Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over de sociale woningbouw in Noord-Nederland
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de sociale woningbouw in Noord-Nederland (ingezonden 1 december 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
5 februari 2021).
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het bericht «Zo tikt een tijdbom in sociale woningbouw
Noord-Nederland: corporaties sturen politiek een brandbrief»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u kennis genomen van de brief die de veertig woningcorporaties aan de politiek
hebben gestuurd? Wat is uw reactie hierop?
Antwoord 2
Ja, ik heb kennisgenomen van de genoemde brief. Ik herken de grote opgave waar corporaties
voor staan en ik begrijp de zorg dat hun middelen en mogelijkheden tekort kunnen schieten.
Ik heb vorig jaar een onderzoek aan de Kamer gestuurd waaruit blijkt dat er op termijn
een tekort aan middelen zal ontstaan bij corporaties om al hun maatschappelijke opgaven
te realiseren. Ik heb de afgelopen jaren maatregelen genomen die corporaties op korte
termijn direct steunen, zoals het structureel verlagen van de verhuurderheffing, en
het bieden van gerichte investeringsruimte via de Regeling Vermindering Verhuurderheffing
(RVV) Nieuwbouw en de RVV Aankoop woningen, specifiek voor krimpgebieden. Het is aan
het volgende kabinet om keuzes te maken over structurele oplossingsrichtingen voor
de disbalans tussen de middelen en opgaven van corporaties.
Vraag 3
Welk beleid voert u om woningcorporaties te stimuleren om woningen te vervangen in
minder dichtbevolkte gebieden? Welke stappen heeft u de afgelopen vier jaar gezet
om dit te stimuleren?
Antwoord 3
Het vervangen van woningen is geen doel op zich, maar een middel om te komen tot betere
woningen en een meer gebalanceerde samenstelling van het woningaanbod. Om dat te stimuleren,
konden corporaties tot 1 juli 2018 in krimpgebieden gebruik maken van de Regeling
Vermindering Verhuurderheffing (RVV) voor sloop en in 2020 is de RVV voor nieuwbouw
opengesteld geweest. Daarnaast wordt dit jaar ook het Volkshuisvestingsfonds van € 450
miljoen ingezet als instrument om hieraan bij te dragen. Dertien grens- en krimpregio’s
zijn prioritaire gebieden voor het Volkshuisvestingsfonds2.
Vraag 4
Kunt u een overzicht bieden van de besteding van de middelen voor de Regeling vermindering
verhuurderheffing en de woningbouwimpuls? Welk deel daarvan komt ten goede aan gebieden
als Friesland, Groningen, Drenthe, Twente en de Achterhoek, maar bijvoorbeeld ook
Zeeland en Limburg?
Antwoord 4
Met de RVV Nieuwbouw hebben corporaties een korting op de verhuurderheffing aangevraagd
voor nieuwbouw van ongeveer 115.000 sociale huurwoningen, waaronder vervangende nieuwbouw,
ook in Noord-Nederland. Op basis van de stand van ingediende aanvragen op 1 juli 2020
is er maximaal € 2,66 miljard aan vermindering verhuurderheffing beschikbaar3 Ook corporaties in de genoemde regio’s hebben heffingsvermindering aangevraagd voor
de door hen geplande bouw van sociale huurwoningen. Het gaat om aanvragen voor ruim
18.500 nieuwe woningen in de genoemde regio’s gezamenlijk, goed voor ruim € 335 miljoen
heffingsvermindering.
De woningbouwimpuls richt zich op grootschalige en complexe gebiedsontwikkelingen
die zonder financiële bijdrage van het Rijk niet of vertraagd gerealiseerd worden.
De primaire focus ligt op daarbij op regio’s met een grote woningbouwopgave, waaronder
de woondealregio’s. Dat zijn vaak niet de in de vraag genoemde regio’s. De woningbouwimpuls
sluit geen gemeenten of regio’s uit. Er zijn met diverse gemeenten in de genoemde
regio’s gesprekken gevoerd over de mogelijkheden van de woningbouwimpuls voor hun
gemeente. Voor de eerste tranche van de woningbouwimpuls zijn 52 aanvragen ingediend,
waarbij van een groot deel van de genoemde regio’s geen aanvraag is ontvangen.
Op basis van het unanieme advies van de onafhankelijke toetsingscommissie zijn 27
aanvragen gehonoreerd4 met een totale bijdrage van ruim € 336 miljoen5. In de eerste tranche is een aanvraag in de genoemde regio’s toegekend. Dit betreft
een aanvraag uit Enschede.
