Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg inzake herijking Wgp-maximumprijzen per 1 april 2021 en aanbieding ontwerpregeling (Kamerstuk 29477-687)
29 477 Geneesmiddelenbeleid
Nr. 695 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 11 februari 2021
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Medische Zorg over de brief van 15 december
2020 over herijking Wgp-maximumprijzen per 1 april 2021 en aanbieding ontwerpregeling
(Kamerstuk 29 477, nr. 687).
De vragen en opmerkingen zijn op 18 januari 2021 aan de Minister voor Medische Zorg
voorgelegd. Bij brief van 11 februari 2021 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Heller
Hierbij bied ik u mijn reactie aan op de inbreng voor het schriftelijk overleg inzake
mijn brief van 15 december 2020 betreffende de herijking van de Wpg-maximumprijzen
per 1 april 2021 en de aanbieding van de ontwerpregeling (Kamerstuk 29 477, nr. 687).
Behandeling van deze reactie in de procedurevergadering van 10 februari a.s. van de
vaste Kamercommissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport is noodzakelijk om de voorhang
van de ontwerp maximumprijzen vóór het verkiezingsreces af te ronden. Tijdige afronding
van de voorhang is nodig voor een tijdige publicatie van de wijziging van de regeling
maximumprijzen in de Staatscourant, zodat deze maximumprijzen per 1 april 2021 in
werking treden.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Inleiding
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de inbreng van de leden van de fracties
van de VVD, het CDA, D66, GroenLinks en de SP. In deze bijlage worden de vragen beantwoord
in de volgorde waarin zij gesteld zijn. Voor de leesbaarheid en om herhalingen te
voorkomen wordt bij de beantwoording van enkele vragen terugverwezen naar eerder gegeven
antwoorden. Daartoe zijn de vragen genummerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister over de herijking Wgp-maximumprijzen per 1 april 2021 en de ontwerpregeling.
Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
1.
De recente herziening van de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp) waarbij Duitsland is
vervangen door Noorwegen als referentieland heeft als gevolg dat wisselkoersen (van
de munten van Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk) een grote impact kunnen hebben
op de Nederlandse geneesmiddelenprijzen. Kan de Minister aangeven welke impact op
de Nederlandse geneesmiddelenprijzen is waargenomen sinds Duitsland als referentieland
is vervangen?
Antwoord
Bij de herijking van de wettelijke maximumprijzen op grond van de Wet geneesmiddelenprijzen
(Wgp)(Kamerstuk 35 137) van 1 oktober 2020 zijn voor de eerste keer de maximumprijzen vastgesteld met het
nieuwe referentieland Noorwegen in plaats van Duitsland. Bij deze herijking zijn twee
mitigerende maatregelen genomen.1 Uit een analyse van de opbrengsten van deze herijking door Stichting Farmaceutische
Kengetallen (SFK) volgt dat dit bij de apotheekzorg (extramuraal) heeft geleid tot
een gemiddelde daling van de maximumprijzen van recept plichtige geneesmiddelen uit
het basispakket van 3,5% per 1 oktober 2020.2 SFK geeft aan dat deze ontwikkeling het netto-effect is van prijsdalingen door de
Wgp herijking en enkele prijsstijgingen. Van ruim 20% van de geneesmiddelen daalde
de prijzen, terwijl die van 2% van de middelen steeg. Spécialités – al dan niet parallel
geïmporteerd – zijn verantwoordelijk voor 99% van de netto besparingen met deze herijking.
Voor intramurale geneesmiddelen is een dergelijke analyse op dit moment nog lastig
te maken vanwege gebrek aan actuele gegevens.
2.
Kan de Minister aangeven hoe andere landen omgaan met fluctuaties van wisselkoersen
in de referentielanden?
Antwoord
Ik ben alleen bekend met de praktijk dat in Noorwegen de «maximumprijzen» worden bepaald
aan de hand van de gemiddelde koers in de referentielanden over de afgelopen zes maanden
gepubliceerd door de Noorse Bank. Ik ben niet bekend met hoe andere landen omgaan
met fluctuaties van wisselkoersen in de referentielanden bij het vaststellen van prijzen
op basis van prijsreferentie.
3.
Kan de Minister voorts aangeven wat Nederland doet om de afhankelijkheid van fluctuaties
van wisselkoersen zoveel mogelijk te voorkomen?
Antwoord
Op basis van de Wgp worden maximumprijzen van geneesmiddelen vastgesteld op basis
van de prijzen in ieder geval twee, en vaak in alle vier, referentielanden. Hier gaat
van zichzelf al doorgaans een nivellerend effect vanuit als het gaat om het doorwerken
van fluctuaties van wisselkoersen. Daarnaast heb ik eerder aan uw Kamer toegezegd
dat ik op een aantal onderdelen van de Wgp aan het kijken ben of er wijzigingen moeten
worden doorgevoerd. Ik neem hierin ook mee in hoeverre aanpassingen wenselijk en mogelijk
zijn om beter in te kunnen spelen op forse fluctuaties van wisselkoersen.
4.
De leden van de VVD-fractie lezen dat met betreffende wijziging van de Regeling maximumprijzen
geneesmiddelen (Rmg) de maximumprijzen voor de 48e keer zijn geactualiseerd. Kan de Minister aangeven welk effect de herberekening van
de Wgp-maximumprijzen heeft op de mogelijke opbrengsten van de modernisering van het
geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)?
Antwoord
Analyses van SFK laten zien dat het effect van de herberekening van de Wgp-maximumprijzen
op de opbrengsten van de modernisering van het GVS gering is. Dit wordt deels verklaard
doordat de Wgp-maximumprijzen drukken op alle geneesmiddelen, terwijl de beoogde besparing
in het GVS wordt behaald op slechts een deel van de geneesmiddelen, namelijk de extramurale
geneesmiddelen die geclusterd zijn (de «bijlage 1A-middelen»). Daarnaast kan de herijking
van de Wgp-maximumprijzen ook alle prijzen van middelen in een GVS-cluster naar beneden
drukken; dan blijft de besparing als gevolg van de herberekening van de GVS-vergoedingslimieten
in een cluster min of meer behouden aangezien de nieuwe limieten worden berekend op
basis van gemiddelde van prijzen in het cluster. Om dit effect nog beter te doorgronden,
worden nog nadere analyses gedaan.
5.
Welke gevolgen heeft de herijking van de maximumprijzen, zonder de afgebouwde mitigerende
maatregelen, voor de beschikbaarheid van geneesmiddelen?
Antwoord
Het is niet mogelijk vast te stellen wat het geïsoleerde effect is van de Wgp herijking
op de beschikbaarheid van geneesmiddelen. Ten aanzien van de onderkant van de geneesmiddelenmarkt
bestaat zowel bij VWS als in het veld behoefte aan meer inzicht in de werking van
de markt. Een door VWS uit te zetten onderzoek beoogt meer inzicht te geven in wat
precies onder «onderkant van de markt» moet worden verstaan en welke vraagstukken
hier spelen. Met dit onderzoek beogen we meer inzicht te krijgen in welke geneesmiddelen
kwetsbaar zijn onder meer voor beschikbaarheidsproblemen en welke omstandigheden en
(beleids)instrumenten hierbij een rol spelen. Dit onderzoek licht ik nader toe in
het antwoord op vraag 4 van de CDA-fractie.
