Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld, Van den Hul en Van der Graaf over emotionele verwaarlozing en huiselijk geweld als gevolg van de lockdown
Vragen van de leden Westerveld (GroenLinks), Van den Hul (PvdA) en Van der Graaf (ChristenUnie) aan de Ministers voor Rechtsbescherming, voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over emotionele verwaarlozing en huiselijk geweld als gevolg van de lockdown (ingezonden 18 januari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs
en Media (ontvangen 5 februari 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoek van de Universiteit Leiden waaruit blijkt dat fors
meer kinderen slachtoffer zijn van emotionele mishandeling en getuige van huiselijk
geweld? Zijn er meer onderzoeken over de effecten van de lockdown op het welzijn van
kinderen? Zo ja, welke zijn bij u bekend?1
Antwoord 1
Ja, wij zijn bekend met dit onderzoek van de Universiteit Leiden. Er is meer onderzoek
uitgevoerd naar de effecten van de lockdown op het welzijn van kinderen. Het Nederlands
Jeugdinstituut (NJI) biedt een overzicht van onderzoeken naar de gevolgen van de coronatijd
op kinderen, jongeren en gezinnen.2 Het Verwey-Jonker Instituut heeft in juni 2020 het onderzoek «Kwetsbare gezinnen
in tijden van Corona» uitgebracht, dat als bijlage bij de vierde voortgangsrapportage
van het programma Geweld hoort nergens thuis naar uw Kamer is gestuurd.3
Daarnaast subsidieert ZonMw onderzoek naar het effect van het coronavirus COVID-19
op de maatschappij. Daarin is ook aandacht voor onderzoek naar vraagstukken rondom
sociale en economische problemen die zijn blootgelegd of ontstaan door de coronacrisis.
Vraag 2
Hoe verklaart u het dat de onderzoekers aangeven dat diverse vormen van kindermishandeling
en huiselijk geweld zijn toegenomen tijdens de lockdown, maar dit niet blijkt uit
cijfers en signalen bij Veilig Thuis, Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming?
Antwoord 2
In het onderzoek van de Universiteit Leiden gaat het om een schatting van kindermishandeling
op basis van vermoedens van professionals uit het onderwijs en de kinderopvang. Deze
schatting is dat er in het voorjaar van 2020 vaker sprake was en van emotionele verwaarlozing
van kinderen, waaronder verwaarlozing van het onderwijs en getuige zijn van huiselijk
geweld, dan in het voorjaar van 2017. Uit deze studie onder deze groep professionals
blijkt het aantal vermoedens van andere vormen van kindermishandeling dan emotionele verwaarlozing naar schatting niet significant
gestegen te zijn.
Het landelijke beeld is dat het aantal adviesvragen aan Veilig Thuis in de eerste
helft van 2020 is gestegen vergeleken met het jaar daarvoor. Het aantal meldingen
bij Veilig Thuis is in deze periode stabiel gebleven (vanuit het onderwijs en de kinderopvang
is het aantal adviesvragen en meldingen gedaald). Het gebruik van jeugdhulp is licht
gedaald en de instroom bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) laat een stabiel
beeld zien.
Er zijn zorgen over kinderen in kwetsbare situaties en over het effect van de maatregelen
op huiselijk geweld en kindermishandeling tijdens deze coronacrisis. Ook tonen verschillende
onderzoeken aan dat de coronaperiode een grote impact heeft op gezinnen. Sommige cijfers
van betrokken organisaties lijken deze zorgen deels te bevestigen, waaronder recente
cijfers van De Kindertelefoon, andere cijfers (vooralsnog) niet. Wij houden daarom
samen met deze organisaties de (cijfermatige) ontwikkelingen momenteel en ook de komende
tijd nauwlettend in de gaten. Zoals in de brief bij de vijfde voortgangsrapportage
Geweld hoort nergens thuis is aangegeven, is een mogelijke verklaring van het stagneren
van het aantal meldingen bij aanvang van de coronamaatregelen dat professionals tijdelijk
minder zicht hadden op gezinnen. Nader onderzoek zal uitsluitsel moeten geven over
de verklaringen voor deze ontwikkelingen.
Vraag 3
Worden cijfers en signalen die binnenkomen bij deze instanties landelijk bijgehouden
zodat trends tijdig zichtbaar zijn? Zo ja, waar? Kunt u een overzicht geven van het
aantal signalen en de herkomst ervan in de afgelopen tien jaar?