Vraag 5
Waarom bent u niet bereid woningcorporaties een korting te geven op de verhuurderheffing
als zij woningen vervangen of renoveren in dunbevolkte gebieden?
Antwoord 5
Voor het vervangen van woningen verwijs ik naar mijn antwoorden op vragen 3 en 4.
Voor zowel de sloop als de nieuwbouw hebben corporaties de afgelopen jaren gebruik
kunnen maken van de RVV. Voor renovatie waarbij flinke verduurzaming optreedt, gaat
per 1 juli a.s. de RVV verduurzaming open, ook voor dunbevolkte gebieden. Daarmee
is structureel jaarlijks € 104 miljoen gemoeid. Voor het renoveren en vervangen van
woningen in dunbevolkte gebieden komt dit jaar het Volkshuisvestingsfonds van € 450
miljoen beschikbaar.
Vraag 6
Bent u bereid om woningcorporaties meer ruimte te geven om te investeren in goede
voorzieningen en leefbaarheid, zodat ook mensen in de regio prettig kunnen blijven
wonen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Met het wetsvoorstel over de wijziging van de Woningwet naar aanleiding van de evaluatie
wordt de slagkracht van corporaties op het gebied van leefbaarheid vergroot. Zo vervalt
het maximumbedrag voor leefbaarheidsinvesteringen, zullen activiteiten gericht op
ontmoeting ook tot de leefbaarheid behoren en zijn leefbaarheidsinvesteringen ook
zonder prestatieafspraken rechtmatig. Daarnaast worden de investeringsmogelijkheden
in maatschappelijk vastgoed verruimd en kunnen corporaties gemakkelijker bijdragen
aan gemengde wijken door het buiten werking stellen van de markttoets6. Woningcorporaties kunnen bijdragen, binnen de grenzen van de Woningwet, maar ze
zijn bijvoorbeeld vaak niet eindverantwoordelijk voor het behouden van de in de aangehaalde
brief genoemde voorzieningen: daarvoor zijn lokale en regionale partners ook aan zet.
Ook op het onderdeel leefbaarheid worden gemeenten in grens- en krimpregio’s ondersteund
met het Volkshuisvestingsfonds.
Vraag 7
Garandeert u dat woningcorporaties in deze regio’s gebruik kunnen maken van het door
de fracties van PvdA en GroenLinks voorgestelde Volkshuisvestingsfonds, om te investeren
in leefbaarheid, renovatie, sloop-nieuwbouw en goede voorzieningen?
Antwoord 7
Het Volkshuisvestingsfonds draagt bij aan een toekomstbestendige woonvoorraad en -omgeving
in de kwetsbaarste gebieden. De financiële stroom van het Volkshuisvestingsfonds gaat
via gemeenten, maar ook woningcorporaties (of beter gezegd: huurders van corporaties)
kunnen hier profijt van ondervinden. Met specifieke uitkeringen aan gemeenten wordt
de herstructurering (renovatie, transformatie, sloop-nieuwbouw) van het slechtste
deel van de voorraad mogelijk gemaakt, en daarbij noodzakelijke ingrepen in de openbare
ruimte. Dat zijn ook de opgaven die de woningcorporaties noemen in de aangehaalde
brief. Veel gemeenten in de eerder genoemde regio’s kunnen daar voor een groot deel
met prioriteit gebruik van maken, omdat in het bijzonder wordt gekeken naar de 16
stedelijke vernieuwingsgebieden en de 13 grens- en krimpregio’s waar leefbaarheid
onder druk komt te staan7.
Ik verwacht van gemeenten dat zij gezamenlijk met woningcorporaties en eventueel andere
betrokken in de betreffende gebieden plannen maken hoe de problematiek aangepakt kan
worden. Woningcorporaties kunnen een belangrijke rol spelen bij de realisatie van
de herstructureringsprojecten, door naast de aanpak van particulier bezit gelijktijdig
hun woningen te herstructureren om zo schaalvoordelen te creëren. Via het Volkshuisvestingsfonds
kunnen corporaties die hiervoor onvoldoende investeringscapaciteit hebben een deel
van de kosten gedekt krijgen, waarmee zij het Volkshuisvestingsfonds kunnen inzetten
om te kunnen blijven werken aan de opgaven waar zij voor staan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.