Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Linde over het bericht 'DNB slaat negatief advies over renteverlaging in de wind'
Vragen van het lid Van der Linde (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «DNB slaat negatief advies over renteverlaging in de wind» (ingezonden 26 januari 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 10 februari
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «DNB slaat negatief advies over renteverlaging in de
wind»?1
Antwoord 1
Ja, dit bericht is mij bekend.
Vraag 2
Heeft u, zoals PensioenPro meldt, aan De Nederlandsche Bank (DNB) gevraagd de rente
in deze scenariosets aan te passen? Zo ja, wanneer heeft u dit aan DNB gevraagd?
Antwoord 2
Mijn ministerie heeft vorig jaar signalen ontvangen van verschillende pensioenuitvoerders
(zie verder vraag2 over de toepasselijkheid van de scenariosets. Deze signalen heb ik op 30 september
2020 onder de aandacht gebracht bij DNB. Daarbij heb ik aan DNB gevraagd zo nodig
maatregelen te nemen binnen de bevoegdheden die DNB daarvoor heeft, waarbij als uitgangspunt
het advies van de Commissie Parameters 2019 geldt. De aanpassing van de scenarioset
is geen verzoek geweest van mij als Minister. DNB heeft als onafhankelijk toezichthouder
het besluit genomen dat het een gepaste maatregel is, na beoordeling van de praktijksignalen.
Vraag 3
Welke signalen uit de pensioensector heeft u gekregen die aanleiding waren voor het
verlagen van de rente in de scenariosets?
Antwoord 3
Het betreffen signalen van verschillende pensioenuitvoerders dat de (gemiddelde) rente
op lange termijn in de uniforme scenario-set te hoog lag, met als gevolg dat voor
communicatie over verwachte pensioenuitkomsten naar deelnemers en voor de haalbaarheidstoets
te optimistische verwachte pensioenuitkomsten kunnen ontstaan.
Vraag 4
Was u ervan op de hoogte dat de drie genoemde hoogleraren negatief geadviseerd hebben
over deze aanpassing? Zo ja, wanneer bent u hiervan op de hoogte gesteld?
Antwoord 4
Ik heb aan DNB bovengenoemde signalen onder de aandacht gebracht. Het is vervolgens
aan DNB om, binnen de bevoegdheden die DNB daarvoor heeft, eventueel commentaar af
te wegen en indien nodig maatregelen te nemen. Ik ben door DNB in kennis gesteld van
het voorgenomen besluit en de afwegingen die daaraan ten grondslag hebben gelegen.
Vraag 5
Wat zijn de precieze gevolgen van de aanpassingen in de scenariosets voor het Uniform
Pensioenoverzicht van een deelnemer van 25 jaar, 35 jaar, 45 jaar, 55 jaar, 65 jaar
en 75 jaar?
Antwoord 5
Het neerwaarts effect op de URM-uitkomsten van de aanpassing van de scenarioset per
1 januari 2021 is grofweg van vergelijkbare omvang als het opwaartse effect op de
URM-uitkomsten van de aanpassing per 1 januari 2020 van de scenario-set door het advies
van de Commissie Parameters 2019. De effecten verschillen echter per pensioenuitvoerder
en per persoon. Bij een vergelijking van URM-uitkomsten met een jaar geleden spelen
natuurlijk ook andere factoren een rol, zoals de ontwikkeling van de dekkingsgraad
en de rente.
Vraag 6
Welke gevolgen heeft de aanpassing in de scenariosets voor het beleggings- en risicobeleid
van fondsen?
Antwoord 6
De uniforme scenarioset wordt gepubliceerd ten behoeve van de wettelijk verplichte
communicatie over verwachte pensioenuitkomsten naar deelnemers (URM) en voor de wettelijk
verplichte haalbaarheidstoets. De scenarioset is gebaseerd op het KNW-model. Dit model
is niet ontworpen voor het bepalen van de invulling van het beleggingsbeleid. Hiervoor
blijven eigen, fondsspecifieke ALM-analyses noodzakelijk. De aanpassing heeft daarom
geen directe gevolgen voor het beleggings- en risicobeleid van pensioenfondsen.
Vraag 7 en 10
Welk probleem wordt door de aanpassing in de scenariosets opgelost? Bent u van mening
dat dit probleem zo urgent is dat het noodzakelijk is een negatief wetenschappelijk
advies te negeren en een tijdelijke maatregel te treffen?
Bent u ervan op de hoogte dat alle betrokken hoogleraren aanbevelen om de wijziging
in deze vorm en zonder nader onderzoek niet door te voeren? Waarom is deze aanpassing
toch doorgezet?