Zoals toegelicht in de Kamerbrief van 15 december 20203, vind ik het vanuit het oogpunt van leveringszekerheid en beschikbaarheid verantwoord
en proportioneel de extra financiële ruimte voor fabrikanten en leveranciers die eerder
tijdelijk is geboden door de mitigerende maatregel waarmee alle prijsdalingen werden
gemaximeerd op tien procent nu af te bouwen. Daarnaast blijf ik met het voortzetten
van de mitigerende maatregel voor producten met een relatief lage omzet eventuele
risico’s op beschikbaarheidsproblemen mitigeren voor deze in gevallen meer kwetsbare
producten.
Mochten zich onverhoopt toch acute beschikbaarheidsproblemen voordoen, dan ben ik,
zoals gemeld, gedurende de covid-19 uitbraak, bereid voor die specifieke producten
de maximumprijs tijdelijk aan te passen of zelfs los te laten, als de prijs een belemmering
vormt voor de inkoop.
6.
In antwoord op de vragen die zijn gesteld ten aanzien van de Kamerbrief «Aanpak geneesmiddelentekorten
en ijzeren voorraad»4 wordt gesteld dat een herijking een prikkel kan zijn voor het verminderen van voorraden.
Wat zijn de uitkomsten van de gesprekken die de Minister hierover aangegaan is met
veldpartijen?
7.
Een herijking van de maximumprijzen op grond van de Wgp kan ertoe leiden dat er een
nieuwe wisseling van geneesmiddelen plaatsvindt. Kan de Minister aangeven hoe toezicht
wordt gehouden op de leveringszekerheid van het «nieuwe» geneesmiddel, indien een
herijking van maximumprijzen leidt tot een wisseling van een geneesmiddel?
Antwoord vragen 6 en 7
Partijen hebben zorgen geuit over de impact van de Wgp herijkingen op de waarde van
voorraden. Bij het verlagen van de maximumprijs zou immers een aangehouden voorraad
minder waard kunnen worden dan ten tijde van de inkoop van deze voorraad. Het is belangrijk
om te benadrukken dat bij het merendeel van de geneesmiddelen de Wgp geen rol speelt,
omdat een product geen wettelijke maximumprijs heeft, of omdat de inkoopprijs (ruim)
onder deze maximumprijs ligt. Ook wordt de herijking al enkele maanden van tevoren
in concept gepubliceerd, waardoor hier met inkoop van nieuwe voorraden rekeningen
mee gehouden kan worden. Echter, het is denkbaar dat voor sommige producten een Wgp
herijking leidt tot een waardedaling die een prikkel geeft om de voorraden af te bouwen.
De gesprekken over deze producten zijn nog niet afgerond.
Belangrijk is hierbij te vermelden dat ook bij het afbouwen van voorraden de continuïteit
van de zorg in ogenschouw genomen moet worden. Zo zijn handelsvergunninghouders op
basis van de Geneesmiddelenwet wettelijk verplicht om zorg te dragen voor voldoende
voorraad (artikel 49 lid 9 Geneesmiddelenwet). Groothandels zijn verplicht om hun
opslag en distributie zo in te richten dat zij snel kunnen voldoen aan de vraag van
apothekers en apotheekhoudende artsen (36 lid 2 Geneesmiddelenwet).
8
De leden van de VVD-fractie lezen dat met betreffende wijziging van de Regeling maximumprijzen
geneesmiddelen (Rmg) de maximumprijzen voor de 48e keer zijn geactualiseerd. Kan de Minister aangeven of en zo ja, welke besparingen
deze actualisaties tot nu toe hebben opgeleverd?
9.
Kan de Minister voorts aangeven welke overige effecten waargenomen zijn na de actualisaties?
Antwoord vragen 8 en 9
Het is lastig om voor afzonderlijke beleidsinstrumenten en gedragingen van de overheid
en van veldpartijen – waaronder de Wgp, het inkoopbeleid van zorgverzekeraars, het
GVS en concurrentie in de markt – aan te geven voor welke besparing deze eigenstandig
hebben gezorgd. Hetzelfde geldt voor andere effecten van deze instrumenten en gedragingen
op de geneesmiddelenmarkt, zoals effecten op de beschikbaarheid.
Wat betreft de effecten op de besparingen, komt SFK in een analyse over de periode
2012–2017 voor de apotheekzorg (extramurale geneesmiddelen) op ongeveer gemiddeld
2% extra prijsdruk per jaar, en schat in dat driekwart hiervan kan worden toegerekend
aan de Wgp herijkingen in die periode.5 Afgezet tegen een huidige jaarlijkse omzet voor extramurale geneesmiddelen van ongeveer
€ 3,5 miljard zou die gemiddelde prijsdruk leiden tot een besparing van ongeveer € 50 miljoen
per jaar.
Aangenomen dat eenzelfde gemiddelde prijsdruk ook gold voor intramurale geneesmiddelen,
en gegeven de huidige jaarlijkse omzet aan add-ons in de medisch specialistische zorg
(intramuraal) van rond de € 2,5 miljard (veelal spécialités), is de besparing daarop
over de periode 2012–2017 waarschijnlijk dezelfde orde van grootte.
10.
Genoemde leden lezen in de Kamerbrief6 van de Minister dat onze ambassade in New Delhi (India) heeft laten weten dat de
kans op een herhaling van exportrestricties of productie-onderbrekingen van geneesmiddelen
in de belangrijke producerende landen India en China klein is. Kan de Minister aangeven
of er een plan klaarligt, mocht er onverhoopt toch een exportrestrictie of productie-onderbreking
van (grondstoffen van) geneesmiddelen worden afgekondigd?
Antwoord
Ik wil graag nogmaals benadrukken dat de kans dat een nieuwe exportrestrictie of algehele
productie-onderbreking wordt aangekondigd klein lijkt. Ik heb op dit moment geen signalen
dat hier zorgen over zijn. Mocht dit zich toch voordoen, is het afhankelijk van de
situatie wat nodig is om beschikbaarheidsproblemen te voorkomen of verkleinen. Het
Meldpunt geneesmiddelentekorten en -defecten (Meldpunt) volgt de beschikbaarheid van
geneesmiddelen nauwlettend. Leveranciers zijn wettelijk verplicht situaties die kunnen
leiden tot een tekort bij het Meldpunt te melden. Daarnaast is er nauw contact met
de leden van de Werkgroep geneesmiddelentekorten, waaronder de leveranciers, groothandels
en apothekers. Onderling worden signalen uitgewisseld en waar nodig wordt tijdig overlegd
over passende oplossingsrichtingen. Ten slotte heeft Nederland goede banden met onder
andere India en China op het gebied van gezondheidssamenwerking. Deze zal ik in het
geval van nieuwe beperkingen maximaal inzetten om problemen als gevolg van bijvoorbeeld
exportbeperkingen te minimaliseren.