Antwoord 3
Ja, op de website van het CBS staat de beleidsinformatie Veilig Thuis en beleidsinformatie
Jeugdhulp en jeugdbescherming vermeld. Deze wordt halfjaarlijks gepubliceerd. Daarnaast
houden genoemde organisaties eigen cijfers bij, zoals instroomcijfers of in het geval
van Veilig Thuis-organisaties het aantal adviesvragen en meldingen, zodat trends tijdig
zichtbaar zijn.
Veilig Thuis bestaat sinds 2015 en is regionaal georganiseerd. De Veilig Thuis-organisaties
hebben zich de afgelopen jaren gezamenlijk ingespannen voor het eenduidig leveren
van registratiegegevens aan het CBS, zodat naast regionale cijfers ook landelijke
cijfers konden worden gegenereerd. Hierdoor is sinds 2019 landelijke beleidsinformatie
Veilig Thuis beschikbaar. De meest recente beleidsinformatie Veilig Thuis heeft betrekking
op de eerste helft van 2020. De regionale Veilig Thuis-organisaties hebben zelf vaker
dan twee keer per jaar zicht op meldingen en adviesvragen binnen de eigen regio.
De RvdK houdt zicht op de instroom, sinds de coronapandemie ook specifiek de instroom
van spoedzaken. De RvdK maakt sinds enkele jaren zijn landelijke, regionale en lokale
cijfers inzichtelijk op www.cijfersrvdk.nl. Op deze website zijn de instroomcijfers van de RvdK sinds 2015 zichtbaar. Daarnaast
deelt de RvdK gegevens met het CBS voor bovengenoemde beleidsinformatie jeugd.
Vraag 4
Bent u het met de mening eens dat het logisch is dat spanningen, stress en onrust
zijn toegenomen vanwege de coronacrisis en bijbehorende onzekerheden? Waar kunnen
ouders en opvoeders terecht als zij vragen hebben of ondersteuning nodig hebben? Bent
u het met de mening eens dat er een toegankelijke plek moet zijn waar ouders en opvoeders
hulp kunnen krijgen, los van jeugdbeschermingsorganisaties? Zijn mogelijkheden om
anoniem te chatten (zoals bij hulporganisatie Fier) bekend bij de meeste ouders? Zo
nee, wat doet u eraan om de bekendheid te vergroten?
Antwoord 4
Wij zien met u dat spanningen, stress en onrust kunnen toenemen tijdens de coronacrisis.
Op verschillende manieren geven we tips over hoe om te gaan met deze gevoelens, zoals
op de coronawebsite van de rijksoverheid.nl. Ook voor ouders en opvoeders is het van
belang dat zij hulp kunnen krijgen. Het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) heeft informatie
voor ouders en opvoeders.
Daarnaast zijn er diverse telefoonlijnen voor ondersteuning bij spanningen waarnaar
verwezen wordt op de verschillende websites en via social media:
Voor opvoedvragen of spanningen tussen partners/ouders kunnen mensen bellen met MIND
Korrelatie 0900 1450. Chatten of Whatsappen kan ook.
Kinderen kunnen hun verhaal kwijt bij De Kindertelefoon.
Volwassenen kunnen de Luisterlijn bellen.
Jongeren tussen de 8 en 25 jaar kunnen anoniem hulp zoeken via jongerenhulponline.nl.
Er zijn ook andere organisaties die online, via chats of telefonisch hulp bieden,
zoals de chat via JouwGGD.nl, de Ouderlijn.nl en de chat van Fier.
Ook Veilig Thuis heeft een chatfunctie, bedoeld voor mensen die te maken hebben met
huiselijk geweld of kindermishandeling en voor omstanders. Via de chat kan advies
gevraagd worden over de situatie. Als spanningen hoog oplopen en dit leidt tot onveilige
situaties kan iedereen bellen of chatten met Veilig Thuis. De chat van Veilig Thuis
is tijdens de maatregel van de avondklok langer bereikbaar tot 22.00 uur. De chatfunctie
is nadrukkelijk bedoeld voor adviesvragen en is anoniem.
Daarnaast biedt de campagne «Ik vermoed huiselijk geweld» op verschillende manieren
handelingsperspectieven als er een vermoeden is van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Op de campagne website «ikvermoedhuiselijkgeweld.nl» zijn tips opgenomen over wat
omstanders voor anderen kunnen doen als er zorgen zijn en waar betrokkenen kunnen
voor hulp, ook als iemand zelf in een onveilige situatie zit.
Vraag 5
Wat doet u om hulpverleners die in de gezinnen werken te ondersteunen om hun werk
veilig te kunnen doen en besmettingsrisico’s te voorkomen?
