Schriftelijke vragen : Blootstelling van werknemers aan vervuilde en schadelijke lucht op luchthaven Schiphol
Vragen van de leden Lacin en Van Kent (beiden SP) aan de ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over blootstelling van werknemers aan vervuilde en schadelijke lucht op luchthaven Schiphol (ingezonden 10 februari 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de door 1125 luchthavenmedewerkers beantwoorde enquête «Werken
op Schiphol»,1 welke ook aangehaald is in diverse mediaberichten?2
Vraag 2
Bent u geschrokken van de melding dat Schipholmedewerkers regelmatig werken in de
jetblast (uitlaatgassen) van opstartende en taxiënde voertuigen? Zo nee, hoe beoordeelt
u dit?
Vraag 3
Deelt u de overtuiging dat blootstelling van werknemers aan vliegtuigmotoremissie
net als blootstelling aan dieselmotoremissie zeer ongewenst is?
Vraag 4
Bent u op de hoogte van het feit dat op vliegveld Kopenhagen elektrisch slepen (push-back)
van vliegtuigen de eerste keuze is?3
Vraag 5
Bent u op de hoogte van het feit dat op vliegveld Kopenhagen een vliegtuig alleen
weg mag taxiën met één draaiende motor wanneer slepen (push-back) onmogelijk is, zodat
de blootstelling van werknemers aan uitlaatgassen vermindert?4
Vraag 6
Deelt u de mening dat dit voorbeeld van bronaanpak ook op een vergelijkbaar vliegveld
als luchthaven Schiphol de regel zou moeten zijn? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Deelt u de overtuiging dat wanneer Schiphol en daar opererende luchtvaartmaatschappijen
deze genoemde regel niet toepassen, zij eerst moeten aantonen met metingen waarom
deze voorzorg niet noodzakelijk is?
Vraag 8
Bent u bereid om de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid te laten inventariseren
of de maatregelen op Schiphol voldoende zijn om blootstelling aan jetblast te voorkomen?
Vraag 9
Kunt u de Kamer verder informeren over de voortgang van het meetprogramma ultrafijnstof
op Schiphol?
Vraag 10
Bent u op de hoogte van het feit dat Deense onderzoekers in tegenstelling tot het
voornemen van TNO5 wél persoonsgebonden metingen uitgevoerd hebben met draagbare ultrafijnstofmeters,
omdat dit volgens hen nodig is voor een betrouwbaar beeld van de blootstelling op
werkdagen per persoon en per functie?6
Vraag 11
Waarom wordt deze persoonsgebonden aanpak niet gevolgd in aanvulling op metingen met
vaste installaties op Schiphol?7
Vraag 12
Herinnert u zich de toezegging dat Schiphol onder andere interne en externe vertegenwoordigers
van werknemers en werknemersorganisaties zal betrekken bij het opzetten van een meetprogramma
voor ultrafijnstof?8
Vraag 13
Bent u op de hoogte van het feit dat de arbeidsomstandighedenwet en goede praktijken
voorschrijven dat belanghebbende werkenden vanaf het begin betrokken worden bij het
arbeidsomstandighedenbeleid en op zijn minst gehoord moeten worden voordat er een
besluit valt? Zo ja, waarom voldoet u hier niet aan?
Vraag 14
Deelt u de mening dat de inbreng van werkenden en werknemersorganisaties noodzakelijk
is om tot doeltreffende oplossingen te komen die recht doen aan de praktijk? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 15
Waarom schrijft u in een schriftelijk overleg vervolgens dat TNO in overleg met het
RIVM reeds beslist heeft over de opzet van een meetprogramma zonder inbreng van belanghebbende
werknemers en hun werknemersorganisaties?9
Vraag 16
Beschouwt u de eerder gepresenteerde gezamenlijke werkwijze van overheid, onderzoeksinstituten
en sociale partners op vliegveld Kopenhagen10 nog steeds als een voorbeeld van een goede praktijk?
Vraag 17
Deelt u de overtuiging dat coördinatie noodzakelijk is om blootstelling van werkenden
aan schadelijke en kankerverwekkende uitlaatgassen te verminderen op de door meerdere
bedrijven gedeelde werkvloer van Schiphol? Zo ja, welke rol ziet u hierin voor uzelf?
Vraag 18
Waarom volgt u dit voorbeeld van samenwerking tussen onderzoeksinstituten, overheidsinstanties
en sociale partners niet, maar kiest u voor een gefragmenteerde aanpak waarbij de
werknemers om wier gezondheid het gaat nauwelijks inspraak hebben?
Vraag 19
Gaat u dit voorbeeld opvolgen door als mede-eigenaar en belast met de bescherming
van de arbeidsomstandigheden het initiatief te nemen tot gezamenlijk overleg tussen
sociale partners om de blootstelling van werkenden aan schadelijke en kankerverwekkende
uitlaatgassen op luchthaven Schiphol te verminderen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 20
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Laçin, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Bart van Kent, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.