Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sjoerdsma, Van Nispen, Van Ojik, Kuiken, Markuszower en Voordewind over de poging van het Koninklijk Huis om een strafzaak te beïnvloeden
Vragen van de leden Sjoerdsma (D66), Van Nispen (SP), Van Ojik (GroenLinks), Kuiken (PvdA), Markuszower (PVV) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister-President en de Minister van Justitie en Veiligheid over de poging van het Koninklijk Huis om een strafzaak te beïnvloeden (ingezonden 4 februari 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 februari 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Mogelijk beïnvloeding door kringen rond Koninklijk
Huis in zaak-Poch, maar geen bewijs»?1
2
3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u verklaren waarom kringen rondom het Koninklijk Huis op de hoogte waren van
de zaak-Poch, een zaak die op dat moment nog slechts bij een gering aantal personen
binnen het openbaar ministerie en de Nationale Recherche bekend was? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 2
Zoals blijkt uit het rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch (hierna: de Commissie)4 heeft de Commissie onderzoek gedaan naar dit voorval, maar geen bevestiging ervan
kunnen krijgen.
Vraag 3
Kunt u uitsluiten dat deze zaak destijds gelekt is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals ik in het antwoord op vraag 2 heb aangegeven, heeft de Commissie onderzoek gedaan
naar dit voorval, maar hiervan geen bevestiging kunnen krijgen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat (elke poging tot) inmenging in een strafrechtelijk onderzoek
ontoelaatbaar is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Elke poging tot onrechtmatige inmenging in een strafrechtelijk onderzoek is ontoelaatbaar.
Vraag 5, 6 en 7
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk zou zijn als kringen rondom het Koninklijk
Huis zich zouden hebben gemengd in een lopende strafzaak en dat de mate waarin een
zaak «gevoelig» ligt bij het Koninklijk Huis geen maatstaf kan zijn voor het wel of
niet doorzetten van een rechtszaak? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het telefoontje naar de vicepresident van Eurojust, eind voorjaar/begin
zomer 2007, van de «cabinet of your majesty» kan worden gezien als een poging om een
lopende strafzaak te beïnvloeden? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het onwenselijk is om de schijn te laten bestaan dat een dergelijke
poging tot beïnvloeding zou zijn ondernomen vanuit het Koninklijk Huis? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5, 6 en 7
Zoals blijkt uit het rapport van de Commissie, heeft de Commissie dit voorval onderzocht
en hiervan geen bevestiging kunnen krijgen.
Vraag 8 en 9
Welke maatregelen worden normaliter genomen indien gelekt wordt uit een strafrechtelijk
onderzoek?
Welke maatregelen worden normaliter genomen indien pogingen worden ondernomen een
strafrechtelijk onderzoek te beïnvloeden?
Antwoord 8 en 9
Naast strafrechtelijk onderzoek, en eventueel strafrechtelijke vervolging door het
Openbaar Ministerie, kan degene die zijn ambtsgeheim heeft geschonden ook nog disciplinair
worden gestraft.
De vraag of een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld hangt af van de concrete
omstandigheden van het geval. Zo dient het feit niet verjaard te zijn en moet er voldoende
opsporingsindicatie zijn om een onderzoek uit te kunnen voeren. Bij lekonderzoeken
speelt in die afweging niet alleen tijdsverloop een rol, maar ook het aantal personen
dat met een geheim bekend is geweest. Naarmate dat aantal groter is, is de kans op
succesvolle vervolging wegens artikel 272 Sr (schending ambtsgeheim) geringer.
Vraag 10
Herinnert u zich dat het kabinet de Rijksrecherche heeft ingeschakeld om het lekken
van het advies van het Outbreak Management Team te onderzoeken? Bent u bereid het
mogelijke lek uit het Poch-onderzoek en de mogelijke poging tot beïnvloeding te laten
onderzoeken door de Rijksrecherche om zo te kunnen uitsluiten dat het Koninklijkhuis
inderdaad betrokken was? Zo nee, waarom niet? Welk ander nader onderzoek is nu nog
mogelijk om de betrokkenheid van kringen rondom Koninklijk Huis vast te stellen?
Antwoord 10
Inmiddels is vanuit het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO) van het OMT aangifte
gedaan. Of een aangifte uiteindelijk leidt tot een strafrechtelijk onderzoek dat bovendien
zal worden uitgevoerd door de Rijksrecherche, is een beslissing die vervolgens eerst
voorligt aan de Coördinatiecommissie Rijksrecherche (CCR). In de CCR zitten, onder
voorzitterschap van een lid van het College van procureurs-generaal, onder meer de
directeur van de Rijksrecherche en de coördinerend officier van justitie Rijksrecherche.
Zoals ik hiervoor heb aangegeven, heeft de Commissie het voorval waar in de vraag
naar wordt verwezen, onderzocht en hiervan geen bevestiging kunnen krijgen.
Overigens dateert dit voorval volgens het rapport uit 2007, wat betekent dat eventuele
schending van het ambtsgeheim in 2013 is verjaard.
Nader onderzoek in aanvulling op dat van de Commissie ligt dan ook niet in de rede.
Vraag 11
Herinnert u zich de antwoorden op Kamervragen d.d. 30 april 2020 waarin u stelt dat
u de Argentijnse rechtshulpverzoeken in de zaak Julio Poch, alle correspondentie over
deze rechtshulpverzoeken en alle reisverslagen van de Criminele Inlichtingeneenheid
(CIE) inzake het dossier Poch, niet aan de Kamer kon doen toekomen zolang de Commissie-Machielse
aan het werk was?5
Antwoord 11
Ik herinner mij mijn antwoorden op Kamervragen van 30 april 2020. Deze beantwoording
zag op de verslaglegging van de dienstreizen van januari en mei 2008.
Vraag 12
Herinnert u zich de motie-Van Nispen (Kamerstuk 31 753, nr. 203) die met grote meerderheid is aangenomen en die u, onder verwijzing naar artikel
68 van de Grondwet, verzoekt deze documenten (Argentijnse rechtshulpverzoeken in de
zaak Julio Poch, alle correspondentie over deze rechtshulpverzoeken en alle reisverslagen
van de CIE inzake het dossier Poch) naar de Kamer te sturen?
Antwoord 12
Ik herinner me de aangehaalde motie-Van Nispen. In deze motie is mij gevraagd het
journaal van een politieliaison die in januari/februari 2008 voor de eerste dienstreis
naar Argentinië is afgereisd en de ministeriële nota uit 2009 aan uw Kamer te verstrekken.
De ministeriële nota heb ik bij brief van 29 september 2020 aan uw Kamer doen toekomen.6
Vraag 13
Bent u bereid nu onverwijld en ongelakt alle hierboven genoemde documenten alsnog
aan de Kamer te doen toekomen indachtig artikel 68 van de Grondwet?
Antwoord 13
Conform artikel 5 van het Instellingsbesluit van de Commissie, wordt de Commissie
vier weken nadat het eindrapport is uitgebracht, opgeheven. Op grond van artikel 14,
eerste lid, van het Instellingsbesluit wordt het archief van de Commissie bij opheffing
van de Commissie overgebracht naar het archief van het Ministerie van Justitie en
Veiligheid.7
Ingevolge artikel 14, tweede lid van het Instellingsbesluit vindt het beheer van het
archief plaats met inachtneming van de door de Commissie in haar protocol aangegeven
vertrouwelijkheid, waarover de Commissie met het Ministerie van Justitie en Veiligheid
nadere afspraken maakt. Deze afspraken zullen voor opheffing van de Commissie worden
gemaakt.
Aan de hand van het protocol en de gemaakte afspraken, kan ik bepalen welke stukken
conform artikel 68 Grondwet aan de Kamer worden verstrekt. De genoemde rechtshulpverzoeken
en de correspondentie hierover en het genoemde journaal zullen hier ook bij worden
betrokken.
Vraag 14
Waarom ontkende u na publicatie van het rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch
politieke bemoeienis, terwijl die wel degelijk kan worden vastgesteld?8
Antwoord 14
Uit artikel 129, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie juncto artikel
11, eerste lid, van het Reglement van Orde College van procureurs-generaal volgt dat
het Openbaar Ministerie ten opzichte van de Minister van Justitie en Veiligheid een
inlichtingenverplichting heeft. Door de Minister van Justitie en Veiligheid te informeren
over een gevoelige strafzaak wordt hij in staat gesteld zijn politieke verantwoordelijkheid
te kunnen nemen voor de gedragingen van het OM.
Naast de politieke verantwoordelijkheid voor het OM omvat het ambt van de Minister
van Justitie en Veiligheid de rol van Centrale Autoriteit inzake internationale rechtshulp.
Bij brief van 19 december 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het vastgestelde
Protocol samenwerking in Internationale rechtshulp.9 Zoals ook in deze brief uiteen is gezet, heeft de Minister van Justitie en Veiligheid
in Nederland de rol van Centrale Autoriteit voor de ontvangst, beoordeling, en doorzending
van justitiële rechtshulpverzoeken.
De Commissie heeft vastgesteld dat mijn ambtsvoorganger Hirsch Ballin geen ministeriële
aanwijzing heeft verstrekt met betrekking tot de zaak Poch noch persoonlijke opdrachten
die de uitvoering van het onderzoek raakten.
Vraag 15
Kunt u deze vragen apart en voor 8 februari 2021 beantwoorden?
Antwoord 15
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.