Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dik-Faber en Agnes Mulder over de Gasopslag in Norg
Vragen van de leden Dik-Faber (ChristenUnie) en Agnes Mulder (CDA) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Gasopslag in Norg (Langelo) (ingezonden 18 december 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 1 februari
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1342.
Vraag 1
Kent u het bericht «Kans op schade gasopslag Norg, maar onveilig wordt het niet»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat de gasopslag in Norg deel uitmaakt van de top tien
grootste gasopslagen ter wereld, met alleen velden uit Rusland en Oekraïne erboven?
Antwoord 2
Ja, de gasopslag heeft een relatief groot werkvolume. Het is voor Nederland van belang
om voldoende werkvolume in de gasopslagen te hebben vanwege het wereldwijd unieke
gassysteem met twee verschillende gaskwaliteiten. Overigens is het gasveld Norg dat
als opslag wordt gebruikt klein in vergelijking met andere gasvelden in Europa en
de wereld. Zo is het veld zo’n honderd keer kleiner dan het Groningenveld.
Vraag 3
Welke seismische risicomodellen zijn er in gebruik die rekening houden met de opslag
en productie van gas, inclusief de interactie tussen beide? Kunt u toelichten waarom
er is gekozen voor de betreffende modellen?
Antwoord 3
Binnen het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM) is er onderzoek verricht naar de
veilige drukgrenzen van gasopslagen. Dit onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit
van Padova. In dit onderzoek werd een gedetailleerd geomechanisch model gebruikt,
waarbij zowel de gasproductiefase als de gasinjectiefase is gemodelleerd. Het gebruik
van een gedetailleerd geomechanisch model is het beste wat op wetenschappelijk vlak
beschikbaar is. De drukgrenzen waarbinnen de gasopslag Norg moet opereren vallen binnen
het veilige bereik volgens deze studie.
Ook heeft het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) een leidraad opgesteld voor seismische
risicoanalyses. Deze leidraad is gebruikt voor het bepalen van het seismische risico
tijdens de gasproductiefase door de NAM. Conform deze methodiek wordt het seismische
risico voor Norg in de productiefase, gebaseerd op de laagste toegestane druk, in
categorie I ingedeeld, wat de laagste risicocategorie is. Verder heeft de NAM een
geomechanische studie verricht, waarin de risico’s op seismiciteit zijn geanalyseerd.
Naast deze modellering baseert de NAM zich voor het seismisch risico bij de gasinjectie
in het reservoir op studies uitgevoerd door TNO. Deze studies tonen aan dat seismische
activiteit kan optreden tijdens de gasinjectiefase. Echter zal het seismisch risico
ten gevolge van de gasinjectie niet groter zijn dan het seismisch risico tijdens gasproductie.
Dat betekent dat zowel tijdens de productie- als de injectiefase het seismisch risico
laag is.
Vraag 4
Heeft u voldoende inzicht in de te verwachten gedragingen van de breuklijnen/breukvlakken
nabij Norg bij het verhogen van de druk, rekening houdend met de opslag en productie
van gas in de nabije omgeving? Zo nee, bent u voornemens dit (verder) te onderzoeken
en de Kamer daarover te rapporteren?
Antwoord 4
Ja, in de geomechanische modellering is voldoende inzicht verkregen in de bewegingen
op de breukvlakken nabij Norg en in het gasveld Norg, rekening houdend met zowel de
gasproductie als de gasinjectie, ook bij de hogere toegestane druk waarmee ik vorig
jaar heb ingestemd. Zoals aangegeven in vraag 3 komt uit de onderzoeken dat zowel
tijdens de gasproductie- als tijdens de gasinjectiefase het seismische risico laag
is. De seismische activiteit die in Norg is waargenomen (twee aardbevingen, waarvan
de laatste eind vorige eeuw was) zijn direct gerelateerd aan injectie in of productie
uit het gasveld Norg, dus niet aan productie in de nabije omgeving. Binnen het Kennisprogramma
Effecten Mijnbouw wordt onderzoek gedaan naar het effect van de Groningenproductie
op omliggende gasveld, maar dat effect wordt niet voor Norg verwacht omdat het Groningenveld
daarmee niet in verbinding staat.
Vraag 5
Bent u bekend met de door lokale experts gevonden relatie tussen bodembeweging en
de opslagcyclus?
Antwoord 5
Uit GPS-data is bekend dat er een lichte stijging is van de bodem boven de gasopslag
(~2 cm) na gasinjectie en een lichte daling van de bodem (~2 cm) na gasproductie.
Dit wordt beschreven in het opslagplan. De GPS-data zijn openbaar beschikbaar via
het Nederlands olie en gasportaal (nlog.nl).
Vraag 6
Deelt u de zorg van bovengenoemde experts dat het aanpassen van de opslagcyclus (bijvoorbeeld
het vaker legen en/of vullen) invloed heeft op de bodembeweging?
