Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dik-Faber over het belang van professionele tolken in de zorg
Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Minister voor Medische Zorg over het belang van professionele tolken in de zorg (ingezonden 18 december 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 1 februari 2021). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1236.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de berichtgeving in de uitzending van Kassa1 over de noodzaak van het inzetten van professionele tolken in de zorg en maatschappelijke
ondersteuning? Deelt u de analyse van de arts in Kassa dat de inzet van tolken medische
fouten, verwijzingen en dure diagnostiek voorkomt en leidt tot betere therapietrouw
en een kortere ligduur in ziekenhuizen? Deelt u de analyse dat de inzet van tolken
daarmee leidt tot aanzienlijke besparingen?
Antwoord 1
Voor het leveren van goede zorg moeten de zorgverlener en de patiënt goed met elkaar
kunnen communiceren in een voor beiden begrijpelijke taal. Dat schrijft het Zorginstituut
ook in het standpunt over de tolkvoorziening in de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg
(ggz), waarover ik uw Kamer reeds heb geïnformeerd2. In sommige gevallen betekent dat dat de inzet van een tolk noodzakelijk is om goede
zorg te kunnen verlenen. In die gevallen waarin de inzet van een tolk noodzakelijk
is maar niet plaatsvindt, kan de kwaliteit van zorg in het geding komen. Of de inzet
van tolken uiteindelijk leidt tot aanzienlijke besparingen is moeilijk vast te stellen.
Uit onderzoek uit 20093 blijkt dat er veel kosten en baten zijn van de inzet van tolkdiensten maar dat veel
van deze kosten en baten niet of nauwelijks kwantificeerbaar waren.
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat het een recht is voor zorgverleners om een tolk in te
zetten in lijn met de professionele norm vanwege hun verantwoordelijkheden op grond
van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)?
Antwoord 2
Zoals het Zorginstituut in het standpunt over de tolkvoorziening in de geneeskundige
ggz schrijft, dienen zorgverleners op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen
zorg (Wkkgz) en de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (Wgbo) goede zorg
te verlenen, waarbij zij handelen in overeenstemming met de op hen rustende verantwoordelijkheid
die voortvloeien uit de professionele standaard. In sommige gevallen betekent dit
dat de zorgverlener een tolk moet inschakelen om goed met de patiënt te communiceren.
Verschillende beroepsgroepen hebben hiervoor samen met stichting Pharos de «Kwaliteitsnorm
tolkgebruik bij anderstaligen in de zorg» (verder: de kwaliteitsnorm) opgesteld die
professionals helpt bij de afweging in welke gevallen een professionele tolk nodig
is voor verantwoorde zorg.
Vraag 3
Bent u ervan op de hoogte dat informele tolken, zoals familieleden, tot minstens de
helft van de vragen van de arts slecht of helemaal niet vertalen en meer vertaalfouten
met medische consequenties maken? Bent u ervan op de hoogte dat zij vaker de bijwerkingen
van een medicijn niet noemen en vaker gevoelige onderwerpen niet vertalen? Vindt u
ook dat het inzetten van naasten als tolk de autonomie en privacy van anderstaligen
beperkt?4
Antwoord 3
De kwaliteitsnorm zoals genoemd in antwoord op vraag 2 beschrijft in welke situaties
een informele tolk volstaat en wanneer een professionele tolk moet worden ingeschakeld.
Als hierover nieuwe inzichten ontstaan, is het aan het veld om de kwaliteitsnorm daarop
aan te passen.
Vraag 4
Onderschrijft u dat de recente duiding door het Zorginstituut Nederland van de Kwaliteitsnorm
tolkgebruik bij anderstaligen5 van toepassing is op alle zorg en maatschappelijke ondersteuning die valt onder de
WGBO en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)? Zo niet, op welke zorg
niet en waarom niet?
Antwoord 4
De Wgbo en Wkkgz hebben betrekking op zorg in den brede. Op grond van de Wgbo en de
Wkkgz wordt een zorgverlener geacht zorg te bieden conform de professionele richtlijnen
en standaarden. Indien een taalbarrière adequate zorg in de weg staat, is de zorgverlener
gehouden een tolk in te schakelen om tot een effectieve communicatie te komen. De
kwaliteitsnorm biedt zorgverleners een handvat om hierin een afweging te maken. Het
standpunt van het Zorginstituut gaat specifiek in op de situatie in de geneeskundige
ggz en doet geen uitspraken over andere sectoren. De redeneerlijn is echter van dien
aard dat deze ook voor andere zorgsectoren richting kan geven. De bestaande kwaliteitsnorm
is breder ingestoken en daarmee toepasbaar op vormen van zorg die onder de reikwijdte
van genoemde wetten vallen.