Gedurende de eerste uitbraak van covid-19 zijn voorzorgsmaatregelen geïdentificeerd
die ingezet kunnen worden mochten er op enig moment (dreigende) landelijke, onoplosbare
tekorten ontstaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de herijking van de Wgp-maximumprijzen per 1 april 2021. Deze leden hebben hier enkele
vragen bij.
1.
De belangrijkste reden waarom in 2020 mitigerende maatregelen zijn genomen, is om
medicijntekorten tegen te gaan. Onlangs bleek echter dat het aantal medicijntekorten
in 2020 bijna verdubbeld is ten opzichte van het jaar daarvoor.7 De leden van de CDA-fractie vragen daarom of de Minister kan aangeven wat concrete
structurele oplossingen zijn voor geneesmiddelentekorten, en dus niet-tijdelijke voorzorgsmaatregelen
bij een herijking.
2.
Welke verdere mogelijkheden voorziet de Minister voor apothekers om patiënten in het
geval van een tekort tóch van geneesmiddelen te kunnen voorzien?
Antwoord vragen 1 en 2
Het rapport waar u naar verwijst gaat over het aantal meldingen in 2019, hierin zagen
we een verdubbeling ten opzichte van het aantal meldingen in 2018. Door de coronacrisis
waren er in Nederland en in het buitenland het afgelopen jaar aanvullende zorgen over
de beschikbaarheid van geneesmiddelen. Dit door een wereldwijd toegenomen vraag naar
geneesmiddelen en onrust omtrent de impact van lockdowns op de geneesmiddelenvoorziening. Desondanks zien we dit jaar een stabilisering van
het aantal meldingen bij Farmanco en een zeer lichte stijging in de cijfers van het
Meldpunt.
Er wordt langs verschillende actielijnen gewerkt aan het aanpakken van tekorten. Europese
samenwerking is belangrijk om de complexe oorzaken van geneesmiddelentekorten te adresseren.
Zo wordt er door de Europese Commissie – mede op aandringen van Nederland – onderzoek
gedaan naar de afhankelijkheden van Europa en de oorzaken van (toenemende) geneesmiddelentekorten.
Deze resultaten worden in september 2021 verwacht en bieden de basis voor maatregelen
op Europees niveau.
Nationaal werken we zoveel mogelijk aan het adresseren van de gevolgen geneesmiddelentekorten,
onder andere door de werkzaamheden van het in 2017 opgerichte Meldpunt en de samenwerking
in de werkgroep geneesmiddelentekorten. Met de ijzeren voorraad werken we aan het
verhogen van de voorraden in Nederland. Dit lost de oorzaken van tekorten niet op,
maar hierdoor kunnen problemen in de keten beter ondervangen worden.
Op het moment dat er al sprake is van een tekort van een geneesmiddel, wordt door
onder andere apothekers en het Meldpunt gezocht naar oplossingen. Dit is maatwerk.
Gelukkig is er volgens Farmanco in circa 99% van de gevallen een passende oplossing
voorhanden, zoals het voorschrijven van een ander geneesmiddel met dezelfde werkzame
stof.
3.
De leden van de CDA-fractie vragen daarnaast welke gevolgen de herijking van de maximumprijzen,
zonder de afgebouwde mitigerende maatregelen, voor de beschikbaarheid van geneesmiddelen
heeft?
Antwoord
Ik verwijs voor de beantwoording van deze vraag naar mijn antwoord op eenzelfde vraag
(vraag 5) van de VVD-fractie.
4.
De Minister schrijft dat zij structureel meer aandacht heeft voor de kwetsbare producten
aan de «onderkant van de geneesmiddelenmarkt». De leden van de CDA-fractie vragen
de Minister deze aanpak van kwetsbare producten aan de onderkant van de geneesmiddelenmarkt
nader te specifiëren?
Antwoord
Ten aanzien van de zogenaamde «onderkant van de geneesmiddelenmarkt» bestaat bij VWS
en bij veldpartijen behoefte aan meer inzicht in de werking van de markt. Een door
VWS uit te zetten onderzoek beoogt meer inzicht te geven in wat precies onder «onderkant
van de markt» moet worden verstaan en welke vraagstukken hier spelen. Door het analyseren
van data zal de relatie tussen prijzen, omzet, aantal aanbieders en beschikbaarheid
inzichtelijker worden gemaakt om zo de oorzaken van problemen beter te kunnen achterhalen.
Ook zal dit onderzoek analyseren wat het effect en de samenhang is van het beleid
en gedrag van de overheid, verzekeraars, apotheken, groothandels en fabrikanten. Zo
kan ook beter van te voren worden ingeschat wat nieuw beleid voor effect kan hebben.
De regie over het onderzoek ligt bij VWS, maar de inbreng van partijen neem ik graag
mee, om daarmee alle relevante vragen te kunnen betrekken. Mijn verwachting is dat
het onderzoek in het voorjaar kan starten en na de zomer is afgerond. Het onderzoek
zal dan worden gepubliceerd en gedeeld worden met de Kamer.
5.
De herijking kan een prikkel zijn voor het verminderen van voorraden.8 De bewindspersoon zou daarover in gesprek gaan met veldpartijen. De leden van de
CDA-fractie vragen wat hiervan de uitkomsten zijn.
6.
Moeten apothekers en patiënten zich zorgen maken over kleinere voorraden?
Antwoord vragen 5 en 6
Ik verwijs voor de beantwoording van deze vragen naar mijn antwoord op eenzelfde vraag
(vraag 6) van de VVD-fractie.
7.
De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte of de Minister kan aangeven en onderbouwen
welk effect de herberekening van de Wgp-maximumprijzen heeft op de mogelijke opbrengsten
van de modernisering van het GVS.
Antwoord
Ik verwijs voor de beantwoording van deze vragen naar mijn antwoord op eenzelfde vraag
(vraag 4) van de VVD-fractie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de brief van
de Minister voor Medische Zorg, waaruit volgt dat bij herijking van de maximumprijzen
via de Wgp per 1 april 2021 alsnog de mitigerende maatregel wordt losgelaten die de
bijbehorende prijsdaling maximeerde. Het stemt deze leden tevreden dat daartoe ruimte
is gevonden, meer in lijn met het regeerakkoord. Wel hebben zij in dit verband nog
enkele vragen.
1.
De leden van de D66-fractie ontvangen allereerst graag een nadere onderbouwing van
het uitstel in april 2020.
2.
Kan de Minister, al dan niet schematisch, uiteenzetten wie op welk moment zij heeft
aangekaart dat geneesmiddelentekorten dreigden te ontstaan?
3.
Om welke geneesmiddelen zou het daarbij concreet gaan? Zijn deze signalen geverifieerd?
Zo ja, hoe?
