Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bruins over de subsidieregeling Specifieke uitkering ventilatie in scholen
Vragen van het lid Bruins (ChristenUnie) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de subsidieregeling Specifieke uitkering ventilatie in scholen (ingezonden 18 december 2020).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media), mede namens
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 5 februari 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1305.
Vraag 1
Bent u bekend met de inrichting en uitvoering door de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) van de subsidieregeling Specifieke uitkering ventilatie in scholen
(SIVUS), een uitkering aan gemeenten om het binnenklimaat van bestaande schoolgebouwen
te verbeteren?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de regeling uitgaat van het principe dat schoolbesturen verantwoordelijkheid
dragen voor het klimaat in schoolgebouwen en dat de schoolbesturen de juridische verantwoordelijkheid
hebben om de scholen te laten voldoen aan de Arbowetgeving? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 2
Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van het schoolgebouw, daar
hoort ook het onderhoud van het binnenklimaat bij. Schoolbesturen hebben vanuit het
oogpunt van goed werkgeverschap op grond van de Arbowetgeving de verantwoordelijkheid
zorg te dragen voor een veilige en prettige werkomgeving.
Vraag 3
Bent u ermee bekend dat het probleem van slechte ventilatie al dateert van voor de
overdracht van gemeente naar bestuur per 1-1-2015? Hoe beoordeelt u de zienswijze
dat de gemeente (overheid) dan ook primair verantwoordelijk zou zijn voor het leveren
van de financiële middelen voor het goed laten uitvoeren van de verplichting van de
schoolbesturen om te zorgen voor een gezond binnenklimaat aansluitend bij de huidige
eisen?
Antwoord 3
Zoals op 1 oktober uit het rapport van het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op
Scholen (LCVS) is gebleken, voldoen niet alle schoolgebouwen aan de wettelijke eisen
voor luchtverversing. Dat betreft niet alleen maar oudere schoolgebouwen, er zijn
ook nieuwgebouwde schoolgebouwen die niet blijken te voldoen aan de huidige luchtverversingsnormen.
Gemeenten hebben de publieke verantwoordelijkheid te voorzien in goede onderwijshuisvesting
die voldoet aan de huidige eisen. Dat betekent dat schoolbesturen als gebruikers en
gemeenten als publiek verantwoordelijken gezamenlijk zorg dienen te dragen voor goede
onderwijshuisvesting die voldoet aan de wettelijke eisen. Dat kan vormgegeven worden
door het leveren van financiële middelen door de gemeente, maar schoolbesturen kunnen
hier ook aan bijdragen, zolang het onderhoud aan het ventilatiesysteem betreft.
Vraag 4
Hoe wilt u omgaan met de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van gemeente en schoolbestuur
en wat gaat u doen om de uitgangsposities hierin helder te krijgen?
Antwoord 4
Zoals eerder voor de zomer gecommuniceerd, is een wetsvoorstel in voorbereiding om
de planvorming voor investeringen in huisvesting te verbeteren. Gemeenten krijgen
de wettelijke opdracht tot het vaststellen van een meerjarig Integraal Huisvestingsplan
(IHP), renovatie wordt als huisvestingsvoorziening in de wet opgenomen en het investeringsverbod
wat nu geldt voor schoolbesturen in het po zal worden genuanceerd. Hierdoor zullen
de verantwoordelijkheden van schoolbesturen en gemeenten beter op elkaar aansluiten.
Verder wordt op dit moment in het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Onderwijshuisvesting
de werking van het stelsel en de verantwoordelijkheidsverdeling zoals die is vastgelegd
in de wet onderzocht. Tegelijkertijd wordt onderzocht welke maatschappelijke uitdagingen
er qua onderwijshuisvesting op het onderwijs afkomen. De uitkomsten van het IBO worden
in dit voorjaar verwacht.
Vraag 5
Bent u ermee bekend dat in diverse rapporten van de Algemene Rekenkamer (2016) en
het rapport van McKinsey (2020) is aangetoond dat er onvoldoende middelen door het
Rijk ter beschikking gesteld worden om het onderhoud goed uit te voeren en de gebouwen
binnen de beschikbare middelen in conditie 3 (gemiddeld niveau) te houden? Kunt u
hierop reflecteren?
Antwoord 5
De Algemene Rekenkamer (2016) concludeert dat de normbedragen in de modelverordening
onderwijshuisvesting van de VNG onvoldoende zijn voor de bouw van een basisschool
die voldoet aan de wettelijke eisen conform Bouwbesluit 2012. Sinds 2006 zijn de bouwkosten
gestegen en zijn de eisen die worden gesteld aan schoolgebouwen aangescherpt. De VNG
heeft de normbedragen inmiddels aangepast. McKinsey (2020) concludeert dat schoolbesturen
ongeveer 15% meer uitgeven dan zij hiervoor uit de lumpsum ontvangen. De lumpsum bevat
echter geen geoormerkt budget voor onderhoud, schoolbesturen zijn (binnen de kaders
van de WPO, de WVO en de WEC) vrij in hoe ze het lumpsumbudget inzetten. Uitgaven
voor onderhoud (en eventuele tekorten daarop) kunnen, binnen de huidige bekostigingssystematiek,
daarom enkel in het bredere onderwijsperspectief worden bezien.
