Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Paternotte en Diertens over besmetting aan boord van vliegtuigen
Vragen van de leden Paternotte en Diertens (beiden D66) aan de ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het onderzoek naar besmetting aan boord van vliegtuigen (ingezonden 13 januari 2021).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 5 februari 2021).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het recent door het Centers for Disease Control and Prevention
(CDC) gepubliceerde onderzoekGenomic Evidence of In-Flight Transmission of SARS-CoV-2 Despite Predeparture Testing,
waarin werd vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat zeven mensen aan boord van een
vliegtuig vanuit Dubai naar Nieuw-Zeeland zijn besmet met het SARS-CoV-2 virus?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u reflecteren op de bevinding dat deze besmettingen hebben plaatsgevonden ondanks
dat maatregelen aan boord waren genomen zoals voorafgaand aan de vlucht testen, het
dragen van mondkapjes, het houden van afstand waar dit mogelijk was en verdere hygiënemaatregelen?
Antwoord 2
Na bestudering van het onderzoek en navraag te hebben gedaan bij het Nederlands Lucht
en Ruimtevaartcentrum kan het hiernavolgende worden vastgesteld.2 Allereerst werden ten tijde van de vlucht van Dubai naar Auckland op 28 en 29 september
2020 de door u genoemde maatregelen niet volledig in acht genomen.
Uit het onderzoeksrapport blijkt dat het dragen van een mondmasker door de betreffende
luchtvaartmaatschappij niet verplicht was gesteld. Het onderzoeksrapport bevat tevens
een tabel met specifieke passagiersgegevens. Hieruit blijkt dat twee passagiers geen
mondmasker droegen vanaf het moment dat zij hadden plaatsgenomen op hun stoel. Deze
twee passagiers hebben vermoedelijk vier andere passagiers (binnen twee rijen) besmet.
Een combinatie van factoren, te weten: (1) dat twee passagiers tijdens de vlucht geen
mondkapje droegen, (2) het omgevingssysteem circa 30 minuten niet operatief was, waardoor
het ventilatiesysteem tijdens de twee uur durende tussenstop in Kuala Lumpur niet
naar behoren functioneerde, en (3) de passagiers gedurende de tussenstop het vliegtuig
niet mochten verlaten, heeft eraan bijgedragen dat transmissie van het virus heeft
plaatsgevonden.
Vraag 3
Komt het op vluchten naar Nederland ook voor dat de Auxiliary Power Units (APU)»s,
ofwel de hulpaandrijvingseenheid waardoor ventilatiesystemen kunnen functioneren,
uit worden gezet terwijl er nog passagiers aan boord zijn, bijvoorbeeld bij het tanken
op tussenstops zoals bij deze casus het geval was? Zo ja, kunt u reflecteren op de
wenselijkheid hiervan, gezien de effecten die dat mogelijk heeft voor het besmettingsrisico
van de passagiers aan boord?
Antwoord 3
Het OMT heeft eerder geadviseerd om filter- en ventilatiesystemen in vliegtuigen optimaal
te gebruiken, omdat deze zorgen voor de luchtverversing aan boord om de recirculatie
van virussen, zoals het coronavirus te reduceren3. Dit houdt in dat ze operationeel moeten zijn vanaf het instappen van de passagiers
totdat alle passagiers weer van boord zijn en met regelmaat op werkzaamheid moeten
worden gecontroleerd in verband met het coronavirus.
Na navraag te hebben gedaan bij verschillende Nederlandse luchtvaartmaatschappijen
en de Inspectie Leefomgeving en Transport naar het gebruik van de APU kan het hiernavolgende
worden gesteld. De APU is een hulpaandrijvingseenheid die energie levert voor functies
anders dan de voorstuwing van het vliegtuig, bijvoorbeeld voor de stroomvoorziening
en airconditioning. Vanaf het moment dat de motoren draaien, leveren zij de energie
voor deze voorzieningen en hoeft de APU niet meer in werking te worden gezet.
Zodra de motoren uitstaan en het vliegtuig aan de grond staat, wordt zoveel mogelijk
gebruik gemaakt van stroomvoorzieningen op de luchthaven maar kan ook de APU hiervoor
zorg dragen.
Daarnaast geeft luchtvaartmaatschappij KLM bijvoorbeeld aan gebruik te maken van natuurlijke
ventilatie waar mogelijk, waarbij lucht van buiten naar binnen wordt geblazen. Daarnaast
worden tijdens het desinfecteren van vliegtuigen voor natuurlijke ventilatie de deuren
opengelaten.
Vraag 4
Klopt het dat passagiers niet altijd gedurende de hele vlucht een masker op hebben,
bijvoorbeeld bij eetmomenten? Zo ja, bent u het ermee eens dat hierdoor de effectiviteit
van deze maatregel niet altijd gegarandeerd kan worden?
Antwoord 4
Het dragen van een mondkapje is één van de maatregelen aan boord van het vliegtuig.
In het vliegtuig draagt iedere passagier verplicht een mondkapje gedurende de gehele
vlucht, maar ook tijdens het in- en uitstappen. Er zijn echter uitzonderingsmomenten
waarop het niet mogelijk is om een mondkapje te dragen, bijvoorbeeld bij eetmomenten.
