Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht 'Vestia wil jaren na derivatendrama opnieuw hulp van andere corporaties'
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Vestia wil jaren na derivatendrama opnieuw hulp van andere corporaties» (ingezonden 22 december 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
            namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst (ontvangen
            29 januari 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1278.
         
Vraag 1
            
Kent u het bericht dat Vestia jaren na derivatendrama opnieuw hulp van andere corporaties
               wil?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Hoe ziet u dit bericht in verhouding tot de stelling van Vestia in haar jaarverslag
               2019 bijna € 1 miljard totaal jaarresultaat te hebben geboekt en bijna € 100 miljoen
               operationeel jaarresultaat?
            
Antwoord 2
            
Uit de openbare jaarverslagen van Vestia blijkt dat het jaarresultaat € 929 mln. na
               belastingen bedroeg. Deze jaarresultaten zijn bijna geheel ontstaan door de niet-gerealiseerde
               waardeverandering van de vastgoedportefeuille/bezit van Vestia. Alleen bij verkoop
               van bezit kan deze waardeverandering worden gerealiseerd. Niet-gerealiseerde waardeverandering
               levert geen kasstromen op. Het operationele resultaat van Vestia was in 2019 circa
               € 100 miljoen. Dit operationele resultaat heeft Vestia nodig om de investeringen in
               haar bestaande bezit te financieren en daarmee de kwaliteit van het bezit op peil
               te houden, zoals afgesproken in het Herijkt Verbeterplan in het kader van de sanering
               van Vestia. Daarnaast moet de marktwaarde van het vastgoed ook worden beschouwd in
               het licht van de zeer hoge marktwaarde op de leningenportefeuille. De marktwaarde
               van het vastgoed is marginaal hoger dan die op de leningen. In de zogenaamde dekkingsratio
               en de hoge rentelasten komt de kern van het probleem van Vestia naar voren.
            
Vraag 3, 4 en 5
            
Hoe ziet u dit bericht in verhouding tot de stelling van Vestia in haar jaarverslag
               2019 geen tweede saneringsaanvraag te gaan indienen?
            
Onderschrijft u de conclusie die Vestia in haar jaarverslag 2019 trekt dat een beroep
               op een tweede saneringsbijdrage op grond van de huidige wet- en regelgeving weinig
               kans van slagen heeft?
            
Onderschrijft u de conclusie die Vestia in haar jaarverslag 2019 trekt dat een definitief
               standpunt over een aanvullende saneringsbijdrage hoort te volgen na afloop van de
               lopende saneringsperiode eind 2021?
            
Antwoord 3, 4 en 5
            
De huidige saneringsperiode loopt tot in 2022. Vestia kan aan het einde van deze saneringsperiode
               besluiten een nieuwe saneringsaanvraag in te dienen. Dat Vestia de conclusie trekt
               dat zij een definitief standpunt inneemt na afloop van de lopende saneringsperiode
               kan ik daarom volgen. Op de vraag of Vestia een nieuwe saneringsvraag indient en de
               haalbaarheid daarvan kan ik niet voorruitlopen. Beoordeling van een eventuele aanvraag
               geschiedt te zijner tijd op basis van aanvraag en de situatie op dat moment.
            
Vraag 6
            
Kunt u bevestigen dat na 2021 voor een «structurele» oplossing voor Vestia € 180 miljoen
               nodig is ofwel € 18 miljoen per jaar?
            
Antwoord 6
            
Nee. Op 18 januari jl. (Kamerstuk 29 453, nr. 527) heb ik u geïnformeerd over de structurele oplossing die door de sector aangedragen
               is. Het voorstel is dat collega-corporaties de hoge rentelast van Vestia structureel
               verlagen met 28 miljoen euro per jaar gedurende 40 jaar.
            
Vraag 7
            
Klopt het dat Vestia in haar jaarverslag 2019 stelt € 235 miljoen aan schikkingen
               met banken te hebben getroffen, inclusief de recente schikking met Deutsche Bank van
               € 175 miljoen? Kunnen die schikkingen worden afgetrokken van de zogenoemde oplossing?
               Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 7
            
De schikkingen met Deutsche Bank en ABN Amro zijn gebruikt voor financieel herstel
               en zijn als zodanig meegenomen in de startpositie van het Herijkt Verbeterplan. Bij
               de voorgestelde structurele oplossing gaat het om een jaarlijkse bijdrage over een
               periode van ongeveer 40 jaar door middel van leningenruil. Er is geen rekening gehouden
               met mogelijke eenmalige opbrengsten uit toekomstige schikkingen.
            
Vraag 8 en 9
            
Verwacht u dat Vestia meer schikkingen gaat treffen? Zo ja, hoeveel verwacht u dat
               Vestia aan schikkingen gaat treffen? Zo nee, bent u bereid in gesprek te gaan dat
               Vestia meer schikkingen gaat treffen?
            
