Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over uitgiftepunten voor gecertificeerde mondneusmaskers
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over uitgiftepunten voor gecertificeerde mondneusmaskers (ingezonden 14 januari 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 10 februari 2021).
         
Vraag 1
            
Kunt u toelichten welke soort mondneusmaskers het Landelijk Consortium Hulpmiddelen
               (LCH) levert aan respectievelijk de voedselbanken, het Armoedefonds en Stichting Burgerinitiatief
               Woudenberg?1 Kunt u bevestigen dat dit gecertificeerde mondneusmaskers zijn? En kunt u aangeven
               om welke gecertificeerde mondneusmaskers het gaat?
            
Antwoord 1
            
De mondneusmaskers die het LCH aan de voedselbanken, het Armoedefonds en Stichting
               Burgerinitiatief Woudenberg levert zijn CE-gecertificeerde Type II R chirurgische
               mondmaskers.
            
Vraag 2
            
Zou het LCH Filtering Facepiece Particals (FFP)2-maskers kunnen leveren aan deze organisaties
               en zou u dit wenselijk vinden? Kunt u uw antwoord toelichten?
            
Antwoord 2
            
Zoals ik eerder aan u heb bericht, acht ik het niet mijn taak om te bepalen welk type
               mondneusmasker dient te worden voorgeschreven in welke setting. Dat is aan de experts
               uit de wetenschap en praktijk. Het OMT heeft in haar advies van 25 januari 2021 geconcludeerd
               dat er op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten op het gebied van
               infectiepreventie geen reden is voor stringentere maatregelen met betrekking tot het
               gebruik van mondneusmaskers in de openbare ruimte.
            
Vraag 3
            
Worden de mondneusmaskers tegen kostprijs en gratis voor bepaalde groepen aangeboden?
               Kunt u uw antwoord toelichten?
            
Antwoord 3
            
De leveringen aan de voedselbanken, het Armoedefonds en Stichting Burgerinitiatief
               Woudenberg zijn allemaal om niet verricht. Daarbij is de voorwaarde aan de ontvangende
               partijen gesteld om deze mondneusmaskers ook om niet te verstrekken aan de uiteindelijke
               gebruiker.
            
Vraag 4
            
Klopt het dat in Beieren, sinds daar sinds kort een FFP2-maskerplicht geldt, deze
               maskers ook worden uitgedeeld aan mensen die deze maskers niet kunnen betalen? Kunt
               u toelichten hoe dit daar is vormgegeven en wat denkt u hiervan te kunnen leren voor
               de Nederlandse situatie?2
Antwoord 4
            
Ik heb kennisgenomen van dit bericht. Ik heb de gang van zaken in Duitsland verder
               niet onderzocht nu het OMT zoals gezegd (zie vraag3 niet adviseert om FFP2-maskers te gebruiken in de openbare ruimte.
            
Vraag 5
            
Hoe is het mogelijk dat ondanks het feit dat het LCH over ruim voldoende persoonlijke
               beschermingsmiddelen voor de zorg beschikt, er nog altijd medewerkers zijn die zonder
               FFP2-maskers moeten werken?
            
Antwoord 5
            
Ik vind het belangrijk dat alle zorgmedewerkers veilig hun werk kunnen uitvoeren.
               Goede en voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) zijn daarbij van belang.
               De uitgangspunten voor het gebruik van beschermingsmiddelen buiten het ziekenhuis
               zijn opgesteld door het RIVM in overleg met de sector. De uitgangspunten van het RIVM
               worden door beroepsgroepen per sector verder ingevuld en vertaald naar behandeladviezen,
               leidraden en handreikingen. Hierbij wordt rekening gehouden met de context en doelgroep.
               Zorgverleners hebben hierbinnen altijd de vrijheid om zelf een professionele afweging
               te maken en gemotiveerd af te wijken van de norm door bijvoorbeeld te kiezen voor
               een FFP2-masker. De werkgever heeft vanuit zijn verantwoordelijkheid voor goede arbeidsomstandigheden
               de verplichting om in overleg met zijn werknemers te bekijken wat gezien de situatie
               passend is. Wanneer een werkgever hier geen gehoor aan geeft, roep ik de werknemer
               op om hiervan een melding te doen bij de Inspectie SZW.
            
Ik wil benadrukken dat als zorgverleners het nodig vinden om FFP2-maskers te gebruiken
               hiervoor geen belemmeringen mogen zijn. Ik ben daarom over het gebruik van FFP2-maskers
               in gesprek gegaan met de werkgevers, beroepsverenigingen en de vakbonden. De betrokken
               partijen treden zo spoedig mogelijk verder onderling in overleg over eenduidige uitgangspunten
               en met name de praktische doorvertaling op de werkvloer.
            
Beschermingsmiddelen zijn voor de zorg nu goed beschikbaar. De beschikbaarheid van
               mondneusmaskers, inclusief FFP2-maskers, speelt op dit moment geen rol. De producten
               zijn leverbaar en beschikbaar via de reguliere leveranciers en er is daarnaast productie
               van mondneusmaskers in Nederland. Ook zijn er ruim voldoende voorraden PBM bij het
               LCH dat als noodvoorraad voor de zorg fungeert. Als blijkt dat er – uit voorzorg –
               extra beschermingsmiddelen ingekocht moet worden dan zal ik het LCH hiertoe opdracht
               geven.
            
Tot slot mogen de kosten voor de aanschaf van PBM geen reden zijn voor onvoldoende
               bescherming. Er zijn namelijk meerkostenregelingen COVID-19 waar werkgevers een beroep
               op kunnen doen. Graag verwijs ik u ook naar de Kamerbrief stand van zaken COVID-19
               van 2 februari jl.
            
Vraag 6
            
Hoe is het mogelijk dat in sommige zorginstellingen met spatmaskers (face shields)
               wordt gewerkt terwijl het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) stelt
               dat dit geen vervanging is van een mondneusmasker?
            
Antwoord 6
            
Het signaal dat sommige zorginstellingen met spatmaskers werken in plaats van mondneusmaskers
               herken ik niet. Ik verneem graag waar dit gebeurt, zodat we met deze zorginstellingen
               in gesprek kunnen treden.
            
Vraag 7
            
Is het volgens u wenselijk om de reeds geldende maskerplicht om te zetten in een FFP2-maskerplicht,
               zodat de mondneusmaskers die mensen dragen in publieke binnenruimtes niet alleen anderen
               beschermen, maar ook henzelf? Kunt u uw antwoord toelichten? Kunt u eveneens toelichten
               in hoeverre dit met de huidige voorraad mogelijk zou zijn?
            
Antwoord 7
            
Ik volg de ontwikkelingen op de voet en op dit moment geven de experts – zie vraag
               2 – aan dat er geen reden is voor stringentere maatregelen met betrekking tot het
               gebruik van mondneusmaskers in de openbare ruimte. De inzet is nu vooral op gericht
               op het goed en veilig gebruik van goede, gewone mondkapjes. Daarop is nog winst te
               boeken. Om hier stappen in te maken is er extra ingezet op communicatie en is er,
               in samenwerking met de NEN en verschillende marktpartijen, een keurmerk tot stand
               gekomen dat vanaf februari zichtbaar wordt in de winkels. Hiermee wordt het voor mensen
               makkelijker om een goed mondkapje aan te schaffen. Als mensen het noodzakelijk vinden,
               dan kunnen zij er zelf voor kiezen om een medisch mondmasker aan te schaffen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.