Antwoord vragen 1, 2 en 3
Zoals mijn ambtsvoorganger in zijn brief van 26 maart 20209 heeft toegelicht, was het uitstel van de aanscherping van de Wgp er niet op gericht
om in specifieke gevallen tekorten van geneesmiddelen vanwege lagere prijzen te voorkomen,
maar betrof het een algemene maatregel die is genomen ten behoeve van de continuïteit
van de algehele geneesmiddelenvoorziening. Dit werd noodzakelijk geacht gezien de
sterk toenemende onrust en onzekerheid op de internationale geneesmiddelenmarkt die
zich manifesteerde in de weken voor het van kracht worden van de geplande aanscherping
van de maximumprijzen per 1 april 2020. De onrust was onder meer ingegeven met de
snelle verspreiding van de covid-19 uitbraak naar andere landen, het stilvallen van
fabrieken in China, en de exportrestricties in India en andere (producerende) landen.
In deze specifieke context van sterk toenemende onrust op de wereldmarkt waarbij risico’s
op tekorten in de komende maanden steeds groter werden, is ervoor gekozen marktpartijen
tijdelijk meer financiële armslag te geven zodat zij snel maatregelen konden nemen
om goed voorbereid te zijn op mogelijke tekorten.
4.
Beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen als gevolg van exportrestricties in India
en China zijn in maart en april uitgebleven, zo begrijpen deze leden. Genoemde leden
merken op dat ondanks het uitblijven van beschikbaarheidsproblemen bij de eerste golf,
in oktober 2020 bij het volgende herijkingsmoment twee mitigerende maatregelen zijn
genomen. De samenloop met een mogelijke tweede Covid-19-golf speelde daarbij een rol,
zo lezen deze leden. Wat was de noodzaak van deze twee specifieke maatregelen om de
prijsdaling van middelen te maximeren dan wel tijdelijk op te schorten, ten opzichte
van de algemene mogelijkheid van de Minister om een maximumprijs aan te passen of
los te laten?
5.
Op basis waarvan werd de drempel van 10 procent als maximale prijsdaling bepaald?
Antwoord vragen 4 en 5
Mijn ambtsvoorganger moest in juni vorig jaar besluiten over de vormgeving van de
herijking van de wettelijke maximumprijzen per 1 oktober 2020. De internationale geneesmiddelenmarkt
leek toen meer stabiel, maar er was nog onvoldoende zicht op de volledige omvang van
de effecten van de export restricties en productie-onderbrekingen in India en China,
en op de kans op herhaling hiervan bij een tweede en mogelijk derde covid-19 uitbraak
wereldwijd. Daarnaast zou per oktober 2020 voor de eerste keer de brede prijsdalingen
als gevolg van het nieuwe referentieland Noorwegen worden doorgevoerd. Om deze redenen
is toen besloten de herijking van oktober 2020 wel door te laten gaan, maar met twee
mitigerende maatregelen. Er is hiermee gegeven de specifieke omstandigheden gekozen
voor het gefaseerd doorvoeren van de brede prijsdalingen als gevolg van het nieuwe
referentieland.
De maatregel waarmee in specifieke gevallen de prijs tijdelijk kan worden aangepast
of losgelaten gedurende de covid-19 crisis, is een vangnet. Inzet van deze maatregel
is afhankelijk van een concreet signaal. Omdat marktbrede effecten als gevolg van
de lock downs en exportrestricties op de momenten van besluitvorming in maart en juni vorig jaar
niet konden worden uitgesloten, werd het op dat moment onvoldoende geacht om alleen
deze vangnet-maatregel in te zetten.
Met de mitigerende maatregel waarmee de prijsdaling op tien procent werd gemaximeerd,
zijn in deze bijzondere context éénmalig de grootste prijsdalingen die zich bij verschillende
producten kunnen voordoen gedempt. De keuze voor maximering op tien procent is mede
ingegeven omdat hiermee het extra prijsdrukkende effect van de sterke devaluatie van
de Noorse Kroon door de covid-19 crisis gedempt werd, en de markt daarmee in de nog
onzekere context waarin de herijking plaats zou vinden niet extra belast zou worden.
6.
De leden van de D66-fractie zijn blij dat uiteindelijk kan worden geconcludeerd dat
er sinds maart 2020 geen sprake is van een toename van meldingen van tijdelijke leveringsonderbrekingen
of het definitief terugtrekken van geneesmiddelen van de Nederlandse markt bij het
Meldpunt Geneesmiddelentekorten. Niettemin wordt het piepsysteem voor geneesmiddelen
met een omzet van minder dan 1 miljoen euro per jaar gehandhaafd. Fabrikanten van
dergelijke geneesmiddelen worden vrijgesteld van een prijsdaling indien zij dit aanvragen.
Om hoeveel middelen gaat het?
Verwacht de Minister dat alle fabrikanten een dergelijke aanvraag zullen doen?
7.
Welke concrete aanleiding is er om deze maatregel te handhaven?
8.
Hebben fabrikanten van geneesmiddelen met een lage omzet zich de voorbije jaren al
teruggetrokken van de Nederlandse markt, omdat deze markt voor hen niet langer rendabel
was vanwege de lage marges? Zo ja, om hoeveel fabrikanten gaat het?
Antwoord vragen 6, 7 en 8
De beleidsregel voor producten met een omzet van minder dan € 1 miljoen in Nederland
is het vervolg op de tijdelijke beleidsregel die bij de voorgaande herijking is ingezet
en zet dit beleid in essentie voort. Bij de voorgaande herijking van de maximumprijzen
is op grond van de toen geldende beleidsregel voor ruim 2.300 producten met een omzet
minder dan € 1 miljoen het ingediende verzoek toegewezen. Hiermee heeft het overgrote
deel van de producten die in aanmerking kwam voor een uitzondering van prijsdaling
hier ook gebruik van gemaakt. De verwachting is dat deze producten bij de herijking
van april 2021 weer aanspraak zullen maken op deze uitzondering.
De meldingen bij het Meldpunt van producten die de afgelopen jaren definitief van
de Nederlandse markt zijn gehaald zien voor het merendeel op middelen met een omzet
onder € 1 miljoen in Nederland. Het gaat sinds 2018 om circa 300 geneesmiddelen per
jaar. De afgelopen jaren werden bedrijfseconomische reden als voornaamste oorzaak
genoemd (2020: 85%; 2019: 88%). Het is onduidelijk welke redenen hier exact aan ten
grondslag liggen. Het is daarom zonder nader onderzoek niet duidelijk of (alleen)
lage marges hier een rol hebben gespeeld, noch of eventuele lage marges worden veroorzaakt
door de wettelijke maximumprijs of door andere factoren. Zoals genoemd ben ik voornemens
met een onderzoek meer inzicht meer inzicht te krijgen in de werking van deze «onderkant
van de markt». Dit aspect neem ik hierin mee. Voor een nadere toelichting op dit onderzoek
verwijs ik naar mijn beantwoording van de CDA-fractie (vraag 4).
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de «Herijking
Wgp-maximumprijzen per 1 april 2021 en aanbieding ontwerpregeling», en hebben naar
aanleiding hiervan enkele vragen.
1.
Allereerst hebben genoemde leden enkele vragen over de mitigerende maatregelen die
zijn genomen tijdens de herijking van de Wgp-maximumprijzen in oktober 2020. Een van
deze mitigerende maatregelen is het maximeren van de prijsdaling op 10 procent. Kan
de Minister toelichten hoe dit percentage van 10 procent precies is vastgesteld?