In hoeverre is de zogenoemde oplossing voor Vestia nodig als Vestia meer schikkingen
               met banken gaat treffen?
            
Antwoord 8 en 9
            
Corporaties, zo ook Vestia, dienen zich in te spannen om geleden schade te verhalen.
               De Aw ziet daarop toe. In het onderhandelingsproces beoordeelt de Aw of Vestia zich
               in voldoende mate inspant om de volkshuisvestelijke schade bij de betrokken banken
               te verhalen. Vestia onderzoekt actief de mogelijkheden om de andere derivatenbanken
               ook aansprakelijk te stellen voor de geleden schade. Vestia laat zich hierbij ondersteunen
               door een professioneel team met externe experts. De Autoriteit woningcorporaties (Aw)
               geeft aan dat hier verder geen mededelingen over gedaan kunnen worden, omdat dit het
               verloop van de onderhandelingen tussen deze partijen niet ten goede komt.
            
Vraag 10
            
Klopt het dat er een periode van zes weken is, na afloop van de lopende saneringsperiode,
               waarin u moet beoordelen of de in 2012 gegeven saneringssteun van € 675 miljoen (in
               de vorm van een achtergestelde lening) kan worden terugbetaald. Zo ja, kan deze periode
               verlengd worden?
            
Antwoord 10
            
Dit klopt, dit is de uiterlijke termijn. Het verlengen van deze periode kan niet binnen
               het besluit.
            
Vraag 11
            
Hoe staat het met de uitvoering van de aangenomen motie Koerhuis c.s. over de winst
               van Vestia, waarbij wordt gevraagd uit te zoeken of, hoe en op welke termijn Vestia
               de € 675 miljoen saneringssteun kan terugbetalen?2
Antwoord 11
            
Bij brief van 11 september 2018 (Kamerstuk 29 453, nr. 482) heb ik u gemeld dat een terugbetalingsregeling reeds onderdeel uitmaakt van het
               saneringsbesluit voor Vestia (besluit nr. 79). In dit besluit is opgenomen dat de
               saneringssteun is verstrekt in de vorm van een renteloze lening en dat uiterlijk in
               2022 vastgesteld dient te worden welk deel van de verstrekte saneringssteun aan Vestia
               wordt omgezet in een gift. De beoordeling voor het omzetten van de verstrekte lening
               in een gift wordt uitgevoerd door de gemandateerd saneerder, het WSW, en dient gebaseerd
               te worden op de voorwaarden die gesteld zijn in het saneringsbesluit (besluit nr.
               79).
            
Vraag 12
            
Is het waar wat Vestia in haar jaarverslag 2019 schrijft dat een rentedaling het belangrijkste
               risico is en dus dat Vestia speculeert op rentes? Zo ja, waarom heeft u dat toegestaan?
            
Antwoord 12
            
De marktwaarde van de leningen en derivaten van Vestia zijn gevoelig door de relatief
               hoge rente en lange looptijden. Bij een daling van de rente heeft dit tot gevolg dat
               de marktwaarde van de leningen van Vestia nog verder stijgt. De ontwikkeling van de
               marktwaarde van de leningen van Vestia is relevant aangezien deze onderdeel is van
               de discontinuïteitsratio’s (marktwaarde van de leningen gedeeld door de marktwaarde
               van het bezit) van Vestia. Deze ratio’s voldoen niet aan de door WSW en AW gestelde
               normen en als de rente daalt worden ze slechter. Als de rente verder daalt wordt het
               duurder om leningen vervroegd af te lossen. Op dit moment worden alle verkoopopbrengsten
               ingezet om leningen af te lossen. Bij verdere daling van de rente draagt het aflossen
               van leningen mogelijk niet meer bij aan het financieel herstel, daarom wordt dit door
               Vestia als risico aangemerkt. De nominale waarde van de leningen van Vestia verandert
               niet als gevolg van een rentedaling. Hierdoor is er geen sprake van speculatie door
               Vestia.
            
Vraag 13
            
Is het waar dat de negatieve marktwaarde van de derivatenportefeuille van Vestia is
               gestegen met € 70 miljoen in 2019 door een rentedaling? Zo ja, waarom heeft u dat
               toegestaan?
            
