Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raan over Maastricht Aachen Airport
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Staatssecretarissen van Financiën en van Economische Zaken en Klimaat en de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over Maastricht Aachen Airport (ingezonden 4 december 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens van Staatssecretaris Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst), Ministers
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(ontvangen 3 februari 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021,
nr. 1202.
Vraag 1
Kent u de berichten «Onderzoek: forse groei van MAA is mogelijk» en «Stiltegebieden
in Limburg worden kleiner en het is er lang niet altijd stil»?1
2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u het belang van stilte voor de natuur en de volksgezondheid? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het problematisch is dat bijna alle stiltegebieden in Limburg
last hebben van het vliegverkeer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De provincie Limburg is verantwoordelijk voor het aanwijzen van stiltegebieden in
Limburg en heeft regels gesteld voor activiteiten die in of om het stiltegebied zijn
toegelaten. De provincie Limburg monitort periodiek de geluidbelasting in de Limburgse
stiltegebieden en stelt mede op basis hiervan waar nodig haar beleid bij en neemt
maatregelen. Uit de monitoringsrapportage van de provincie Limburg over het jaar 2019
volgt dat er in nagenoeg alle stiltegebieden tijdens de uitgevoerde metingen vliegverkeer
is waargenomen. Het betreft hier grotendeels vliegverkeer boven de 2 km. In vooral
een aantal Zuid-Limburgse gebieden lijkt vliegverkeer op een hoogte onder de 2 km
geleid te hebben tot hogere geluidniveaus. Het waargenomen vliegverkeer is echter
niet strijdig gebleken met de betrokken beleidsregels van de provincie.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het problematisch is dat stiltegebieden steeds kleiner worden
en het er lang niet altijd stil is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik erken het belang van stilte voor gezondheid en natuur. De signalen over de werking
van stiltegebieden zijn mij bekend. Het beleidsinstrument stiltegebieden is een verantwoordelijkheid
van de provincies. Bij de behandeling van de begroting van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV), in november 2020, heeft de Minister van LNV uw Kamer toegezegd om over het
bevorderen van stilte ten behoeve van natuur in gesprek te gaan met in ieder geval
de provincies, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Uw Kamer zal over de uitkomsten hiervan
worden geïnformeerd.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het problematisch is dat 12 van de 31 stiltegebieden in Limburg
niet voldoen aan de norm van maximaal 40 decibel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zie de antwoorden op vraag 3 en 4.
Vraag 6
Kent u de berichten «Onderzoekers: «Groei MAA kost Zuid-Limburg toerisme»» en «Onderzoek:
«Toerisme Zuid-Limburg toch geraakt door geluidsoverlast Maastricht Aachen Airport»»?3
4
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Onderschrijft u de conclusie van de onderzoekers van Breda University dat bij een
groei van Maastricht Aachen Airport o.a. de rustzoekende verblijfstoerist dreigt af
te haken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
In de brief aan uw Kamer over diverse luchtvaartonderwerpen van 9 december 20205 heb ik u aangegeven dat de provincie Limburg als eigenaar van Maastricht Aachen Airport
(MAA) de komende periode een ambitie en ontwikkelrichting voor MAA wil bepalen. In
dat kader heeft de provincie begin 2020 de heer Van Geel als onafhankelijk verkenner
aangesteld en hem de opdracht gegeven om in een regionale verkenning «op innovatieve wijze met de regio via participatie en overleg met de omgeving (omwonenden
en maatschappelijke organisaties, experts, bedrijven en overheden) en na een passende
weging van de verschillende belangen tot het best haalbare advies te komen over de
ontwikkeling van MAA tot een toekomstbestendige en duurzame luchthaven». De aanpak van de heer Van Geel is vergelijkbaar met de aanpak voor de Proefcasus
Eindhoven. Het advies van de heer Van Geel is inmiddels gereed en aangeboden aan provinciale
staten van Limburg. Op basis van het advies van de heer Van Geel zal besluitvorming
plaatsvinden in de provincie Limburg en zal vervolgens een aanvraag voor een Luchthavenbesluit
worden voorbereid.
In het kader van het adviestraject van de heer Van Geel is een onderzoek uitgevoerd
door Ecorys. Het betreft een onderzoek naar de economische betekenis van MAA. Het
uitgevoerde onderzoek van Breda University betreft een verkennend onderzoek naar de
impact van luchtvaartgeluid op toerisme en verblijfsrecreatie dat in opdracht van
Koninklijke Horeca Nederland, Hiswa-Recron en Visit Zuid-Limburg is verricht. Dit
rapport is recent aan de provincie Limburg en de heer Van Geel aangeboden met het
verzoek deze uitkomsten mee te wegen in het advies over MAA en de besluitvorming door
de provincie. Aangezien ik geen opdrachtgever ben van beide onderzoeken en er nog
geen formele aanvraag voor een luchthavenbesluit ligt waarover ik mij moet buigen
acht ik het niet opportuun om uitspraken te doen over beide onderzoeken.