2.
Houdt deze mitigerende maatregel in dat bij geneesmiddelen, waarvan de prijs als gevolg
van de herijking met meer dan 10 procent zou dalen in oktober 2020, helemaal niet
herijkt zijn? Of daalden de prijzen van deze geneesmiddelen bij deze herijking slechts
met 10 procent?
3.
Welk percentage van de onder de Wgp vallende geneesmiddelen valt onder deze mitigerende
maatregel?
Antwoord vragen 1, 2 en 3
Voor een toelichting op hoe het percentage van tien procent is vastgesteld, verwijs
ik naar mijn antwoord op eenzelfde vraag van de D66-fractie (vraag 5).
In beginsel is de herijking van de wettelijke maximumprijzen voor alle producten berekend.
De uitkomst van deze herijking is vervolgens gecorrigeerd, waarbij eventuele prijsdalingen
zijn gemaximeerd op maximaal tien procent ten opzichte van de wettelijke maximumprijs
op grond van de voorgaande herijking. Deze producten zijn met de herijking dus wel
in prijs gedaald, maar met maximaal tien procent. De maximering van de prijsdaling
was uiteraard niet uitvoerbaar voor producten waar bij de herijking van 1 oktober
2020 voor de eerste keer een wettelijke maximumprijs zou worden vastgesteld. Dit komt
door het ontbreken van een wettelijke maximumprijs die kan worden gebruikt als referentiekader
voor het vaststellen van het percentage prijsdaling. Voor deze producten is daarom
eenmalig per 1 oktober 2020 geen wettelijke maximumprijs vastgesteld.
Wat betreft uw vraag naar het percentage geneesmiddelen dat onder deze mitigerende
maatregel valt, geldt het volgende: Voor de apotheekzorg (extramurale middelen) valt
naar schatting 40% van de omzet van de producten die een Wgp-maximumprijs hebben én waarbij de maximumprijs waarschijnlijk
een prijsdrukkend effect heeft omdat de inkoopprijs op of rond dan de maximumprijs
ligt, onder deze maatregel. Waar het gaat over aantallen geneesmiddelen dan valt ongeveer 30% van de producten die een Wgp-maximumprijs hebben
en waarbij de maximumprijs waarschijnlijk een prijsdrukkend effect heeft omdat de
inkoopprijs op of rond de maximumprijs ligt, onder deze maatregel.
Voor intramurale geneesmiddelen is een dergelijke analyse lastig te maken, gegeven
de beperkte beschikbare data. In het eerder genoemde onderzoek naar «de onderkant
van de geneesmiddelenmarkt» zal voor de totale markt (extramuraal en intramuraal)
ook hiernaar worden gekeken.
4.
Wat betreft het afzien van een herijking voor producten met een omzet in Nederland
van minder dan 1 miljoen euro per jaar, vragen de genoemde leden waarom gekozen is
voor de grens van 1 miljoen euro?
5.
Welk percentage van de onder de Wgp vallende geneesmiddelen valt onder deze mitigerende
maatregel?
Antwoord vragen 4 en 5
Ik verwijs voor de beantwoording van het eerste deel van deze vraag naar mijn antwoord
op de vragen van de D66-fractie (vragen 6–8).
Wat betreft de vraag naar het percentage geneesmiddelen dat onder deze mitigerende
maatregel valt, geldt het volgende: voor de apotheekzorg (extramuraal) valt naar schatting
10% van de omzet van de producten die een Wgp-maximumprijs hebben én waarbij de maximumprijs waarschijnlijk
een prijsdrukkend effect heeft omdat de apotheekinkoopprijs op of rond de maximumprijs
ligt, onder deze maatregel. Met betrekking tot de aantallen valt ongeveer 25% van de producten die een Wgp-maximumprijs hebben en waarbij de
maximumprijs waarschijnlijk een prijsdrukkend effect heeft omdat de apotheekinkoopprijs
op of rond de maximumprijs ligt, onder deze maatregel.
Voor intramurale geneesmiddelen is een dergelijke analyse lastig te maken, gegeven
de beperkte beschikbare data. In het eerdergenoemde onderzoek naar «de onderkant van
de geneesmiddelenmarkt» zal voor de totale markt (extramuraal en intramuraal) ook
hiernaar worden gekeken.
6.
Ook vragen deze leden wat de beoogde duur van deze mitigerende maatregel is. Is dit
een permanente maatregel of zullen ook de maximumprijzen van de producten met een
jaarlijkse omzet van minder dan 1 miljoen euro op een gegeven moment weer herijkt
worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?
Antwoord
De Tijdelijke beleidsregel is specifiek gericht op geneesmiddelen met een relatief
lage omzet in Nederland. Met deze beleidsregel mitigeer ik eventuele risico’s op beschikbaarheidsproblemen
voor deze mogelijk meer kwetsbare producten aan de «onderkant van de markt». Deze
problemen, waarbij producten tijdelijk of definitief van de markt worden gehaald,
lijken zich in de praktijk vaker voor te doen bij geneesmiddelen met een omzet van
minder dan € 1 miljoen per jaar. Tegelijkertijd zet ik, zoals genoemd, een onderzoek
uit om meer inzicht te geven in de werking van de «onderkant van de geneesmiddelenmarkt».
Voor een nadere toelichting verwijs ik naar mijn beantwoording van de CDA-fractie
(vraag 4). Mijn verwachting is dat het onderzoek in het voorjaar kan starten en na
de zomer is afgerond.
Deze beleidsregel geldt daarom als uitgangspunt voor één jaar (twee herijkingen: april
en oktober 2021). Aan het eind van 2021 wordt op grond van de dan geldende marktomstandigheden
bezien of het nodig is de beleidsregel te verlengen. De uitkomsten van het eerdergenoemde
onderzoek worden indien beschikbaar meegenomen in deze besluitvorming.
7.
In meer algemene zin vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Minister kan
toelichten of het toevoegen van Noorwegen als referentieland de medicijnprijzen in
Nederland niet onnodig afhankelijk maken van fluctuaties van de Noorse kroon? Het
is bijvoorbeeld denkbaar dat tijdens een volgende herijking de koers van de Noorse
kroon toevallig ongebruikelijk hoog of laag staat ten opzichte van de euro. Hoe reflecteert
de Minister hierop?
8.
Zijn hier correcties voor ingebouwd in het rekenmodel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vragen 7 en 8
Voor het vaststellen van wettelijke maximumprijzen op grond van de Wgp was bij de
invoering in 1996 een afhankelijkheid van wisselkoersen in de vier referentielanden,
aangezien de euro toen nog niet was ingevoerd. Sinds 2002 is deze afhankelijkheid,
tot de toevoeging van Noorwegen, beperkt tot de wisselkoersen in één referentieland,
het Verenigd Koninkrijk.
Zoals ook aangegeven bij de beantwoording van vraag 3 van de VVD-fractie, treedt een
nivellerend effect op als het gaat om het doorwerken van fluctuaties van wisselkoersen
doordat de prijs wordt vastgesteld op grond van een gemiddelde van twee tot vier referentielanden.