Antwoord 5
Iedereen die in de zorg werkt moet dit veilig kunnen doen. Goede en voldoende bescherming
van zorgmedewerkers én patiënten staat voorop. De uitgangspunten voor het gebruik
van beschermingsmiddelen buiten het ziekenhuis zijn opgesteld door het RIVM in overleg
met de sector.
Persoonlijke beschermingsmiddelen beschermen het kind, de jongere en de professional
tegen het coronavirus. Professionals maken in elke situatie een gedegen afweging over
het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, op basis van ervaring, professioneel
inzicht en met behulp van afwegingskaders. Op de website van het NJI4 staan handreikingen voor professionals om te bepalen wanneer je welke persoonlijke
beschermingsmiddelen gebruikt. Daarnaast geeft het Outbreak Management Team5 (OMT) aan dat er ruimte blijft voor professionals om zelf een professionele afweging
te maken en gemotiveerd af te wijken van de normen in de richtlijnen voor het gebruik
van persoonlijke beschermingsmiddelen, als de situatie daarom vraagt. Ik vind het
belangrijk om te benadrukken dat het OMT dit niet alleen zegt vanuit het oogpunt van
infectiepreventie, maar ook om rekening te houden met gevoelens van onzekerheid of
onveiligheid bij de medewerkers. Werkgevers moeten dergelijke verzoeken en signalen
van hun medewerkers serieus nemen.
Professionals staan voor de uitdaging om goede afwegingen te maken tussen de vragen
en behoeften van gezinnen en maatregelen met het oog op gezondheidsrisico’s. Dit vraagt
meer dan ooit om het leveren van maatwerk. Het is belangrijk dat professionals zorgvuldig
blijven afwegen welke vorm van contact past bij de specifieke situatie van het kind,
de jongere, het gezin of andere betrokkenen. Op de website van het NJI wordt deze
informatie gedeeld voor ouders, jongeren en professionals.
Vraag 6
Zijn ook in de huidige lockdown kinderen «uit het oog verloren» door scholen? Zo ja,
om hoeveel kinderen gaat dit? Wat wordt er gedaan om hen weer in beeld te krijgen?
Antwoord 6
De Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) heeft begin januari een peiling uitgezet
onder haar leden.6 In vergelijking met de vorige lockdown hebben bijna alle scholen vanaf het begin
alle leerlingen in beeld. Ook worden er meer leerlingen opgevangen, met name ook leerlingen
in een kwetsbare positie. We vragen er bij scholen en schoolbesturen aandacht voor
dat zicht wordt gehouden op alle leerlingen, en dat er regelmatig contact is tussen
de school en alle leerlingen en hun ouders. Wanneer er geen contact wordt verkregen
met de leerling of de ouder(s), kan de school een melding doen via het verzuimregister
in de categorie «overig verzuim». De school en leerplichtambtenaar stemmen dan met
elkaar af hoe contact wordt verkregen met de leerling en de ouder(s) om tot een oplossing
te komen. De leerplichtambtenaren, RMC-begeleiders, jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen
werken samen aan het ondersteunen van de scholen in het omgaan met corona-verzuim.
Vraag 7
Wat doet u specifiek in deze periode van lockdown om scholen en leerkrachten te ondersteunen
wanneer zij zien dat het niet goed gaat met een leerling? Is er specifiek beleid om
deze kinderen zoveel mogelijk naar de noodopvang te laten gaan?
Antwoord 7
Voor hulp en advies op het gebied van onderwijs in tijden van corona blijft lesopafstand.nl
het startpunt. Hier zetten de PO-raad, VO-raad, Kennisnet en andere sociale partners
in het onderwijs zich onverminderd voor in. Er is € 210 miljoen beschikbaar gesteld
om extra hulp in te zetten binnen de school, bijvoorbeeld leraren, onderwijsassistenten
maar ook ondersteunend personeel voor noodopvang of ter ontzorging van leraren in
deze uitdagende tijd.