Vraag 8
Hoe verklaart u dat consultancybureau Ecorys met een volstrekt andere conclusie op
de proppen komt, namelijk dat er geen aanwijzingen zouden zijn gevonden dat de toeristische
sector te lijden heeft onder de toename van het vliegverkeer op Maastricht Aachen
Airport (MAA), terwijl de onderzoekers van Breda University inschatten dat dit om
een directe schadepost zal gaan van 23 tot 70 miljoen euro per jaar, oplopend tot
140 miljoen euro?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Erkent u dat de conclusie van Ecorys, die slechts gebaseerd is op de beschikbare kwantitatieve
gegevens, een onvolledig beeld geeft? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 10
Bent u van mening dat het tekortschietende rapport van Ecorys hiermee ongeschikt is
als bouwsteen voor het advies van de heer Van Geel over de toekomst van Maastricht
Aachen Airport? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 11
Hoe weegt u beide onderzoeken, met tegenstrijdige conclusies, ten opzichte van elkaar?
Antwoord 11
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 12
Kunt u alsnog inhoudelijk reageren op het kritische artikel van Ties Joosten (Follow
the Money) over het SEO-rapport «Effecten van een vliegbelasting voor de luchtvrachtsector»,
aangezien u tijdens het debat over de wijziging van de Wet Vliegbelasting (d.d. 2 december
2020) niet veel meer wilde zeggen dan «dit is wat ik heb»?6
7
8?
Antwoord 12
De auteur van het betreffende artikel doet een aantal uitspraken met betrekking tot
de werkgelegenheid rondom MAA. De auteur stelt dat de Luchtvrachtmonitor 2018 van
het Erasmus UPT te veel banen aan MAA toerekent. Aangezien dit onderzoek ook ten grondslag
ligt aan het SEO-rapport, is volgens de auteur de inschatting van de effecten van
de luchtvrachtbelasting op de luchtvrachtsector ook te hoog. Erasmus UTP heeft de
werkgelegenheidscijfers in de Luchtvrachtmonitor in oktober 2020 herzien. Naar aanleiding
van deze herziening is ook het SEO-rapport op dit punt aangepast. Een geactualiseerde
versie van het SEO-onderzoek heb ik op 23 november 2020 aan uw Kamer gestuurd.9
Vraag 13
Kunt u meer specifiek ingaan op de kritiek van Ties Joosten op de wijze waarop SEO
de werkgelegenheidseffecten van de vliegbelasting groter zou hebben voorgesteld dan
ze zijn en daarbij voornamelijk belanghebbenden uit de sector interviewde?
Antwoord 13
Volgens SEO bestaat een risico dat de gedragseffecten leiden tot het verdwijnen van
een groot aantal werkplekken. Het is niet duidelijk hoe groot de kans is dat deze
gedragseffecten daadwerkelijk optreden. Het klopt dat SEO zich voor deze gedragseffecten
mede baseert op een reeks interviews. SEO heeft zowel experts uit de private sector
als ook twee onafhankelijke wetenschappers geïnterviewd. Het feit dat sommige experts
een bepaald belang dienen is in de conclusies van de onderzoekers meegenomen.
Vraag 14
In hoeverre is de in de Luchtvaartnota opgenomen groeidoctrine van invloed geweest
op de verschillende door de overheid aangevraagde en betaalde onderzoeken naar de
toekomst van MAA?
Antwoord 14
Van een groeidoctrine is geen sprake. Zoals in de Luchtvaartnota 2020–2050 is aangegeven
verwacht het Rijk van de luchthavens dat zij in voorbereiding op een nieuw luchthavenbesluit
met belanghebbenden de gewenste ontwikkeling van de luchthaven in hun regio verkennen.
Daarbij moeten ze rekening houden met de ambities van het Rijk op de verschillende
publieke belangen en de bestaande ruimte binnen de geldende vergunning (voor MAA:
de Omzettingsregeling Maastricht). Zoals in de brief over diverse luchtvaartonderwerpen
van 9 december 202010 is aangegeven zijn hiervoor bij de verschillende luchthavens trajecten gestart onder
regie van de luchthavens en/of provincies.
Vraag 15
Erkent u dat een forse groei van MAA, zoals staat opgenomen in het rapport van consultancybureau
Ecorys, op gespannen voet zou staan met diverse maatschappelijke belangen omtrent
klimaat, leefomgeving en veiligheid van mens en dier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
De heer Van Geel heeft recent zijn advies over MAA uitgebracht. Ik wacht het standpunt
hierover van de provincie Limburg af.
Vraag 16
Erkent u dat een forse krimp van de luchtvaart positieve effecten kan hebben voor
klimaat, leefomgeving en veiligheid van mens en dier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Voor het kabinet staat de borging van vier publieke belangen voorop: veilige luchtvaart,
Nederland goed verbonden met de wereld, aantrekkelijke en gezonde leefomgeving en
duurzaam Nederland. Forse krimp van de luchtvaart kan positieve effecten hebben voor
klimaat, leefomgeving en veiligheid, maar kan ook ten koste gaan van de internationale
bereikbaarheid. Ons sterke netwerk van internationale verbindingen door de lucht moet
behouden blijven vanwege het belang voor onze economie, en de negatieve effecten van
de luchtvaart moeten beperkt worden. In de Luchtvaartnota kiest het kabinet voor kwaliteit
in plaats van kwantiteit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.