vrijwillige ouderbijdrage volgen. Middels de driejaarlijkse
                  Schoolkostenmonitor monitoren we hoe scholen omgaan met de vrijwillige ouderbijdrage,
                  hoe de hoogte van de schoolkosten voor ouders zich ontwikkelt en wat het gedrag van
                  ouders is. Een volgende schoolkostenmonitor is najaar 2021 gepland. Ook zal de initiatiefwet
                  binnen drie jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd. Daarbij zullen eventuele
                  gevolgen voor het onderwijsaanbod worden meegenomen.
               
10
De leden van de VVD-fractie merken bovendien op dat de gemeente Amsterdam voornemens
                        is om subsidies stop te zetten bij scholen die een te hoge vrijwillige ouderbijdrage
                        vragen. Over welke subsidies gaat dit precies? Heeft dit ook betrekking op gelden
                        die vanuit de rijksoverheid ter beschikking zijn gesteld, zoals financiering voor
                        de aanpak van het lerarentekort in de G5-steden? Of betreft dit enkel gemeentelijke
                        gelden?
Het betreft enkel gemeentelijke gelden voor het primair onderwijs, het heeft geen
                  betrekking op middelen van de rijksoverheid. De subsidies vallen onder de verordening
                  voorzieningen onderwijs, zoals geld voor een conciërge of een extra teambeurs. Dit
                  is aanvullend beleid van de gemeente Amsterdam, waarbij de gemeente zelf voorwaarden
                  kan stellen. Die voorwaarden zijn ruim van tevoren bekend gemaakt aan de scholen.
                  Eén van die voorwaarden betreft een ouderbijdrage die niet hoger is dan € 225,–. Om
                  dit in de context te plaatsen: gemiddeld vragen basisscholen in Nederland € 57,– als
                  vrijwillige ouderbijdrage. Bij het stopzetten van de subsidies is een uitzondering
                  gemaakt voor de subsidie nieuwkomers onderwijs en de tegemoetkoming schoolgebouwen.
                  Ook lopen andere voorzieningen door, zoals de bijdrage voor schoolzwemmen, cultuur
                  en schooltuinen.
               
11
Indien het bijvoorbeeld ook gelden betreft die ter beschikking zijn gesteld door het
                        Ministerie van OCW, op welke manier is er overleg geweest tussen de gemeente Amsterdam
                        en het ministerie over dit voornemen?
Het betreft aanvullend beleid van de gemeente Amsterdam, waarbij de gemeente zelf
                  voorwaarden kan stellen. Er is dus geen afstemming met het Ministerie van OCW vereist.
               
12
Bent u bereid het bedrag dat Amsterdam aan subsidies stop zet, in mindering te brengen
                        op de subsidies die Amsterdam van het Rijk ontvangt? Zo nee, waarom niet?
Dit is niet aan de orde. Het betreft gemeentelijk beleid.
13
Daarnaast vragen de leden in hoeverre dergelijke maatregelen van decentrale overheden
                        nodig zijn, aangezien de ouderbijdragen door de inwerkingtreding van de initiatiefwet
                        per definitie vrijwillig zijn? Of is de Minister van mening dat de huidige wet niet
                        afdoende is en dat er dus aanvullende regelgeving vanuit de decentrale overheid nodig
                        is om hetzelfde doel te bereiken? Indien dat zo is, waarom kiest de Minister er niet
                        voor om dit via de ministeriële regeling vast te leggen, zo vragen de leden.
Deze keuze van de gemeente Amsterdam betreft lokaal beleid, waarin de gemeente eigen
                  afwegingen mag maken. Voor het landelijk beleid hanteren wij geen maximum bedrag,
                  omdat ik dat niet wenselijk vind. Het risico is dat scholen een maximumbedrag als
                  norm voor de vrijwillige ouderbijdrage gaan zien. Wel hecht ik er belang aan dat de
                  vrijwillige ouderbijdrage niet leidt tot uitsluiting.
               