Tegelijkertijd neemt met twee referentielanden met een andere valuta dan de euro de
afhankelijkheid van wisselkoersen in zekere mate wat toe, en kan ook een mondiale
crisis zoals de covid-19 uitbraak invloed hebben op fluctuaties van deze wisselkoersen.
Zoals toegezegd in mijn beantwoording van de vragen van de VVD-fractie zal ik bezien
in hoeverre aanpassingen aan de wet wenselijk en mogelijk zijn om in te kunnen spelen
op forse fluctuaties van wisselkoersen.
9.
Verwacht de Minister dat het aflopen van de transitieperiode van de brexit van invloed
zal zijn op de medicijnprijzen in het Verenigd Koninkrijk of de koers van de Britse
pond ten opzichte van de euro en daarmee ook op de maximumprijzen in Nederland bij
de volgende herijking?
10.
Zo ja, zijn hier correcties voor ingebouwd in het rekenmodel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vragen 9 en 10
De Brexit zou gevolgen kunnen hebben op prijzen van geneesmiddelen in het VK en/of
op de koers van de Britse pond. De afgelopen jaren hebben we reeds koersschommelingen
gezien mede als gevolg van de aangekondigde Brexit. Tegelijkertijd gaat er, zoals
gezegd, een nivellerend effect uit van het feit dat een gemiddelde van prijzen in
twee tot vier referentielanden wordt genomen. Voor de verdere beantwoording van deze
vraag verwijs ik naar de beantwoording van de vorige vraag.
11.
Tevens vragen de genoemde leden of de Minister kan toelichten of de referentielanden
allemaal even zwaar meetellen in het bepalen van de Wgp-maximumprijzen?
Antwoord
Voor de bepaling van de maximumprijs van geneesmiddelen zijn er vier referentielanden,
te weten België, Noorwegen, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Bij het vaststellen
van de maximumprijs tellen alle landen even zwaar. Het kan voorkomen dat een geneesmiddel
in één of meer referentielanden niet op de markt is. In dat geval komt een geneesmiddel
niet voor op de prijslijst die wordt gebruikt voor de bepaling van de Nederlandse
maximumprijs. De berekening van de Nederlandse maximumprijs vindt dan plaats zonder
dit referentieland. Als een geneesmiddel maar in één referentieland op de prijslijst
staat, wordt geen Nederlandse maximumprijs vastgesteld.
12.
Vervolgens vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Minister zicht heeft op
het effect van deze herijking op de beschikbaarheid van medicijnen?
13.
Weet de Minister of er fabrikanten zijn die aangegeven hebben geen geneesmiddelen
te willen leveren aan Nederland als gevolg van de herijking? Zo ja, om welke geneesmiddelen
gaat het en zijn er passende alternatieven voorhanden op de Nederlandse markt?
Antwoord vragen 12 en 13
Zoals genoemd in de Kamerbrief van 15 december 202010, vind ik het vanuit het oogpunt van leveringszekerheid en beschikbaarheid verantwoord
en proportioneel de herijking van de wettelijke maximumprijzen door te voeren. Ik
blijf de mogelijk meer kwetsbare producten aan de onderkant van de markt hierbij uitdrukkelijk
ontzien, door het voortzetten van de mitigerende maatregel waarmee producten met een
omzet van minder dan € 1 miljoen in Nederland op verzoek niet in prijs dalen.
Ik heb geen concrete signalen ontvangen van fabrikanten die als gevolg van deze voorgenomen
herijking geen geneesmiddelen meer aan Nederland zouden willen leveren. Zoals ook
vermeld in het antwoord op vragen van de D66-fractie (vragen 6–8) houdt het Meldpunt
bij welke geneesmiddelen van de Nederlandse markt worden afgehaald. Als het Meldpunt
een melding ontvangt, onderzoekt het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG)
de impact voor de patiënt. In de meeste gevallen zijn er nog voldoende alternatieven
beschikbaar op de Nederlandse markt. Het afgelopen jaar was dit enkele keren niet
het geval. De oplossing is dan dat deze geneesmiddelen voor die patiënten die echt
niet zonder het middel kunnen met individuele toestemming van de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ) uit het buitenland betrokken worden.
14.
Kan de Minister toelichten wat het cumulatieve effect is van deze herijking en van
de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem?
15.
Heeft dit cumulatieve effect naar verwachting invloed op de beschikbaarheid van geneesmiddelen
in Nederland?
Antwoord vragen 14 en 15
Met de herijkingen van de Wgp wordt naar schatting € 165 miljoen aan besparing behaald
op extramurale geneesmiddelen (apotheekzorg) per jaar. De jaarlijkse besparing op
de intramurale geneesmiddelen (medisch specialistische zorg) is ongeveer eenzelfde
bedrag. De besparing van de modernisering van het GVS is ingeschat op € 140 miljoen
per jaar, deze besparing is geheel extramuraal. Hiermee komt voor extramurale middelen
het cumulatieve effect van de besparingen op ongeveer € 300 miljoen. In totaal, inclusief
het effect van de Wgp op intramurale geneesmiddelen, is het cumulatieve effect van
beide instrumenten ongeveer € 450 miljoen per jaar.
Voor de Wgp en het GVS geldt dat het merendeel van de besparingen behaald wordt op
spécialité geneesmiddelen. De verwachting is dat de gevolgen voor de beschikbaarheid
als gevolg van de aanpassing van deze prijs/vergoedingsinstrumenten in dit segment
beperkt zullen zijn. Sommige veldpartijen hebben wel hun expliciete zorgen uitgesproken
over de beschikbaarheid van geneesmiddelen aan de zogenaamde «onderkant van de geneesmiddelenmarkt»,
bijvoorbeeld geneesmiddelen met een lage omzet. Afgelopen zomer is toegezegd dat er
structureel meer aandacht is hiervoor.11 Met het eerder genoemde onderzoek beoog ik meer inzicht te geven in welke geneesmiddelen(groepen)
kwetsbaar zijn en welke factoren hieraan bijdragen. Bij beide instrumenten heb ik
daarom ook uitdrukkelijk oog voor de meer kwetsbare producten aan de onderkant van
de markt. Bij de herijking van de Wgp-maximumprijzen krijgen geneesmiddelen met een
relatief lage omzet op verzoek tijdelijk geen prijsdaling, en binnen de GVS-modernisering
overweeg ik een clausule voor wanneer een fabrikant als gevolg van een te lage vergoedingslimiet
aantoonbaar niet in staat is een product in Nederland aan te bieden.
16.
Zijn er als gevolg van deze herijking patiënten in Nederland die niet langer hun vertrouwde
medicijn kunnen nemen en zullen moeten overgaan op een alternatief? Zo ja, om hoeveel
patiënten gaat het? Wat gaat de Minister doen om deze mensen te informeren?
17.
Heeft de Minister zicht op de eventuele extra kosten voor patiënten? Zo ja, wat gaat
de Minister doen om de extra kosten voor patiënten te minimaliseren?
