Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bruins en Dik-Faber over de plaatsing van windmolens binnen een gebied in de gemeente Haarlem dat gereguleerd is door het Luchthavenindelingsbesluit
Vragen van de leden Bruins en Dik-Faber (beiden ChristenUnie) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de plaatsing van windmolens binnen gebied dat gereguleerd is door het Luchthavenindelingsbesluit (ingezonden 17 december 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
25 januari 2021)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1245
Vraag 1
Kent u het bericht «Haarlems mysterie: dit is waarom de windmolens bij de teletubbieberg
nooit draaien»1, de informatienota «Stand van zaken windmolens Schoteroog» van de gemeente Haarlem2, de pretoets van Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) van 20 maart 2020 over
dit project en het «Actieplan Schone Energie» van de gemeente Haarlem?3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat de oostflank van de Haarlemse Waarderpolder als RES-zoekgebied
is aangewezen voor de plaatsing van windmolens en dat voor een eerste project een
pretoets is gedaan door ILT?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Klopt het dat ILT in verband met de nabijheid van Schiphol voor de vervanging van
de huidige vier defecte en niet meer te repareren windmolens met een tiphoogte van
circa 53 meter slechts één nieuwe windmolen met een tiphoogte van 125 meter kansrijk
acht?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Bent u ermee bekend dat de initiatiefnemer één molen van 150 meter of twee molens
van 125 meter had voorgesteld en de eigenaar van een aangrenzend perceel ook plannen
heeft voor plaatsing van enkele windmolens?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Bent u ermee bekend dat de provincie in de nieuwe omgevingsverordening Noord-Holland
2020 in artikel 6.22 lid 2a als eis stelt dat minimaal drie molens op een rij geplaatst
dienen te worden?
Antwoord 5
Ja. Het betreft hier artikel 6.27, lid 2a van de nieuwe omgevingsverordening NH2020.
Vraag 6
Bent u ermee bekend dat in hetzelfde gebied en dichter bij Schiphol een KPN-zendtoren
staat van 150 meter hoog?
Antwoord 6
Ja. In het Aeronautical Information Publication (AIP)4 staat dat de zendtoren een hoogte heeft van 145 meter.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het niet aan burgers uit te leggen is dat een dergelijke zendtoren
hier wel mag staan, maar windmolens die even hoog of lager zijn niet?
Antwoord 7
In internationale wet- en regelgeving (ICAO, Annex 14) staan criteria beschreven met
als doel om het luchtruim rond luchthavens vrij te houden van obstakels en vliegoperaties
van en naar de luchthaven veilig te kunnen uitvoeren.
De windturbines zijn gelegen in het gebied waar, volgens het LIB Schiphol, een maximum
hoogte geldt afhankelijk van de locatie, van 41m – 141meter boven NAP. Het hoogtebeperkingsvlak
wat door de plannen wordt doorsneden betreft in dit geval de «conical surface». De
ILT acht één nieuwe windmolen met een tiphoogte van 125 meter kansrijk.
De KPN-zendtoren is door de aanleg van de Polderbaan binnen de ICAO hoogtebeperkingsvlakken
komen te liggen. Bij de ingebruikname van de Polderbaan met nieuwe vertrek- en naderingsprocedures,
zijn bij de goedkeuring van deze vliegprocedures de relevante obstakels meegewogen.
De vliegprocedure ontwerpcriteria schrijven voor dat een vliegtuig obstakels met een
veilige marge moet kunnen overvliegen. Vastgesteld is dat de KPN-zendtoren geen gevolgen
heeft voor de (nieuwe) vertrek- en naderingsprocedures van de Polderbaan.
Door in de directe omgeving van de luchthaven de hoogtebeperkingen restrictief toe
te passen blijft er ruimte om bijvoorbeeld toekomstige aanpassingen aan de infrastructuur
(banenstelsel) of van de vertrek- en naderingsprocedures mogelijk te maken. Daarnaast
is het van belang voor de luchtvaartveiligheid om het aantal hoge obstakels in de
directe omgeving van de luchthaven beperkt te houden. In het geval dat door onvoorziene
omstandigheden, bijv. een motorstoring of calamiteiten, een vliegtuig moet afwijken
van de standaard vastgelegde vertrek- en naderingsprocedures moet er voldoende manoeuvreerruimte
overblijven om een vlucht veilig te kunnen continueren zonder geconfronteerd te worden
met hoge obstakels.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het plaatsen van nieuwe windmolens op deze plek een goede stimulans
kan zijn voor inwoners om het energie- en warmteverbruik te verduurzamen, terwijl
het weghalen van de huidige windmolens waar veel draagvlak voor is juist averechts
zal werken?
Antwoord 8
Ja, ik begrijp dat het plaatsen van nieuwe windmolens een goede stimulans kan zijn
voor inwoners om het energie- en warmteverbruik te verduurzamen. Maar vanuit de luchtvaartveiligheid
bekeken zijn de plannen niet inpasbaar.
Vraag 9
Bent u gezien het draagvlak in de regio en de ambities van het Klimaatakkoord bereid
op grond van artikel 2.2.2 lid 4 van het Luchthavenindelingsbesluit een verklaring
van geen bezwaar af te geven voor de plaatsing van drie tot vier windmolens met een
tiphoogte van 150 meter of vier tot zes windmolens met een tiphoogte van 125 meter
in de oostflank van de Haarlemse Waarderpolder, zodat de energieopbrengst wordt gemaximaliseerd
en een rendabele businesscase mogelijk wordt?
Antwoord 9
De gemeente heeft een verzoek ingediend tot het uitvoeren van een pretoets5 om vroegtijdig in een proces van planvorming al meer duidelijkheid te verkrijgen
over ontwikkelingsmogelijkheden in relatie tot luchtvaartveiligheid. De ILT heeft
in reactie op dit verzoek in maart 2020 een negatief advies afgegeven. Ik volg dit
advies.
Vraag 10
Bent u bereid een dergelijke verklaring binnen een jaar na het indienen van een aanvraag
te verstrekken, zodat de plaatsing snel kan starten?
Antwoord 10
De ILT heeft een negatief advies afgegeven en is niet bereid om een verklaring van
geen bezwaar te verlenen.
Vraag 11
Bent u ermee bekend dat alle gemeenten in het werkingsgebied van het Luchthavenindelingsbesluit
te maken hebben met beperkingen bij de plaatsing van windmolens?
Antwoord 11
Ja. In het LIB zijn ten behoeve van een veilig gebruik van de luchthaven en van het
luchtruim in bepaalde zones toetshoogtes voor bouwwerken in de omgeving van de luchthaven
ingesteld om het luchtruim te vrijwaren van obstakels voor het luchtverkeer en om
de correcte werking van de luchtverkeersapparatuur niet te verstoren.
Vraag 12
Bent u bereid om de normering van het Luchthavenindelingsbesluit op korte termijn
aan te passen, zodat op meer kansrijke locaties in de regio windmolens kunnen worden
geplaatst?
Antwoord 12
Nee, de huidige regels voor hoogtebeperkingen in het LIB Schiphol worden gehandhaafd.
In het LIB zijn hoogtebeperkingen opgenomen om het veilig gebruik van de vliegroutes
van en naar Schiphol te garanderen en de goede werking van de communicatie-, navigatie-,
en radarapparatuur (CNS-apparatuur) van de luchtverkeersleiding te waarborgen. De
gebieden waar deze hoogtebeperkingen gelden moeten op grond van bepalingen van ICAO
vrijgehouden worden van hoge obstakels.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.