Vraag 5
Volgt u de aanmoediging van Zorginstituut Nederland om met partijen de Kwaliteitsnorm
tolkgebruik bij anderstaligen in de zorg door te ontwikkelen tot een Kwaliteitsstandaard
Taalbarrières in de zorg en het sociaal domein, en deze aan te bieden voor het register
van het Zorginstituut?
Antwoord 5
Zoals ik reeds heb aangegeven in de Kamerbrief waarmee ik u over het standpunt van
het Zorginstituut heb geïnformeerd, vind ik het een goede ontwikkeling dat verschillende
organisaties de handen ineenslaan om de bestaande kwaliteitsnorm «tolkgebruik bij
anderstaligen in de zorg» te actualiseren en door te ontwikkelen tot een kwaliteitsnorm
over taalbarrières in de zorg en het sociaal domein. Het is primair aan beroepsgroepen
om deze norm op te leveren, waarbij zij ook patiëntenorganisaties en zorgverzekeraars
kunnen betrekken. Verschillende partijen hebben hiervoor reeds de eerste stappen gezet.
Zo is er, met hulp van het Zorginstituut, geld beschikbaar gesteld via ZonMw voor
dit traject en hebben meerdere partijen hun medewerking toegezegd. Het Zorginstituut
zal het proces volgen en ondersteuning bieden waar nodig en mogelijk. Het Zorginstituut
beziet momenteel of een kwaliteitsstandaard over taalbarrières binnen de (juridische)
reikwijdte van het Register valt. Hierover heb ik contact met het Zorginstituut. Ik
kan hierover op het moment van schrijven van deze beantwoording nog geen duidelijkheid
verschaffen.
Vraag 6 en 7
Vindt u dat het regelen van de bekostiging van de inzet van professionele tolken urgent
is? Bent u bereid om dit op basis van de kaders van de WGBO en Wkkgz en de Kwaliteitsnorm
tolkgebruik bij anderstaligen in de zorg in gang te zetten?
Bent u bereid om beroepsorganisaties, patiëntenorganisaties, zorgaanbieders, zorgverzekeraars
en tolken te vragen om op korte termijn een voorstel te ontwikkelen voor een zorgbrede
aanpak voor de bekostiging van tolken voor alle zorg en ondersteuning die onder de
WGBO en de Wkkgz vallen?
Antwoord 6 en 7
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft in haar reactie op het standpunt van het
Zorginstituut aangegeven dat de tolkenkosten worden meegenomen bij de tariefbepaling
in de ggz. In iedere prestatie zit dus een vergoeding voor de inzet van een tolk,
ongeacht of deze daadwerkelijk is ingezet. Mocht een aanbieder substantieel meer kosten
maken voor tolken dan in de reguliere tarieven is meegenomen dan is er binnen de bestaande
bekostiging van de ggz ruimte om afspraken te maken met de zorgverzekeraar over de
vergoeding hiervan. Hetzelfde geldt voor andere sectoren. Ik ga er daarom vanuit dat
de bestaande tarieven ruimte bieden voor de inzet van de tolk voor anderstaligen en
dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders waar nodig maatwerkafspraken maken over de
inzet van tolken wanneer de vergoeding via de reguliere tarieven niet volstaat. Een
actuele kwaliteitsnorm, die beschrijft op welke manier tolken doelmatig moeten worden
ingezet, kan daarbij een belangrijk handvat vormen. De NZa heeft overigens aangegeven
van plan te zijn de huidige bekostiging van de tolk voor anderstaligen in de ggz te
willen evalueren.
Vraag 8
Bent u bereid uit te laten zoeken of het mogelijk is om weer te komen tot één centraal
nummer voor de tolkentelefoon? Zo ja, op welke termijn kunt u deze vraag uitzetten?
Zo niet, waarom niet?
Antwoord 8
Er zijn op dit moment voldoende aanbieders van tolken waarvan zorgaanbieders gebruik
kunnen maken. Het is vervolgens aan zorgaanbieders- en verzekeraars om afspraken te
maken over de inzet hiervan en de vergoeding van de kosten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.