Antwoord 6
Door de huidige inzet van de gasopslag Norg wordt de gasproductie uit het Groningenveld
geminimaliseerd. Het is een misverstand dat beoogd wordt de gasopslag vaker dan eens
per jaar te legen en vullen, dat zou namelijk tot extra productie uit het Groningenveld
leiden.
Vraag 7
Deelt u de mening dat schade aan woningen als gevolg van bodembeweging door opslag
zoveel mogelijk voorkomen moet worden? Op welke wijze wordt dit gemonitord en heeft
ook een nulmeting plaatsgevonden?
Antwoord 7
In mijn brief van 18 december 2018 (Kamerstuk 32 849, nr. 156) ben ik uitgebreid ingegaan op in hoeverre een nulmeting zinvol is bij mijnbouwactiviteiten.
Ik heb toen, mede naar aanleiding van een advies van de Technische commissie bodembeweging
(Tcbb) geconcludeerd dat, vanwege de beperkte waarde van de nulmeting aan gebouwen
voor de schadeafhandeling en de beschikbaarheid van een beter alternatief, het verstandig
is in te zetten op het (bij)plaatsen van versnellingsmeters waar nodig zodat betere
monitoring kan plaatsvinden. De Tcbb gaf in het advies aan om de wijze van monitoring
af te laten hangen van de complexiteit van het gasveld en noemt daarbij twee monitoringsklassen.
De gasopslag Norg zou in de tweede klasse vallen waar extra versnellingsmeters dienen
te worden geplaatst bovenop de bestaande meters van het KNMI. Bij de gasopslag Norg
is het bestaande netwerk van het KNMI al uitgebreid (sinds 2016) en voldoet de gasopslag
aan deze voorwaarde.
Ik deel de mening van de leden dat schade als gevolg van bodembeweging door mijnbouw,
waaronder gasopslag, zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Daar waar schade ten gevolge
van mijnbouw niet valt uit te sluiten moeten er een adequate afhandeling zijn. Indien
er sprake is van schade rondom de gasopslag Norg, dan kunnen bewoners bij het Instituut
Mijnbouwschade Groningen (IMG) terecht. Het IMG maakt bij de afhandeling van de aanvraag
om schadevergoeding net als bij het Groningenveld gebruik van het bewijsvermoeden.
Vraag 8
Bent u bereid zeer uitgebreid te onderzoeken wat een veranderde opslagcyclus en verhoogde
druk betekent voor de risico’s van bewoners op schade aan hun woning?
Antwoord 8
Zoals ik bij vraag 6 heb toegelicht is er geen sprake van een veranderde opslagcyclus.
De risico’s die de verhoging van de drukbovengrens met zich meebrengt zijn uitgebreid
onderzocht voor het instemmingsbesluit. Deze hogere maximaal toegestane druk in een
van de compartimenten van de gasopslag is overigens tot op heden nog niet bereikt.
Daarnaast zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar schadegevallen in de omgeving.
Tot op heden hebben al deze onderzoeken bevestigd dat de risico’s op schade door de
gasopslag klein zijn en nauwelijks toenemen door de verruiming van het werkvolume
waarmee ik, mede met het oog op de zo spoedig mogelijke sluiting van het Groningenveld,
in 2019 heb ingestemd.
Zoals beschreven in mijn instemmingsbesluit Norg uit 2019 verwacht SodM geen directe
schade aan gebouwen en infrastructuur door geleidelijke bodemdaling of door de jaarlijkse
bewegingen. SodM gaf verder aan dat de kans op een beving die lichte of matige schade
veroorzaakt klein is, maar niet valt uit te sluiten. De Minister stelt voorts op grond
van de adviezen vast dat er sprake is van een geringe bodemdaling die gelijkmatig
plaatsvindt, waardoor directe schade door bodemdaling en bodemstijging niet in de
lijn der verwachting ligt. Schade door aardbevingen is niet uitgesloten. Tot op heden
zijn er geen aardbevingen gemeten bij de gasopslag Norg ten gevolge van de andere
drukgrenzen. Onderzoek naar een relatie tussen de veranderde drukken en het risico
op schade door de gasopslag is gelet op het voorgaande reeds in kaart gebracht. Het
blijft uiteraard belangrijk dat er een adequate schade-afhandeling is. Mensen die
vermoeden schade te hebben als gevolg van bodembeweging door de gaswinning uit het
Groningenveld en de gasopslag bij Norg kunnen zich melden bij het IMG.
Vraag 9
Deelt u de mening dat de problematiek betreffende de afhandeling van schade aan woningen,
zoals we die kennen in Groningen, niet moet worden herhaald in Drenthe?