Vraag 6
Bent u ermee bekend dat, conform de Wet op het primair onderwijs (WPO) en het programma
van eisen Materiële instandhouding, de scholen weliswaar verantwoordelijk zijn voor
het in stand houden van scholen zoals ze deze ontvangen hebben van de overheid, maar
dat de bekostiging slechts aanwezig is voor onderhoud inclusief kleine corrigerende
maatregelen? Kunt u hierop reflecteren?
Antwoord 6
Het bevoegd gezag (schoolbestuur) draagt de verantwoordelijkheid voor behoorlijk gebruik,
binnen- en buitenonderhoud en de exploitatiekosten. Daarvoor ontvangt een schoolbestuur
middelen.
Vraag 7
Bent u van mening dat alle, of de meeste, schoolbesturen voldoende middelen hebben
om de gevraagde substantiële aanpassingen aan gebouwen en installaties door te voeren?
Antwoord 7
Mede naar aanleiding van de uitvraag door het LCVS en signalen uit het onderwijsveld
zijn er middelen voor de verbetering van ventilatie beschikbaar gesteld. Deze zijn
inmiddels beschikbaar gesteld via de regeling Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen
(SUVIS). Ten tijde van de beantwoording van deze vragen (21 januari) zijn er door
ruim 100 verschillende gemeenten 380 aanvragen ingediend ter hoogte van een totaalbedrag
van € 60 miljoen. Scholen gaan dus nu aan de slag met noodzakelijke aanpassingen aan
hun schoolgebouw(en).
Vraag 8
Hoe ziet u in dit licht het investeringsverbod voor schoolbesturen om te investeren
in stenen en/of verbeteringen aan gebouwen (de economische waarde van een gebouw)?
Antwoord 8
Schoolbesturen dragen de verantwoordelijkheid voor behoorlijk gebruik, binnen- en
buitenonderhoud en de exploitatiekosten. Het meefinancieren van ventilatiemaatregelen
door het schoolbestuur in het primair onderwijs is toegestaan zolang het geen renovatie
of ingrijpende verbouwing betreft. Daarnaast is er een wetsvoorstel in voorbereiding
waarin onder andere het investeringsverbod voor schoolbesturen in het primair onderwijs
genuanceerd wordt. Het oogmerk hierbij is schoolbesturen in het primair onderwijs
ruimte te geven om mee te investeren in onderwijshuisvesting binnen redelijke kaders.
Vraag 9
Deelt u de mening dat de voorgestelde maatregelen in de subsidieregeling substantiële
aanpassingen betreffen aan gebouwen en installaties waarvoor flinke bedragen noodzakelijk
zijn, en geen redelijke bedragen voor een redelijke termijn zoals gesteld in de WPO?
Antwoord 9
Gemeenten en schoolbesturen hebben zelf het beste in het vizier welke maatregelen
nodig zijn in het schoolgebouw. Niet alle benodigde maatregelen zijn echter groots
en meeslepend. In een aantal gevallen kan ook met relatief kleine ingrepen de benodigde
verbetering in de ventilatie worden aangebracht, getuige ook de variatie in aangevraagde
subsidie tot nu toe. Dat varieert van enkele honderden euro’s tot € 1 miljoen.
Vraag 10
Hoe past de vrijheid (gedoogconstructie OCW) voor scholen om te investeren als dit
een positief effect heeft op de exploitatielasten in de uitwerking van deze subsidieregeling?
Krijgen schoolbesturen, indien dit past binnen de financiële mogelijkheden van het
schoolbestuur, de ruimte om te investeren?
Antwoord 10
Er is geen sprake van een gedoogconstructie zolang schoolbesturen binnen de wettelijke
kaders meefinancieren in het verbeteren van de ventilatie. Zolang het geen verbouwing
of renovatie betreft mogen schoolbesturen in het primair onderwijs behoorlijk gebruik,
binnen- en buitenonderhoud en de exploitatiekosten financieren.
Vraag 11
Hoe denkt u ongelijkheid te voorkomen in deze kwestie, gezien de verschillen in financiële
situatie tussen scholen en tussen gemeenten, indachtig het recente rapport «Een verstevigd
fundament voor iedereen»?
Antwoord 11
Het Nederlands onderwijsbestel is zeer divers, de keuzevrijheid die ons systeem kent
is een groot goed. De keerzijde van de grote diversiteit is dat er ook in onderwijshuisvesting
verschillen zitten. Alle schoolbesturen, groot en klein, in het primair of voortgezet
onderwijs met schoolgebouwen waar de ventilatie niet op orde is, kunnen een beroep
op de regeling doen via hun gemeente. Er zullen verschillen zijn en die zijn niet
te voorkomen of weg te nemen met deze regeling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.