14
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie aandacht vragen voor de vrijwillige ouderbijdragen
                        die, helaas, voor sommige scholen nodig zijn omdat hiervan de beveiliging van de school
                        wordt geregeld. Hoeveel scholen vragen momenteel ouderbijdrage om hiervan de beveiliging
                        van scholen te regelen? Om hoeveel geld gaat dit?
Er is binnen de Schoolkostenmonitor geen overzicht of registratie van de inzet van
                  de vrijwillige ouderbijdrage voor beveiliging door scholen.
               
15
Op welke manieren krijgen scholen financiële ondersteuning vanuit het Rijk of de gemeente,
                        als blijkt dat dit nodig is voor adequate beveiliging? Valt de financiering buiten
                        de «vrijwillige ouderbijdrage»? En wat gebeurt er als scholen, doordat er minder inkomsten
                        zijn door de vrijwillige ouderbijdrage, de beveiliging niet meer kunnen betalen, zo
                        vragen deze leden. Want, zo stellen de leden van de VVD-fractie, er mag geen twijfel
                        over zijn dat elk kind altijd veilig naar school moet kunnen.
De beveiliging van scholen is geen onderdeel van de onderwijsbekostiging van scholen.
                  Rijk en gemeente voorzien in een adequate beveiliging bij dreigingsgevaar. Voor de
                  besteding van de vrijwillige ouderbijdrage aan beveiliging dienen scholen instemming
                  te hebben van de oudergeleding van de medezeggenschapsraad.
               
Vragen van de leden van de CDA-fractie
16
Het was altijd al zo dat er ouders waren die deze ouderbijdragen niet konden betalen
                        en dat werd dan in veel gevallen met school geregeld en dat was ook goed omdat ook
                        kinderen van ouders die het niet kunnen betalen naar een profielschool moeten kunnen
                        gaan als zij dit willen en kunnen. De verandering zit hem er nu juist in dat het oorspronkelijke
                        initiatiefwetsvoorstel ertoe leidt dat profielscholen geen kinderen meer mogen weigeren
                        wiens ouders weigeren de ouderbijdrage te betalen, ondanks dat ze deze wel kunnen
                        betalen en dat dit amendement een voorziening wil treffen voor juist deze categorie
                        van ouders die weigeren te betalen omdat als te veel ouders weigeren deze bijdrage
                        te bepalen vanwege het vrijwillige karakter ervan profielscholen in de problemen kunnen
                        komen omdat zij hun langdurige extra educatieve programma niet uit de reguliere bekostiging
                        kunnen betalen. Is de Minister dat met deze leden eens? Zo nee waarom niet?
Het is waar dat er altijd al ouders waren die deze ouderbijdragen niet konden betalen.
                  Alleen op dit moment mogen scholen in dat geval nog een kosteloos alternatief bieden,
                  zoals het reguliere onderwijs bij tweetalige scholen. Dit staat op gespannen voet
                  met het beginsel van kansengelijkheid, omdat dit bijvoorbeeld tweetalig onderwijs
                  minder toegankelijk maakt voor kinderen van ouders met lagere inkomens. Dit kan ook
                  gaan om ouders die het strikt genomen wel zouden kunnen betalen, maar waarvoor die
                  uitgave een te grote drempel is. Uit de Schoolkostenmonitor 2018/2019 kwam naar voren
                  dat kortingen of vrijstellingen op de vrijwillige ouderbijdrage binnen het voortgezet
                  onderwijs weinig voor komen. De leden van het CDA lijken er vanuit te gaan dat met
                  het amendement van het lid Van Meenen de verandering er nu in zit dat het onderscheid
                  kan worden gemaakt tussen ouders die niet willen en niet kunnen betalen. Dit is niet
                  juist. De verandering van de initiatiefwet is dat scholen geen kosteloos alternatief
                  meer mogen aanbieden aan kinderen van wie de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet
                  betalen. Deze leerlingen moeten kunnen deelnemen aan alle extra activiteiten of programma’s
                  die de school aanbiedt. De vrijwillige ouderbijdrage wordt dus écht vrijwillig. De
                  bepaling voor de profielscholen maakt hierop geen uitzondering. Dit uitgangspunt geldt
                  ook voor langdurige extra-curriculaire activiteiten, zoals bij profielscholen.
               