Antwoord 13
            
Vestia heeft nog een portefeuille van € 75 miljoen aan payer swaps bij BNG. De bij
               Vestia resterende derivaten zijn rente-instrumenten zonder liquiditeitsrisico’s die
               afhankelijk zijn van dezelfde renteontwikkeling als de rest van de leningenportefeuille.
               Omdat hier geen direct opeisbare verliezen uit voortvloeien, is deze resterende derivatenportefeuille
               niet afgekocht. Daarnaast is vanuit verslaggevingsregels voorgeschreven dat onderdelen
               van bepaalde leningen in de balans worden opgenomen onder de post derivaten. De waardeveranderingen
               van deze posten komen als boekwinst of-verlies tot uiting, maar leiden niet tot uitgaven
               of ontvangsten. De ontwikkeling van deze marktwaarde wordt gedreven door de ontwikkeling
               van de marktrente. Deze is bepalend voor de waardering van de derivatenportefeuille
               op de balans. Dit is een exogene factor waar Vestia geen invloed op heeft. De financiële
               krapte bij Vestia wordt bepaald door de gehele marktwaarde van de leningenportefeuille,
               zie antwoord vraag 12.
            
Vraag 14
            
Klopt het dat de zogenoemde oplossing voor Vestia € 70 miljoen hoger uitvalt als gevolg
               van de € 70 miljoen derivatenverliezen van Vestia? Zo ja, hoe ziet u dit? Hoe legt
               u dit uit aan corporaties die de zogenoemde oplossing moeten betalen?
            
Antwoord 14
            
Nee dat is niet correct. Zoals in antwoord 12 toegelicht is de marktwaarde van de
               leningen van grote invloed, de overgebleven derivaten van Vestia zijn daaraan gelinkt
               en vormen geen aanmerkelijk groter risico daarin.
            
Vraag 15
            
Heeft u wat gedaan om te voorkomen dat de derivatenverliezen van Vestia in 2020 nog
               hoger uitvallen? Zo ja, wat heeft u gedaan? Zo nee, wat gaat u alsnog doen?
            
Antwoord 15
            
Zoals aangegeven in antwoord 12 is de ontwikkeling van de marktwaarde van de derivatenportefeuille
               evenals van de rest van de leningenportefeuille exogeen bepaald.
            
Vraag 16
            
Bent u bekend met uw brief betreffende het Belastingplan 2021 rondom woningcorporaties?3
Antwoord 16
            
Ja.
Vraag 17, 18 en 19
            
Is het waar dat de ongeveer 10.000 woningen die Vestia gaat overgedragen door u worden
               vrijgesteld van overdrachtsbelasting?
            
Hoeveel belastinginkomsten verwacht u dat de rijksbegroting misloopt als gevolg van
               de door u gegeven vrijstelling voor Vestia? Welke financiële dekking heeft u hiervoor?
            
Hoe hoog verwacht u dat de steun voor Vestia is als gevolg van de door u gegeven vrijstelling
               voor Vestia?
            
Antwoord 17, 18 en 19
            
De invulling van de voorwaarden van deze vrijstelling leidt in de praktijk bij taakoverdrachten
               tussen woningcorporaties (waaronder saneringscorporaties) tot discussie. Zoals in
               mijn brief van 4 december jl. (Kamerstuk 35 576, nr. G) is aangekondigd, wordt de regelgeving met betrekking tot de vrijstelling van overdrachtsbelasting
               bij taakoverdracht tussen ANBI’s in het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer
               (Ubr) verduidelijkt, waardoor het duidelijker is wanneer taakoverdrachten door saneringscorporaties,
               zoals Vestia, aan andere corporaties onder deze vrijstelling vallen.
            
Daarentegen wordt met de voorgenomen aanpassing in het BTIV de toepasbaarheid van
               de vrijstelling bij andere taakoverdrachten tussen woningcorporaties (niet-saneringssituaties)
               wel breder. Naar verwachting zal door de aanpassing in het BTIV de komende jaren in
               het kader van een taakoverdracht tussen woningcorporaties (niet-saneringssituaties)
               voor circa 500 woningen per jaar een beroep op de vrijstelling worden gedaan. De vrijstelling
               levert de sector als geheel daarmee een lastenverlichting op van ongeveer 7 miljoen
               euro per jaar. Dekking daarvoor is gevonden in de vertraagde indexatie van de woningwaardegrens
               die geldt voor toepassing van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting.
            
Vraag 20
            
In hoeverre is de door u gegeven steun voor Vestia nodig als Vestia meer schikkingen
               gaat treffen?
            
Antwoord 20
            
Er is geen sprake van nieuw gegeven steun zoals ik in vraag 19 heb toegelicht.
Vraag 21
            
In hoeverre is de door u gegeven steun voor Vestia nodig als gevolg van de € 70 miljoen
               derivatenverliezen van Vestia?
            
Antwoord 21
            
Er is geen sprake van nieuw gegeven steun zoals ik in vraag 19 heb toegelicht.
Vraag 22
            
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de behandeling van de wijziging van de Woningwet
               op 14 januari 2021?
            
Antwoord 22
            
Het wetgevingsoverleg vindt plaats op 28 januari. U ontvangt hierbij de antwoorden
               op uw vragen voor het wetgevingsoverleg.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 
              
                  Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.