Antwoord 9
Vanzelfsprekend ben ik van mening dat bewoners met schade door bodembeweging als gevolg
van gaswinning niet met deze schade moeten blijven zitten. Dit geldt zowel voor schade
die het gevolg is van bodembeweging als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld
of de gasopslag Norg als voor schade door bodembeweging als gevolg van mijnbouwactiviteiten
in kleine gasvelden. Bewoners uit Drenthe in het grensgebied met Groningen kunnen
meldingen van schade door gaswinning indienen bij het IMG. Als uit onderzoek van het
IMG blijkt dat de schade niet het gevolg is van Groningenveld of Norg maar mogelijk
van kleine gasvelden, zal de schademelding door het IMG worden doorverwezen naar de
Commissie Mijnbouwschade (CM) die schademeldingen afhandelt voor bodembeweging als
gevolg van gaswinning uit kleine velden. De CM zal dan zorgen voor een correcte afhandeling.
Ik heb er hiermee vertrouwen in dat de problematiek zoals we die nog uit Groningen
kennen zich niet zal herhalen.
Vraag 10
Bent u bereid om, wanneer ondanks een uitgebreide risicoanalyse en bijbehorende maatregelen
toch blijkt dat bewoners schade aan hun woning krijgen, deze ruimhartig te vergoeden?
Antwoord 10
Bewoners die vermoeden schade te hebben als gevolg van bodembeweging door de gaswinning
uit het Groningenveld en/of de gasopslag bij Norg kunnen zich melden bij het IMG.
De inwoners hebben recht op een snelle, gemakkelijke en ruimhartige schadeafhandeling.
Dat is mijn uitgangspunt, dat van uw Kamer en van het IMG.
Vraag 11
Kunt u nader toelichten waarom het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG), na een
periode van coulante vergoeding van schade, steeds vaker schademeldingen afwijst,
veel afhandelingen heeft stopgezet en naar eigen zeggen «wacht op onderzoek van de
Technische Universiteit Delft en TNO»? Kunt u vertellen wat precies wordt onderzocht
en waarom dat van invloed is op de schade-afhandelingen van bewoners in Drenthe?
Antwoord 11
Het IMG heeft op grond van de Tijdelijke wet Groningen als taak om op onafhankelijk
wijze aanvragen om schadevergoeding af te handelen met toepassing van het civiele
aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht. Het IMG past in de uitvoering van zijn
wettelijke taak het bewijsvermoeden toe. Er is dus sprake van een vermoeden, dat alleen
weerlegd kan worden indien er wetenschappelijke inzichten zijn of komen dat de schade
niet «redelijkerwijs door bodembeweging als gevolg van de gaswinning veroorzaakt zou
kunnen zijn». Hoe het bewijsvermoeden in de praktijk moet worden toegepast en wanneer
het vermoeden als voldoende weerlegd kan worden beschouwd, moet mede op basis van
de praktijk en wetenschappelijke inzichten door het IMG worden bepaald. Deze wetenschappelijke
inzichten over schade en gaswinning zijn en blijven in ontwikkeling. Het IMG blijft
daarom zijn werkwijze toetsen aan nieuwe ontwikkelingen en inzichten om zo zijn wettelijke
taak goed en zorgvuldig uit te kunnen voeren.
Het IMG zag een toename van het aantal afwijzingen in een specifiek gebied. Aan de
basis van deze afwijzende besluiten lagen adviezen van onafhankelijke deskundigen
in individuele gevallen. De deskundigen hebben in die dossiers geadviseerd de aanvraag
af te wijzen omdat er geen schade door trillingen kan zijn veroorzaakt, maar volgens
hen ook bodemdaling- en stijging niet relevant was voor het ontstaan van de schade.
Deze toename van het aantal afwijzingen in een specifiek gebied gaf voor het IMG aanleiding
om de TU Delft en TNO om nader advies te vragen over de kans op schade door diepe
bodemdaling en -stijging, veroorzaakt door de gaswinning uit het Groningenveld en
de gasopslag bij Norg. Het IMG dient immers recht te doen aan het bewijsvermoeden.
In afwachting van dat advies worden er in een specifiek deel van Groningen en Drenthe
voorlopig geen besluiten genomen over nu circa 1.250 schademeldingen. Het IMG communiceert
op zijn website over de actuele stand van zaken van dit onderzoek2.
Vraag 12
Kunt u in gesprek gaan met het IMG en ervoor zorgen dat bovengenoemde schade-afhandelingen
zo snel mogelijk weer worden opgepakt?
Antwoord 12
Het IMG is als zbo onafhankelijk in haar werkwijze. Ik hecht grote waarde aan deze
onafhankelijkheid, het IMG bepaalt zelf hoe het omgaat met bovengenoemde schade-afhandelingen.
Ik dring aan op een zo snel mogelijke en zorgvuldige afhandeling van het onderzoek
en de vervolgacties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.