17
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om nader toe te lichten waarom de intentie
                        van bovengenoemd amendement: een verschil maken tussen ouders die niet kunnen of niet
                        willen betalen, niet tot uiting komt in de uitwerking van de wet? Gaarne ontvangen
                        zij een nadere toelichting.
Mijns inziens draait de kern van het amendement van Van Meenen om de zorg dat profielscholen
                  hun onderwijsprogramma niet meer zouden kunnen aanbieden. Daartoe is een bepaling
                  in het wetsvoorstel opgenomen waarin is vastgelegd dat de vrijwillige ouderbijdrage
                  ook gevraagd mag worden voor langdurige extra-curriculaire activiteiten en dat een
                  code door een verband van scholen kan worden opgesteld om te voorkomen dat profielscholen
                  door verminderde ouderbijdragen hun onderwijsprogramma niet meer zouden kunnen financieren.
                  Daarbij is, zoals eerder gezegd, geen wettelijke bepaling opgenomen voor het onderscheid
                  tussen ouders die niet willen en die niet kunnen betalen. De eerste reden hiervoor
                  is dat zo’n bepaling haaks staat op het basisprincipe dat het funderend onderwijs
                  gratis en voor ieder kind toegankelijk moet zijn. Ten tweede is het uitgangspunt van
                  deze initiatiefwet dat leerlingen van wie de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet
                  betalen, niet mogen worden uitgesloten van extra-activiteiten of programma’s van de
                  school. Als wel een dergelijk onderscheid zou worden gemaakt, zou dit alsnog uitsluiting
                  van leerlingen betekenen. De vrijwillige ouderbijdrage is dus écht vrijwillig is.
                  Bovendien vind ik het onwenselijk dat ouders gedwongen worden inzage te geven in hun
                  financiële situatie aan scholen en scholen een oordeel moeten vormen over de financiële
                  draagkracht van ouders. Tot slot biedt de wet geen grondslag voor het verwerken van
                  persoonsgegevens.
               
18
De leden van de CDA-fractie vragen verder of in de brochure, waar de Minister in zijn
                        brief naar verwijst, duidelijk wordt gemaakt onder welke voorwaarden profielscholen
                        een uitzondering krijgen waarmee zij onderscheid kunnen maken tussen ouders die niet
                        kunnen en niet willen betalen.
Er is geen wettelijke grondslag om een onderscheid te maken tussen ouders die niet
                  willen en niet kunnen betalen. In de brochure staat vermeld dat ouders die de vrijwillige
                  ouderbijdrage niet betalen daarvoor geen reden hoeven te geven of de school inzicht
                  moeten geven in hun financiën. Ook staat vermeld dat scholen binnen een verband van
                  scholen een regeling kunnen treffen hoe ze willen omgaan met eventuele tekorten indien
                  niet alle ouders de vrijwillige bijdrage betalen. Belangrijk is dat door die code
                  het doel van de wet wordt gerealiseerd, namelijk dat alle leerlingen kunnen deelnemen
                  aan activiteiten en programma’s van de school, ongeacht of sprake is van een financiële
                  bijdrage van de ouders.
               
19
Kan de Minister die voorwaarden voor de uitzondering voor het maken van dat onderscheid
                        alsnog meenemen in de brochure?
Omdat er geen wettelijke grondslag is voor het onderscheid tussen ouders die de vrijwillige
                  ouderbijdrage niet willen en niet kunnen betalen, zijn voorwaarden voor het maken
                  van dat onderscheid niet aan de orde.
               