We vragen er aandacht voor dat zicht wordt gehouden op alle leerlingen, en dat er
regelmatig contact is tussen de school en alle leerlingen en hun ouders. Er is geleerd
van de eerste lockdown in het online lesgeven. Leerkrachten doen hun uiterste best
om vinger aan de pols te houden en te zien hoe het gaat met kinderen. Een school kan
(waar nodig in overleg met de gemeente) een kind waarmee het niet goed gaat aanmerken
als kwetsbaar en opvangen in de noodopvang. Als een school vermoedt dat er sprake
is van een acuut of structureel zorgelijke situatie kan de school in eerste instantie
overleggen met het lokale team, jeugdhulpaanbieders en/of Veilig Thuis. Voor scholen
is op de site weeraanwezigopschool.nl informatie te vinden als zij zich zorgen maken
over een leerling of diens gezinssituatie en op de site van Stichting School en Veiligheid
o.a. hoe scholen toch de sociale veiligheid op afstand in de gaten kunnen houden en
ook wat te doen als dingen echt minder goed blijken te gaan.7 Daarnaast is de app Meldcode kindermishandeling voor het onderwijs gelanceerd in
de eerste periode van afstandsonderwijs. De app is laagdrempelig, anomien en gericht
op gebruik in de dagelijkse praktijk van scholen. Tevens is in de «Week tegen Kindermishandeling»
in november jl. door het onderwijsveld het «Handelingskader kindermishandeling en huiselijk geweld: randvoorwaarden en richtlijnen
voor uitvoering van de wet meldcode in de praktijk» gepubliceerd.8 Met dit kader beogen de AVS, PO-raad en VO-raad de randvoorwaarden voor signalering
en aanpak van kindermishandeling in het onderwijs te verhelderen en een implementatie-impuls
te geven aan de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling door onderwijsorganisaties
en hun professionals.
Tot slot is eerder gecommuniceerd dat het belangrijk is dat scholen zich bewust zijn
van hun signalerende rol in het (mentaal) welbevinden van leerlingen, en hoe zij mét
ouders samenwerken om er samen voor leerlingen te zijn.9
Vraag 8
Bent u het met de onderzoekers eens dat het sluiten van de scholen, zeker voor deze
groep kwetsbare kinderen, zoveel mogelijk voorkomen dient te worden en dat nu, tijdens
de sluiting, het van belang is dat beter in kaart gebracht moet worden welke gezinnen
kwetsbaar zijn en wat ouders nodig hebben om hun kinderen beter te kunnen begeleiden?
Zo ja, wat gaat u met de aanbevelingen uit het onderzoek doen?
Antwoord 8
De onderzoekers geven aan dat, indien sluiting onvermijdelijk is, het van belang is
dat contact met ouders wordt gefaciliteerd, om beter in kaart te brengen welke ouders
wel en niet in staat zijn om hun kinderen te begeleiden in het thuisonderwijs, of
ouders spanningen in het gezin ervaren, en om te inventariseren wat ouders en het
gezin nodig hebben om hun kinderen beter te kunnen begeleiden. Wij zijn het met de
onderzoekers eens en vinden dat dit contact er ook met leerlingen en ouders moet zijn.
In de eerdere Kamerbrieven vragen wij er aandacht voor dat zicht wordt gehouden op
alle leerlingen, en dat er regelmatig contact is tussen de school en alle leerlingen
en hun ouders.10 Zoals aangegeven in de beantwoording op vraag 7 worden scholen hierin ondersteund11. Alle scholen gaan over op onderwijs op afstand, maar kinderen in een kwetsbare positie
kunnen wel naar school. Of een leerling in een kwetsbare positie naar school gaat,
wordt door de school bepaald, in overleg met ouders/verzorgers en waar nodig de gemeente.
De leerlingen waar het om gaat, zijn meestal al bekend bij de scholen en de gemeenten.
Scholen kunnen bij zorgen over kinderen overleggen met het lokale team, jeugdhulpaanbieders
en/of Veilig Thuis. Gemeentelijke organisaties kunnen ook overleggen met de RvdK en
Gecertificeerde Instellingen.
Vraag 9
Bent u het met de onderzoekers eens dat de resultaten duidelijk maken dat «de negatieve
effecten van de sluiting van de scholen en kinderopvang op de (onveilige) thuissituaties
van kinderen en gezinnen meegenomen moeten worden in beslissingen omtrent de vorming
van beleid»? Zo ja, hoe weegt u deze resultaten mee?
Antwoord 9
Ja, dat ben ik met de onderzoekers eens. Het kabinet is zich bewust van de negatieve
effecten van de sluiting van het onderwijs voor kinderen en gezinnen, zoals onder
andere verwoord in dit onderzoek en daarom is eerder aangegeven dat zodra het kan,
de scholen weer open moeten gaan. De basisscholen kunnen vanaf 8 februari 2021 weer
open. De dreiging van een derde golf door varianten van het virus maakt het helaas
onmogelijk om nu ook de scholen in het voortgezet onderwijs te openen.
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg over kindermishandeling
en huiselijk geweld van 8 februari 2021?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.