De crew houdt toezicht op de mondkapjesverplichting en ziet erop toe dat de eetmomenten
zo kort mogelijk duren. De gelaagdheid van maatregelen die zowel aan boord van het
vliegtuig als voorafgaand aan het vliegen gelden, zorgen ervoor dat deze kortdurende
eetmomenten een minimaal risico opleveren voor een mogelijke verspreiding van het
SARS-CoV-2 virus.
Vraag 5
Deelt u de mening dat deze casus aantoont dat het van groot belang is om zoveel mogelijk
effectieve maatregelen naast elkaar te nemen, zodat als er een fout glipt in het handhaven
of het naleven van een maatregel, dit niet te veel risico’s oplevert met betrekking
tot besmettingen? Bent u het ermee eens dat dit vooral wenselijk is bij de zorgelijkere
varianten van het SARS-CoV-2 virus zoals de varianten die zijn vastgesteld in het
Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Er worden diverse maatregelen genomen om de risico’s op besmetting en verspreiding
van het virus op de luchthaven en aan boord van vliegtuigen zoveel als mogelijk tegen
te gaan. De luchtvaartmaatschappijen en luchthavens volgen hiertoe de protocollen
in de EASA- en ICAO-richtlijnen, die zijn vertaald in de Nederlandse protocollen en
in lijn met het RIVM advies. Onderdeel hiervan is de verplichting voor het dragen
van een mondkapje in het vliegtuig en op de luchthaven, het houden van 1.5 meter afstand
op de luchthaven, incidentele screenings (triage) op de luchthaven en het dringende
quarantaineadvies gedurende tien dagen na aankomst in Nederland. Reizigers mogen zich
wel na vijf dagen quarantaine laten testen. Indien de uitkomst van deze test negatief
is, dan eindigt de quarantaine.
Daarnaast zijn reizigers verplicht een negatieve PCR-test te overleggen, die maximaal
72 uur voor aankomst in Nederland moet zijn afgenomen. Ook moeten alle reizigers uit
hoog risicogebieden die per vliegtuig naar Nederland komen vlak voor vertrek een negatieve
sneltest uitslag overleggen. Deze test is maximaal 4 uur oud bij het aan het boord
gaan. Wanneer een reiziger geen negatieve testuitslagen aan de luchtvaartmaatschappij
kan tonen, of wanneer een van de testuitslagen niet voldoet (bijvoorbeeld wanneer
deze te oud is), mag diegene niet vliegen.
Bovendien heeft het kabinet aanvullende maatregelen genomen om de verspreiding van
het SARS-CoV-2 virus en de (mogelijk) gevaarlijke varianten van het virus tegen te
gaan. Het kabinet heeft zodoende vanaf 23 januari 2021 00:01 Nederlandse tijd een
vliegverbod voor passagiersvluchten ingesteld voor landen buiten Schengen waarin (mogelijk)
gevaarlijke varianten van het virus het meest voorkomen. Het gaat dan om het Verenigd
Koninkrijk, Zuid-Afrika, Brazilië, Argentinië, Bolivia, Kaapverdië, Chili, Colombia,
Ecuador, Frans-Guyana, Guyana, Panama, Paraguay, Peru, Suriname, Uruguay en Venezuela.
Dit vliegverbod geldt tot de verplichte quarantaine voor reizigers is geregeld.
Vraag 6
Indien u het hier wel mee eens bent, bent u bereid een extra maatregel in te voeren
om het besmettingsrisico verder te verlagen voor landen waar de Zuid-Afrikaanse en
Britse variant van het virus inmiddels prevalent zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
wanneer kunnen verdere maatregelen verwacht worden?
Antwoord 6
Zie antwoord 5. Ik verwijs u verder naar de brief van de Minister VWS van 20 januari
inzake de maatregelen in het kader van de volksgezondheid.4
Vraag 7
Kunt u de status delen van het onderzoek van het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum
(NLR) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) naar het besmettingsrisico
aan boord van vliegtuigen? Klopt het dat hier in eerste instantie op 15 december resultaten
van waren verwacht, maar dat deze op het moment van het stellen van deze vragen nog
niet zijn ontvangen door de Kamer? Wanneer kan de Kamer de resultaten van het onderzoek
verwachten?
Antwoord 7
In het AO van 25 november 2020 heb ik de Kamer gemeld dat de onderzoekers meer tijd
nodig hadden voor dit onderzoek. De metingen zijn verricht en het onderzoek zit in
de simulatiefase. Naar verwachting leveren zij medio maart het rapport op, waarna
ik de Kamer hierover zal informeren.
Vraag 8
Is het onderzoek uit Nieuw-Zeeland meegenomen in het literatuuronderzoek van het NLR/RIVM-onderzoek?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het literatuuronderzoek is gedeeld op 15 oktober, voor dit incident bekend werd. Het
NLR heeft kennis genomen van het incident, de publicatie gelezen en intern besproken.
De studie onderschrijft dat transmissie mogelijk is, maar geeft geen inzicht in de
mechanismen van transmissie of de hoogte van het risico.
Zie ook antwoord 2.
Vraag 9
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk maar in elk geval voor het AO Luchtvaart op
4 februari beantwoorden?
Antwoord 9
Het AO Luchtvaart van 4 februari jl. is uitgesteld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.