Antwoord 7 en 10
Aanleiding voor de aanpassing van de scenarioset waren signalen van verschillende
pensioenuitvoerders dat de (gemiddelde) rente op lange termijn in de uniforme scenario-set
te hoog lag, met als gevolg dat voor communicatie over verwachte pensioenuitkomsten
naar deelnemers en voor de haalbaarheidstoets te optimistische verwachte pensioenuitkomsten
kunnen ontstaan. Na het ontvangen van deze signalen heb ik deze signalen bij DNB onder
de aandacht gebracht, waarbij ik heb gevraagd zo nodig maatregelen te nemen binnen
de bevoegdheden die DNB daarvoor heeft.
DNB heeft als onafhankelijk toezichthouder besloten dat ingrijpen nodig was, na beoordeling
van de praktijksignalen en het inwinnen van wetenschappelijk advies. Ik ben door DNB
in kennis gesteld van het voorgenomen besluit en de afwegingen die daaraan ten grondslag
hebben gelegen. Op basis daarvan is mijn indruk dat aan het besluit van DNB een gedegen
proces ten grondslag heeft gelegen. Zo heb ik begrepen dat DNB de input van verschillende
pensioenuitvoerders heeft meegewogen.
Van DNB heb ik hierover vernomen dat DNB de grote waarde van het wetenschappelijk
commentaar ziet. Echter, DNB geeft aan dat de aandachtspunten van de wetenschappers
niet zo zeer betrekking hebben op de huidige aanpassing als wel op keuzes gemaakt
door de Commissie Parameters. Ze wijzen op het mogelijke risico dat de door DNB voorgestelde
aanpassing ook een rol gaat spelen bij de stelselwijziging. DNB geeft aan dat dit
niet het geval is, aangezien de door DNB voorgestelde aanpassing daar los van staat.
Vanwege signalen uit de sector en het belang van representatieve pensioencommunicatie
heeft DNB gekozen voor doorvoeren van de aanpassing, waarbij DNB expliciet benadrukt
dat de aanpassing bedoeld is als tijdelijke oplossing en dat deze scenarioset niet
ontworpen is om er conclusies aan te verbinden met betrekking tot het voorgenomen
nieuwe pensioenstelsel.
Vraag 8
Kunt u uitsluiten dat de voorgestelde aanpassing doorwerkt in de scenario’s (Q-set)
die gebruikt worden bij de overgang naar het nieuwe stelsel? Zo nee, hoe zijn deze
effecten in beeld gebracht?
Antwoord 8
De aanpassing heeft alleen betrekking op de scenario-set die met ingang van 1 januari
2021 gehanteerd wordt in het huidige pensioenstelsel (bij de communicatie over verwachte
pensioenuitkomsten en voor de haalbaarheidstoets). Hier speelt een Q-set geen rol.
Vraag 9
Bent u bekend met het advies van prof. dr. Bas Werker die verwacht dat de aanpassing
aanzienlijke effecten heeft op de netto profijt berekeningen en de compensatie van
werkenden voor de afschaffing van de doorsneepremie? Wat is de omvang van dit effect?
Antwoord 9
Ja, het advies dat door de wetenschappers uitgebracht is aan DNB is mij bekend. Zoals
te lezen in het antwoord op vraag 8, heeft de aanpassing betrekking op de scenario-set
in het huidige pensioenstelsel. Hier speelt netto profijt en compensatie geen rol.
Vraag 11
Hoe verhoudt deze aanpassing zich tot het «onafhankelijk, technisch advies» over de
scenariosets dat u in uw brief van 16 december 2020 heeft aangekondigd?3
Antwoord 11
De aanpassing is niet ontworpen om er conclusies aan te verbinden met betrekking tot
het voorgenomen nieuwe pensioenstelsel. Op basis van het onderzoek van DNB naar de
aanpassing en het daarbij ingewonnen commentaar uit de wetenschap concludeert DNB
dat voor een oplossing voor de langere termijn een grondig onderzoek naar het optimale
model en daarbij behorende modelparameters voor de uniforme scenarioset gewenst is.
Dit onderzoek zal uitgevoerd worden, zoals aangekondigd in mijn kamerbrief d.d. 16 december
2020.
Vraag 12
Wanneer is het in vraag 11 bedoelde onafhankelijk, technisch advies naar de scenariosets
afgerond?
Antwoord 12
Gegeven de rol die de scenariosets gaan spelen in het nieuwe stelsel en de transitie
daarnaartoe, alsmede in het daarbij behorende arbeidsvoorwaardelijke proces, streven
wij ernaar dat de scenariosets beschikbaar zijn uiterlijk op het moment dat het transitieproces
start.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.