20
In de brief van de Minister lezen voornoemde leden dat de Minister aangeeft dat er
                        in het amendement staat dat er nadere voorwaarden bij ministeriële regeling kunnen
                        worden gesteld aan de code die door scholen kunnen worden opgesteld voor leerlingen
                        van wie de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen, maar dat de Minister
                        daar nu de noodzaak niet voor ziet. Kan de Minister aangeven wanneer hij de noodzaak
                        daartoe wel ziet, is dat bij de evaluatie van de wet over drie jaren of ook eerder
                        als bijvoorbeeld tussentijds uit de driejaarlijkse schoolkostenmonitor blijkt er dat
                        problemen ontstaan op dit punt voor profielscholen of als blijkt dat de code niet
                        toereikend is? Gaarne ontvangen zij een nadere toelichting.
Ik heb in de brief in reactie op het Profielenberaad opgemerkt er op te vertrouwen
                  dat scholen na inwerkingtreding van de wet vrijwillige ouderbijdrage per 1 augustus
                  2021 zullen handelen volgens de wet. Ik zal de ontwikkelingen volgen, waaronder signalen
                  van de Inspectie. Een vraagstuk als het maken van een onderscheid tussen ouders die
                  niet willen en die niet kunnen betalen kan op basis van de huidige wet worden beantwoord.
                  Dat mag volgens de wet niet. De Inspectie kan hier op handhaven en een herstelopdracht
                  geven. Als er fundamentele vraagstukken ontstaan rond de vrijwillige ouderbijdrage,
                  die niet kunnen worden beantwoord op basis van de huidige wettekst, dan kan dat aanleiding
                  zijn om de ministeriële regeling uit te werken. Bijvoorbeeld omdat dit nodig is voor
                  handhaving door de Inspectie.
               
21
Deze leden vragen of de Minister meer informatie kan geven over de code zoals hij
                        het noemt of het verband van scholen zoals het in het amendement wordt genoemd.
Het begrip «een verband van scholen» betreft scholen die dezelfde activiteiten aanbieden
                  en is niet nader gespecificeerd. (Profiel)scholen kunnen zelf regelen hoe ze willen
                  omgaan met een mogelijk tekort aan inkomsten als ouders de vrijwillige ouderbijdrage
                  voor extra activiteiten niet betalen. Dit kan binnen de school worden geregeld of
                  binnen een verband van scholen die dezelfde extra activiteiten aanbieden. Scholen
                  hebben ook vrijheid in de vormgeving van hun code. Uitgangspunt is dat het wetsvoorstel,
                  namelijk dat alle leerlingen kunnen deelnemen aan langdurige extra-curriculaire activiteiten,
                  wordt gerealiseerd.
               
22
Zijn inmiddels alle profielscholen bij deze code aangesloten?
Er is niet sprake van één code. Scholen kunnen zelf de keuze maken of zij zich willen
                  aansluiten bij een verband van scholen en of er binnen dat verband een code wordt
                  opgesteld. Er kan dus sprake zijn van meerdere codes. Ik denk dat profielscholen zich
                  nog moeten voorbereiden op de initiatiefwet die per 1 augustus 2021 in werking treedt.
                  Het is mij niet bekend of bij alle verbanden van profielscholen al een code is opgesteld
                  voor de aan het verband gelieerde profielscholen.
               
23
Is er een bindende regeling met sancties afgesloten zoals in het amendement staat
                        vermeld? Gaarne ontvangen zij een nadere toelichting.
Zoals ook in het antwoord op vraag 21 geformuleerd, hebben scholen vrijheid in de
                  vormgeving van de code, als het doel van het wetsvoorstel, namelijk dat alle leerlingen
                  kunnen deelnemen aan langdurige extra-curriculaire activiteiten, maar wordt gerealiseerd.
               
Inbreng van de leden van de D66-fractie
24
Deze leden vragen de Minister of scholen een heldere definitie hanteren van de groep
                        leerlingen c.q. ouders/verzorgers die in aanmerking komen voor kwijtschelding dan
                        wel een tegemoetkoming om hen in staat te stellen deel te nemen aan dergelijke extra
                        onderwijsactiviteiten.
Zoals ook in het antwoord op vraag 3 vermeld, blijkt uit de Schoolkostenmonitor 2018/2019
                  dat in de praktijk kortingen of vrijstellingen bij de vrijwillige ouderbijdrage nauwelijks
                  voorkomen. In de wet die per 1 augustus 2021 ingaat, is het niet meer aan de orde
                  welke ouders in aanmerking komen voor kwijtschelding dan wel een tegemoetkoming. Ouders
                  hoeven zich niet te verantwoorden voor het niet betalen van hun bijdrage en hoeven
                  geen inzicht te geven in hun financiën.
               
25
Voorts vragen deze leden de Minister de code van het landelijk netwerk van TTO7-scholen te beoordelen of deze past binnen de voorwaarde van de wet.
De code van het landelijk netwerk van TTO-scholen regelt een onderscheid tussen ouders
                  die niet willen en die niet kunnen betalen. Dit past niet binnen de voorwaarden van
                  de wet.
               
26
Zo niet, vragen deze leden op welke wijze de TTO-scholen wel zouden kunnen voldoen.
De regeling voldoet als gegarandeerd is dat leerlingen van wie de ouders de vrijwillige
                  bijdrage niet betalen aan alle activiteiten en programma’s van de school mee kunnen
                  doen. Hierbij mag er geen onderscheid worden gemaakt tussen ouders die de bijdrage
                  niet willen of niet kunnen betalen.
               
Inbreng van de leden van de GroenLinks- en SP-fractie
27
Wat zou volgens de Minister het gevolg zijn van het in kaart brengen van het onderscheid
                        tussen willen en kunnen, ook volgens de AVG8-richtlijnen?
De wet biedt geen grondslag om persoonsgegevens te verwerken. Zelfs als die grondslag
                  er zou zijn, vind ik het in kaart brengen van het onderscheid tussen willen en kunnen
                  betalen niet proportioneel, onwenselijk en moeilijk uitvoerbaar. Scholen moeten zich
                  dan gaan verdiepen in de financiële situatie van ouders, waarbij ouders inzicht moeten
                  geven in hun gehele financiële situatie, zoals het salaris, vaste lasten en mogelijke
                  schulden. Dit is een grote inbreuk op privacy van ouders en een aanzienlijke toename
                  van de administratieve lasten voor scholen. Scholen moeten een optelsom maken van
                  inkomsten en uitgaven van ouders en daar een oordeel over vellen. Ik wens dat scholen
                  niet toe.
               
28
Kan het bevoegd gezag dit bepalen en bij wie ligt dan de bewijslast? Op basis waarvan
                        zou dan bepaald moeten worden of er sprake is van niet willen betalen?
Er is op basis van de initiatiefwet geen wettelijke grondslag voor het bevoegd gezag
                  om te bepalen of ouders de vrijwillige ouderbijdrage kunnen en daarmee moeten betalen.
                  Ouders mogen weigeren de vrijwillige ouderbijdrage te voldoen, en hoeven hiervoor
                  geen verantwoording af te leggen.
               
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
29
Deze leden willen meer actie tegen armoede onder kinderen en bijvoorbeeld een maximum
                        stellen aan de – te vaak alleen in naam vrijwillige – ouderbijdrage. Hoe denkt de
                        Minister daarover?
Ik ben geen voorstander van een maximumbedrag voor de vrijwillige ouderbijdrage, omdat
                  dit tot een norm kan leiden. In het onderzoek van Regioplan in 2018 naar scenario’s
                  rond de vrijwillige ouderbijdrage spraken meerdere stakeholders hier hun zorg over
                  uit. Het kan een voor een opwaartse druk op de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage
                  zorgen doordat het maximumbedrag dan als richtlijn voor de hoogte van de ouderbijdrage
                  wordt beschouwd. Ik wil scholen vrij laten in de bepaling van de hoogte van de vrijwillige
                  ouderbijdrage, zolang deze expliciet vrijwillig is. Met dit wetsvoorstel wordt de
                  vrijwillige ouderbijdrage echt vrijwillig.
               
30
Deze leden willen dat gemeenten en scholen meer geld geven voor armoedebestrijding
                        onder kinderen en samen met gemeenten, scholen, consultatiebureaus en maatschappelijke
                        partijen lokale initiatieven steunen zoals Stichting Leergeld, het Jeugdsport- en
                        cultuurfonds, Stichting Jarige Job en tal van andere lokale initiatieven om de strijd
                        met kinderarmoede aan te binden. Hoe denkt de Minister hierover?
Scholen kunnen een belangrijke rol vervullen bij het signaleren van armoede onder
                  kinderen en gezinnen. Daarom is in opdracht van de Gelijke Kansen Alliantie (Ministerie
                  van OCW) en het Ministerie van SZW en in samenwerking met scholen een handreiking
                  geschreven met praktische handvatten om de gevolgen van armoede op de ontwikkeling
                  van kinderen aan te pakken. Dit biedt de scholen in het primair en voortgezet onderwijs
                  ondersteuning in het omgaan met de dagelijkse situatie van armoede. Voor de implementatie
                  van de handreiking heeft het Jeugdeducatiefonds opdracht gekregen om de handreiking
                  op 15 scholen uit te voeren. Deze scholen implementeren met ondersteuning van het
                  Jeugdeducatiefonds de handreiking op hun school. De inzichten en ervaringen die het
                  project met de 15 scholen opdoen, worden lokaal en landelijk gedeeld.
               
31
Als de extra onderwijsactiviteiten echt een meerwaarde betekenen voor de kwaliteit
                        van onderwijs, dan zouden deze toegankelijk moeten zijn voor alle kinderen. Kan de
                        Minister hierop reageren?
Ja, daar ben ik het mee eens. Scholen ontvangen bekostiging van het Rijk om goed onderwijs
                  te bieden aan al hun leerlingen. Dat is hun opdracht. Met de initiatiefwet hebben
                  scholen de verantwoordelijkheid om alle extra onderwijsactiviteiten die zij organiseren
                  toegankelijk te maken voor alle kinderen, ook de kinderen van wie de ouders de vrijwillige
                  ouderbijdrage niet betalen.
               
32
Wil de Minister in zijn brochure de scholen erop wijzen dat het maken van een onderscheid
                        tussen ouders die niet willen en niet kunnen betalen beslist niet de bedoeling is?
In de brochure staat vermeld dat ouders de vrijwillige ouderbijdrage mogen weigeren
                  te betalen en daarbij geen reden hoeven te geven of inzicht in hun financiële situatie.
               
33
De Minister benoemt dat hij er vooralsnog op vertrouwt dat scholen zullen handelen
                        in lijn met de intenties van de wet. Waarop baseert de Minister zijn vertrouwen? Kan
                        hij zich voorstellen dat het Profielenberaad nog volhardt in zijn onderscheid tussen
                        ouders die het niet kunnen betalen en ouders die het niet willen betalen?
Dat is gebaseerd op mijn vertrouwen dat scholen in de lijn van de wet handelen en
                  niet willen dat kinderen de dupe worden. Nu, onder meer met deze beantwoording op
                  de Kamervragen, duidelijk wordt dat het Profielenberaad dit onderscheid niet mag maken,
                  vertrouw ik er op dat scholen geen onderscheid zullen maken tussen niet willen en
                  niet kunnen betalen. Als het vertrouwen onterecht blijkt, kan er door de Inspectie
                  worden gehandhaafd.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - 
              
                  Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier