Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Amhaouch over administratieve lastendruk exporterend mkb
Vragen van het lid Amhaouch (CDA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over administratieve lastendruk exporterend mkb. (ingezonden 4 december 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 12 februari
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1185.
Vraag 1
In hoeverre zijn bij u voorbeelden bekend van op export gerichte midden- en klein
bedrijven (mkb) die worstelen met de hoeveelheid bureaucratie/administratieve lasten
die er sinds de coronacrisis op hen af komen vanuit andere landen, zoals het moeten
vertalen van grote hoeveelheden documenten omdat een monteur drie dagen (incl. reizen)
naar het buitenland is geweest voor de installatie van een machine (waar iemand minstens
een halve dag mee bezig is, zonder rekening te houden met vervolgvragen)?
Antwoord 1
Het kabinet staat in nauw contact met bedrijven, ook via VNO-NCW en MKB Nederland.
Vanuit het bedrijfsleven worden vooral vragen gesteld over quarantaine-verplichtingen,
zowel in het buitenland, als voor ondernemers en werknemers die vanuit het buitenland
naar Nederland (terug)komen. Het is voor bedrijven niet altijd duidelijk wat de verplichtingen
zijn en hoe de regels te interpreteren. De situatie kan bovendien snel veranderen.
Uit een peiling door RVO onder ondernemers met ca. 1000 respondenten blijkt dat de
negatieve impact van corona op exporterende bedrijven vooral bestaat uit uitval of
vertraging van de vraag, reisbeperkingen, sluiting van winkels/horeca en problemen
met bevoorrading en transport/logistiek.
Vraag 2
Waar kunnen mkb-ondernemers terecht met hulpvragen en waar kunnen hun problemen worden
gemeld? Wordt er door het kabinet extra inzet van personeel georganiseerd om ondersteuning
mogelijk te maken tijdens de coronacrisis voor de lappendeken aan reis- en douaneregels?
Antwoord 2
Ondernemers kunnen met hulpvragen terecht bij de in het begin van de coronacrisis
ingerichte hulploketten o.a. bij de Kamer van Koophandel en RVO. Voor zover nodig
is extra capaciteit beschikbaar gesteld voor de bemensing van deze loketten. Daarnaast
voorzien ook de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland ondernemers van
informatie via telefoon, email en sociale media.
Vraag 3
Is er zicht op de (toegenomen) administratieve lastendruk voor mkb-ondernemers als
gevolg van de coronacrisis? Wordt die bijgehouden en gemonitord?
Antwoord 3
In het algemeen wordt door het kabinet niet bijgehouden of de administratieve lastendruk
stijgt of daalt. Dit omdat het kabinet heeft ingezet op een kwalitatieve regeldrukaanpak,
waarbij gekeken wordt naar de belangrijkste knelpunten die ondernemers ervaren. Deze
knelpunten worden opgehaald door een breed scala aan instrumenten, waaronder de life-events-aanpak
(zie antwoord op vraag 5), de maatwerkaanpak en de Strategische commissie betere regelgeving
bedrijven.
Ten aanzien van de regeldruk die voortvloeit uit de coronasteunpakketten dient te
worden opgemerkt dat alle maatregelen voorzien zijn van een regeldrukparagraaf waarin
wordt ingegaan op de regeldruk. Daaruit blijkt welke regeldruk er voortkomt uit de
coronasteunpakketten.
Vraag 4
Kunt u aangeven of en zo ja, hoeveel zaken als fraude bestempeld zijn door administratieve
dwaling sinds het uitbreken van de coronacrisis?
Antwoord 4
Sinds het uitbreken van de coronacrisis zijn door RVO géén zaken als gevolg van administratieve
dwaling van de mkb’er bestempeld als misbruik of oneigenlijk gebruik De aanvraagsystemen
van RVO-regelingen zijn ingericht om zo adequaat mogelijk fouten op te sporen en bevatten
meerdere drempels om «misbruik» als gevolg van administratieve dwalingen van de mkb’er
te voorkomen. Zo worden aanvragen risicogericht beoordeeld en waar nodig worden er
controlevragen gesteld, te beantwoorden door de aanvrager. Eventuele fouten in aanvragen
worden hiermee vroegtijdig opgespoord en opgelost. Hiermee wordt voorkomen dat administratieve
dwalingen worden aangemerkt als fraude. Bij ernstige vermoedens van opzettelijke niet-naleving
wordt het betreffend geval eerst intensief onderzocht. Het onderzoek richt zich dan
op de vraag of in redelijkheid kan worden aangenomen dat bewust onjuiste informatie
is verstrekt, met als doel gebruik te maken van een regeling waarop geen recht zou
zijn. Zo wordt door RVO op een zo zorgvuldig mogelijk wijze beproefd of er afwijkingen
zijn in de vorm van misbruik of oneigenlijk gebruik met uitsluiting van administratieve
dwaling van de mkb’er.
Vraag 5
Bent u bereid om samen met ondernemersorganisaties de administratieve lastendruk rondom
internationaal zaken doen in kaart te brengen? Kunt u aangeven hoe dit op een overzichtelijke
manier periodiek aan de Kamer gerapporteerd zou kunnen worden?
Antwoord 5
Onderdeel van de aanpak van administratieve lastendruk door dit kabinet is de «Life eventsaanpak». Elke ondernemer krijgt in de levenscyclus van zijn onderneming te maken met één of
meer grote veranderingen waarvoor overheidsdiensten nodig zijn, zogenoemde levensgebeurtenissen.
Dit kan bijvoorbeeld gaan om het aannemen van een eerste werknemer. Het doel van de
life eventsaanpak is het merkbaar verminderen van ervaren regeldruk voor ondernemers
rondom deze life events.
Internationaal zakendoen buiten de Europese Unie kan ook worden beschouwd als een
belangrijk life event voor een ondernemer. Vandaar dat in opdracht van Economische
Zaken en Klimaat het rapport «Klantreis internationaal zakendoen buiten de Europese Unie» is opgeleverd (Kamerstuk 29 515, nr. 443). Deze klantreis heeft gekeken naar de regeldruk die wordt ervaren rondom internationaal
zakendoen. Hiervoor is gesproken met 25 bedrijven en zes brancheorganisaties. Hierbij
zijn een aantal concrete knelpunten naar voren gekomen die met name lagen op het gebied
van de uitvoering en de informatievoorziening en niet op het vlak van de regelgeving
zelf en de administratieve lasten. Wat betreft de informatievoorziening vanuit de
overheid over export was het beeld dat die erg gefragmenteerd, onvolledig en onduidelijk
is. Om een oplossing te bieden voor dit knelpunt heeft RVO de Exportwijzer ontwikkeld.
Dit is een tool waarmee ondernemers een overzicht van de in hun situatie relevante
informatie en mogelijkheden krijgen gepresenteerd dat kan worden opgeslagen en als
leidraad of «checklist» kan dienen. Er wordt nu gewerkt aan een uitbreiding van deze
exportwijzer met informatie over export van het Ministerie van Buitenlandse Zaken,
de KvK en de Douane. Het streven is dat deze uitbreiding van de exportwijzer in januari
2021 beschikbaar komt voor ondernemers. Ook aan de andere knelpunten die het onderzoek
naar voren heeft gebracht wordt gewerkt. Hierover is de Kamer geïnformeerd in de Voortgangsrapportage
regeldruk in juni 2020 (Kamerstuk 29 515, nr. 446).
Vraag 6
Hoezeer deelt u de mening dat het in een tijd waarin mkb-ers grote moeite moeten doen
om het hoofd boven water te houden, het van belang is dat we de administratieve lasten
zo laag mogelijk houden?
Antwoord 6
Het Kabinet deelt deze mening ten zeerste.
Vraag 7
Zijn de minsteries van Buitenlandse Zaken en van Economische Zaken en Klimaat bereid
om met handelspartners van Nederland in gesprek te gaan om te kijken hoe belemmeringen
als hierboven omschreven kunnen worden weggenomen?
Antwoord 7
De Europese Commissie, lidstaten en het bedrijfsleven zetten zich gezamenlijk in om
markttoegangsproblemen in derde landen te adresseren, ook belemmeringen die sinds
de COVID-19-crisis zijn opgekomen. De Europese Commissie rapporteert jaarlijks over
haar inzet.1 Afhankelijk van de belemmering kan economische diplomatie bijvoorbeeld een oplossing
bieden. Waar belemmeringen een grote economische impact hebben en er een systemisch
belang speelt, kan de EU ook besluiten om gebruik te maken van geschillenbeslechting
binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) of via een handelsakkoord, als dat aanwezig
is. Helaas zijn niet alle belemmeringen op korte termijn op te lossen, bijvoorbeeld
in die gevallen waar geen duidelijke strijdigheid is met WTO-regels. Het is van groot
belang dat alle betrokken partijen zich inzetten om handelsbelemmeringen aan te pakken.
Hiervoor is het ook belangrijk dat het bedrijfsleven problemen blijft melden. Dit
kan via het Meldpunt Handelsbelemmeringen, maar ook rechtstreeks bij de Commissie
via het Single Entry Point.2 Hiernaast zetten de Europese Unie en Nederland zich ook in multilaterale organisaties
in voor het mkb, met name binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Zo hebben de EU
en Nederland zich in december binnen de WTO nog aangesloten bij een plurilateraal
pakket aan aanbevelingen ten gunste van het mkb, onder meer op het gebied van handelsfacilitatie,
toegang tot financiën en internationale betalingen, transparantie, toegang tot marktinformatie,
en betrekking van het mkb bij de ontwikkeling van nieuwe regelgeving.
Vraag 8
Kunt u aangeven welke rol het postennetwerk kan spelen in het vereenvoudigen van administratieve
lasten?
Antwoord 8
Het postennetwerk draagt bij aan actuele en snelle informatievoorziening over de,
soms snel wisselende, situatie in landen en de voorschriften en regels waar Nederlandse
ondernemers ter plekke rekening mee moeten houden. Bedrijven kunnen advies op maat
krijgen over hoe met administratieve lasten op te gaan.
Vraag 9
Kunt u aangeven in hoeverre Nederlandse bedrijven gecompenseerd worden voor toenemende
lastendruk als gevolg van externe verstoringen als de pandemie, de Brexit of geopolitieke
verschuivingen?
Antwoord 9
Administratieve lasten als gevolgd van externe verstoringen, zoals geopolitieke verschuivingen,
natuurrampen of pandemieën, vallen in principe onder het ondernemersrisico en worden
niet gecompenseerd. De overheid zal voor zover mogelijk wijzen op bekende risico’s
en informatie beschikbaar stellen op grond waarvan ondernemers hun risico kunnen inschatten
en kunnen afdekken, zoals bijvoorbeeld met de Brexit-campagne en -helpdesk.
Mogelijk kunnen Nederlandse bedrijven een beroep doen op Europese fondsen die worden
ingericht ter ondersteuning van bedrijven die zijn geraakt door de coronacrisis respectievelijk
door Brexit.
Vraag 10
Wordt er in de EU bekeken hoe de administratieve lasten (red tape) van het mkb beperkt
kunnen worden? Ziet u daarbij een verschil voor bedrijven die handel voeren binnen
de Europese interne markt en handel met derde landen?
Antwoord 10
Met de agenda voor Betere Regelgeving voert de Europese Commissie bewust beleid om
regeldruk (waaronder administratieve lasten) voor ondernemers te verminderen, waarbij
het mkb geldt als de belangrijkste doelgroep. De Europese Commissie heeft een speciaal
programma, genaamd REFIT (Regulatory Fitness=gezonde regelgeving) om bestaande EU-regelgeving
tegen het licht te houden en onnodige regeldruk weg te nemen. Er is ook een Fit for
future-platform, dat bestaat uit vertegenwoordigers van overheden, het bedrijfsleven
en diverse maatschappelijke belangenorganisaties. Het platform adviseert de Commissie
-vooral op basis van ontvangen signalen van belanghebbenden- over oplossingen om in
concrete gevallen regeldruk zoveel mogelijk te verminderen.
Het beleid inzake Betere Regelgeving ziet ook op het proces van totstandkoming van
EU-regelgeving. Belangrijke uitgangspunten bij de totstandkoming van EU-regelgeving
zijn dat bij het ontwerp zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de positie van
het mkb, dat het mkb goed wordt geconsulteerd en dat de effecten van voorgenomen regelgeving
voor het mkb, vooraf goed in kaart worden gebracht.
Met het Betere Regelgevings-beleid kan regeldruk worden aangepakt die veroorzaakt
wordt door EU-regelgeving. Belemmeringen en regeldruk die bedrijven ervaren bij het
voeren van handel met derde landen, worden meestal niet veroorzaakt door EU-regelgeving,
maar door regelgeving van derde landen. De handelsakkoorden waarover de EU onderhandelt
of die al zijn afgesloten met derde landen bevatten verschillende bepalingen die direct
of indirect leiden tot een lagere regeldruk voor (mkb) bedrijven, bijvoorbeeld door
het stroomlijnen van douanevereisten.
Vraag 11
Bent u bereid om dit hoger te agenderen in Europees verband en wanneer kunt u dat
agenderen?
Antwoord 11
Het is een gegeven dat exporterende bedrijven, mkb’ers in het bijzonder, in sommige
derde landen een hogere administratieve druk ervaren dan in de EU. Waar handelsmaatregelen
onnodig handelsbelemmering en discriminerend zijn, kaart de EU deze structureel in
internationale overleggen aan.
Vraag 12
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.