18.
Hoe kan de Minister garanderen dat patiënten die om medische redenen niet kunnen wisselen
niet om financiële redenen gedwongen worden om van medicijn te wisselen?
Antwoord vragen 16, 17 en 18
Laat ik voorop stellen dat een reguliere herijking van de maximumprijzen op grond
van de Wgp er in beginsel niet toe leidt dat patiënten moeten wisselen naar een ander
geneesmiddel. Dit ligt mogelijk anders voor de herijking van de vergoedingslimieten
die het GVS stelt. Ik ben voornemens om per 1 januari 2023 de vergoedingslimieten
te actualiseren. Hierdoor zal voor het overgrote deel van de geneesmiddelen de vergoedingslimiet
dalen. Voor een deel daarvan leidt dit ertoe dat het geneesmiddel een bijbetaling
krijgt als de fabrikant de prijs niet verlaagt tot de nieuwe vergoedingslimiet. De
herberekening van de GVS-vergoedingslimieten is er immers op gericht om fabrikanten
van relatief dure geneesmiddelen aan te zetten tot het verlagen van hun prijzen, omdat
er goedkopere alternatieven zijn. Dus in het geval fabrikanten hun prijzen verlagen
in lijn met de nieuwe vergoedingslimieten, krijgen patiënten geen bijbetaling op het
door hen gebruikte middel en hoeven zij niet te wisselen naar een alternatief. Echter,
in het geval fabrikanten hun prijzen niet verlagen, moeten patiënten de bijbetaling
op het geneesmiddel betalen of wisselen naar een alternatief.
Voor die patiënten die om medische redenen zijn aangewezen op een geneesmiddel met
een bijbetaling, introduceer ik per 1 januari 2023 het vangnet «medische noodzaak»,
waardoor zij de bijbetaling niet verschuldigd zijn (en dus ook niet hoeven te wisselen
naar een alternatief middel om de bijbetaling te vermijden). Analyses van Stichting
Farmaceutische Kentgetallen (SFK) laten zien dat in het uiterste scenario, waarin
dus geen enkele fabrikant z’n prijzen verlaagt en het vangnet niet wordt toegepast,
3,1 miljoen chronische gebruikers een bijbetaling op één of meer door hen gebruikte
geneesmiddelen krijgt. Bij ongeveer 80% van deze patiënten is de totale bijbetaling
maximaal € 50 per jaar en voor 150.000 chronische patiënten is dit mogelijk meer dan
€ 250 per jaar. Deze patiënten moeten dus wisselen naar een vergelijkbaar geneesmiddel
om deze bijbetaling te vermijden en voor 70% van de patiënten is een alternatief beschikbaar
binnen dezelfde werkzame stof. Ik heb dit ook recent met uw Kamer gedeeld12. Ik zie tijdige en duidelijke communicatie als essentieel voor een goed verloop en
goede uitvoering van de modernisering. Ik start hiermee vanaf het jaar 2022 en pak
dit samen met de partijen op. Zij weten immers het beste welke informatiepatiënten
en verzekerden op welke wijze nodig hebben.
19.
Met betrekking tot de kosten hebben de leden van de fractie van GroenLinks ook nog
enkele vragen. Hoeveel verwacht de Minister te besparen door het maken van nieuwe
maximumafspraken?
20.
Hoe worden de besparingen verdeeld? Komen deze ten goede aan de verzekeraars? Zo ja,
hoe kan de Minister garanderen dat dit effect heeft op de hoogte van de premie?
21.
Daarnaast vragen de leden van de GroenLinks-fractie of deze besparingen ook deels
kunnen worden ingezet om de eigen bijdrage van patiënten voor medicijnen te verlagen.
Deze leden vragen of dat mogelijk is en wat daar de voor- en nadelen van zijn. Als
we de besparingen gebruiken om de maximale eigen bijdrage voor medicijnen te verlagen,
hoe ver kan de maximale eigen bijdrage dan worden verlaagd?
Antwoord vragen 19, 20 en 21
Met de komende herijking van de Wgp van april 2021 wordt naar verwachting € 165 miljoen
op jaarbasis bespaard op de uitgaven aan extramurale geneesmiddelen (apotheekzorg)
en eenzelfde bedrag wordt naar schatting bespaard op de uitgaven aan intramurale geneesmiddelen
(medisch specialistische zorg). Deze besparingen drukken de zorguitgaven en verlagen
de uitgaven van zorgverzekeraars en hebben daarmee waarschijnlijk een drukkend effect
op de hoogte van de zorgpremie. Het bepalen van de hoogte van de zorgpremie is aan
de zorgverzekeraars. De besparing voor extramurale geneesmiddelen maakt onderdeel
uit van de taakstelling uit het regeerakkoord 2017–2021 (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34): Daarmee komt het niet in aanmerking voor bijvoorbeeld het verlagen van de eigen
bijdrage aan geneesmiddelen.
22.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen verder nog wat de effecten zijn van
deze prijsbijstelling op de ambitie om ijzeren voorraden aan te leggen. Als het minder
aantrekkelijk wordt om medicijnen aan Nederland te verkopen, is er dan nog wel voldoende
aanbod om de ijzeren voorraad aan te leggen?
Antwoord
De aantrekkelijkheid van de Nederlandse markt is van belang voor de leveringszekerheid
van geneesmiddelen. Het aanwezig zijn van voldoende aanbieders op de markt helpt om
tekorten aan de balie te voorkomen. Deze aantrekkelijkheid is van verschillende factoren
afhankelijk. De verplichting van de ijzeren voorraad zal naar verwachting op zichzelf
geen reden zijn om geneesmiddelen niet meer aan te bieden op de Nederlandse markt.
Echter, als de aantrekkelijkheid van de Nederlandse markt voor bepaalde geneesmiddelen
al (sterk) onder druk staat, kan de ijzeren voorraad een aanvullende reden zijn om
de geneesmiddelen niet meer aan te bieden op de Nederlandse markt («onderkant van
de geneesmiddelenmarkt»). De resultaten van het eerder benoemde onderzoek zal meer
inzicht geven in welke geneesmiddelen(groepen) kwetsbaar zijn en welke mogelijke omstandigheden
of (beleids)instrumenten hieraan bijdragen.
23.
Ten slotte hebben de leden van de fractie van GroenLinks nog een vraag over de verhouding
tussen dit beleid en andere doelstellingen, zoals het stellen van duurzaamheidseisen
aan de productie van medicijnen. Op het moment dat Nederland minder bereid is te betalen
voor medicijnen is het denkbaar dat we sterker afhankelijk worden van goedkope producenten.
Kunnen dan nog wel effectief duurzaamheidseisen worden gesteld?
Antwoord
Ja, ik zet me voortdurend in voor de beschikbaarheid van veilige geneesmiddelen van
een hoge kwaliteit en een betaalbare prijs. Duurzaamheid en schonere productieprocessen
zijn belangrijke Nederlandse prioriteiten in het kader van de farmaceutische strategie
van de Europese Unie (EU) en mijn lange termijnvisie leveringszekerheid van medische
producten. De in november 2020 gepubliceerde EU farmaceutische strategie kan een belangrijke
stap zetten als het gaat om het stimuleren van duurzaamheid op EU-niveau. Als Nederland
en de EU kunnen we het verschil maken ten opzichte van derde landen door in te zetten
op innovatieve, efficiënte, duurzame en schonere productieprocessen waarin het klimaat
centraal staat. Het is denkbaar dat de productie van deze geneesmiddelen – en daarmee
ook het eindproduct – duurder is dan de productie met lagere standaarden op dit gebied.
Er moet daarom ook bekeken worden welke rol de inkoop van geneesmiddelen kan spelen
in het verwezenlijken van de ambities ten aanzien van duurzaamheid. Om concrete stappen
te kunnen zetten organiseer ik in maart dit jaar rondetafelgesprekken leveringszekerheid
met relevante stakeholders, met ook een sessie over productie waar duurzaamheid centraal
staat.
24.
Is de Minister voornemens om eventuele afhankelijkheid van producenten buiten de EU
als gevolg van deze herijking tegen te gaan? Zo ja, hoe is de Minister voornemens
dit te doen?
Antwoord
Ja. Het verminderen van kwetsbare afhankelijkheid is al langer een aandachtsgebied
op het terrein van leveringszekerheid. Het verminderen van kwetsbaarheden en de aanpak
van tekorten heeft prioriteit. Ik doe dit zowel op nationaal als Europees niveau,
omdat we dan sterker staan. Op EU-niveau werk ik nu samen met andere lidstaten en
de Europese Commissie om kwetsbaarheden in de productie- en toeleveringsketen en de
oorzaken daarvan in kaart te brengen, zodat we vervolgens kunnen werken aan de oplossingen.
Ook kijk ik uit naar de resultaten van de studie van de Europese Commissie over de
oorzaken en redenen van geneesmiddelentekorten. Deze voert zij uit mede op aandringen
van Nederland.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie zijn nooit voorstander geweest van het uitstellen van het
invoeren van de wijziging van de Wgp, hetgeen in de praktijk neer is gekomen op een
cadeau aan farmaceuten die de kans aangrepen te dreigen om hun middelen niet langer
in Nederland aan te bieden als de wijziging zou worden doorgevoerd.
1.
Genoemde leden vragen of dat komt dankzij of ondanks het uitstel van de wetswijziging.
2.
Voorts vragen deze leden of de Minister het uitstel van de wetswijziging in retrospectief
een goed idee vindt.
3.
Voor welke medicijnen vreesde de Minister dat er een tekort aan zou ontstaan? Voor
welke medicijnen die specifiek van belang zijn voor coronapatiënten geldt dit?
4.
Valt het te rechtvaardigen, gezien het feit dat spécialité-geneesmiddelen in Nederland
ruim boven het Europees gemiddelde lagen en vooral voor medicijnen «aan de onderkant
van de markt» gevreesd werd, dat voor fabrikanten van deze middelen het uitstel van
de wetswijziging ook gold?
Antwoord vragen 1, 2, 3 en 4
Ik verwijs voor de beantwoording van deze vraag naar mijn eerdere beantwoording van
de vragen van de D66-fractie (vragen 1, 2 en 3). Ik wil hier nogmaals benadrukken
dat deze maatregel genomen is in een zeer specifieke context van sterk toenemende
onrust op de wereldmarkt, waarbij de gevolgen voor de internationale geneesmiddelenmarkt
niet konden worden overzien, en risico’s op tekorten in de komende maanden goed denkbaar
waren. Als op dat moment de herijking van de wettelijke maximumprijzen was doorgevoerd
per april 2020, waarbij voor het eerst de prijzen zouden zijn vastgesteld met referentieland
Noorwegen, zouden de gemiddelde prijzen van spécialités midden in deze crisis dalen
van (ruim) boven het Europees gemiddelde naar rond en in gevallen onder het Europees
gemiddelde prijsniveau. Er is toen uit voorzorg voor gekozen marktpartijen tijdelijk meer financiële armslag te geven door deze brede prijsdaling een herijking uit te
stellen, zodat zij snel maatregelen konden nemen om goed voorbereid te zijn op mogelijke
tekorten.
5.
De leden van de SP-fractie vragen hoeveel geld aan besparingen is misgelopen vanwege
het uitstel van de wetswijziging en de mitigerende maatregelen die daarop volgden.
6.
Hoeveel procent prijsdaling had kunnen worden bewerkstelligd als deze niet door middel
van mitigerende maatregelen was gemaximeerd op 10 procent?
7.
Hoeveel van de originele ingeboekte besparing van de wetswijziging wordt behaald,
nu het piepsysteem nog wel van kracht blijft?
Antwoord vragen 5, 6 en 7
De besparing op grond van de taakstelling uit het regeerakkoord 2017–2021 (Bijlage
bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is ingeboekt op extramurale geneesmiddelen en bedroeg € 160 miljoen voor 2021. In
2021 wordt met voortzetten van de mitigerende maatregel voor producten met een relatief
lage omzet naar schatting € 165 miljoen aan besparing gerealiseerd. De besparing op
de intramurale geneesmiddelen voor 2021 van ongeveer eenzelfde bedrag draagt bij aan
het behalen van het hoofdlijnenakkoord medisch specialistische zorg.
Het niet doorvoeren van alle prijsdalingen bij de herijking van de Wgp van 1 april
2020 heeft naar schatting voor de extramurale geneesmiddelen (apotheekzorg) eenmalig
€ 100 miljoen aan besparing gekost en voor intramurale middelen (medisch specialistische
zorg) eenzelfde bedrag. De mitigerende maatregelen die gelden sinds de herijking van
oktober 2020 tot de volgende herijking van april 2021 hebben naar schatting geleid
tot een besparingsverlies van € 40 miljoen op de extramurale geneesmiddelen en intramuraal
eenzelfde bedrag. De enkele mitigerende maatregel die vanaf de volgende herijking
per april 2021 nog van kracht is, leidt tot een besparingsverlies van ongeveer € 10 miljoen
per halfjaar voor intramurale en extramurale geneesmiddelen samen.
Als ook alle prijsdalingen waren doorgevoerd bij de herijking van 1 april 2020, had
dit geleid tot een geschatte gemiddelde prijsdaling van 8,5%. De herijking van oktober
2020 is doorgegaan, maar door de invoering van de mitigerende maatregel waarmee alle
prijsdalingen werden gemaximeerd op 10% verminderde dit de gemiddelde prijsdaling
naar 6% (in plaats van 8,5%).
8.
Tot slot vragen de leden van de SP-fractie of de maatregelen enig soelaas hebben geboden
voor patiënten en apothekers die steeds meer met geneesmiddelentekorten te maken krijgen.
9.
Welke geschiktere manieren ziet de Minister om geneesmiddelentekorten en medicijnwisselingen
tegen te gaan?
Antwoord vragen 8 en 9
Ik verwijs voor de beantwoording van deze vraag naar mijn antwoord op dezelfde vragen
(vraag 1 en 2) van de CDA-fractie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier