Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Renkema over het oormerken van de ESF+ middelen voor kinderen in armoede
Vragen van het lid Renkema (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het oormerken van de ESF+ middelen voor kinderen in armoede (ingezonden 21 december 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 25 januari
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat er op dit moment onderhandeld wordt door de Raad van
de Europese Unie en het Europees parlement over de inzet van het Europees Sociaal
Fonds Plus (ESF+) voor de komende zeven jaar?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Ziet u ook dat de uitbraak van COVID-19 nu al verstrekkende gevolgen heeft voor het
welzijn van kinderen en dat het aantal kinderen in armoede de komende jaren waarschijnlijk
zal toenemen? Bent u het met de mening eens dat we alle mogelijke middelen moeten
inzetten om te voorkomen dat kinderen in armoede terecht komen en/of dat ze daar nadelige
gevolgen van ondervinden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De coronacrisis raakt eenieder in dit land, en in het bijzonder degenen die kwetsbaar
zijn. De verwachting is dat armoede- en schuldenproblematiek toeneemt door deze crisis.
Sinds 2017 stelt het kabinet jaarlijks € 100 miljoen extra beschikbaar voor de bestrijding
van kinderarmoede, waarvan € 85 miljoen naar gemeenten gaat. Gemeenten hebben de regie
in het armoede- en schuldenbeleid. Zij hebben daarin beleidsvrijheid en hebben bestedingsvrijheid
van de middelen om zo op maat gemaakte oplossingen te kunnen bieden.
Het kabinet heeft daarnaast extra middelen vrijgemaakt (€ 146 miljoen) om de komende
jaren snellere hulp en passende ondersteuning te kunnen bieden aan kwetsbare mensen
die vanwege de gevolgen van de coronacrisis te maken krijgen met schulden- en armoedeproblematiek.
Binnen deze middelen komt bijvoorbeeld geld beschikbaar voor een project dat zich
richt op het ondersteunen van professionals bij het signaleren van en helpen bij armoede
onder kinderen. Ook worden scholen en gezondheidscentra ondersteund om hun signaalfunctie
voor armoede te verstevigen. Met de intensivering van het armoedebeleid wordt gestreefd
naar versnelling en opschalen. Dit wordt bereikt door betrokken gemeenten en (maatschappelijke)
organisaties die zich bezig houden met armoedebestrijding, zoals de vier armoedepartijen
verenigd onder Sam&1, zodanig te ondersteunen dat zij armoede onder kinderen beter en eerder kunnen signaleren
en de kinderen ook beter op samenhangende wijze kunnen helpen.2
Daarnaast is het kindgebonden budget vanaf 2021 met € 150 miljoen geïntensiveerd.
Hiermee wordt het kindbedrag dat ouders ontvangen per kind vanaf het derde kind verhoogd
met 617 euro tot 919 euro per jaar. Deze maatregel is een effectieve manier om het
risico op armoede te reduceren en draagt zo bij aan de kabinetsinzet om armoede onder
kinderen tegen te gaan (Kansrijk Armoedebeleid (2020) CPB, SCP).
Vraag 3
Bent u bereid om het voorstel in de EU-begroting 2021–2027 te steunen dat elke lidstaat
ten minste 5% van de ESF+ middelen oormerkt om armoede onder kinderen aan te pakken?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De bestrijding van armoede onder kinderen staat hoog op de agenda van dit kabinet.
De Minister heeft daarom, in lijn met de uiteengezette beleidsinitiatieven zoals benoemd
onder vraag 2, de gezamenlijke verklaring van de ministers deelnemend aan de Europese
Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid ondertekend die dat onderstreept. Het kabinet
benadrukt dat het bestrijden van kinderarmoede prioriteit heeft en is van mening dat
geïntegreerd lokaal beleid van belang is en dat op maat gemaakte oplossingen voorop
moeten staan. Het kabinet is geen voorstander van een verplichte oormerking binnen
het ESF+ voor de bestrijding van kinderarmoede. Hierop heb ik een uitzondering gemaakt
voor wat betreft de ondersteuning aan de meest behoeftigen indien nodig in de vorm
van voedselhulp (zie brief aan TK van 16-11-2020).3
Vraag 4
Bent u bekend met de Child Guarantee en de gezamenlijke verklaring van de Raad over
de aanpak van armoede onder kinderen die ook door de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid is ondertekend? Bent u ermee bekend dat de inzet van de Child Guarantee
breder is dan de inzet van de Klijnsmamiddelen in natura, omdat deze ook toeziet op
gratis opvang voor jonge kinderen, gratis onderwijs, gratis gezondheidszorg, goede
voeding, goede huisvesting en voldoende cultuur en vrijetijdsbesteding? Kunt u uitleggen
waarom het oormerken van de ESF+ middelen niet past bij deze Child Guarantee en verklaring
van de Raad?4
Antwoord 4
Ja, ik ben hiermee bekend. De verklaring benadrukt het belang van het tegengaan van
armoede onder kinderen en komt overeen met de Nederlandse inzet op de bestrijding
van kinderarmoede. Het kabinet is van mening dat een verplichte oormerking van de
ESF+ middelen niet de oplossing zal zijn van het bestrijden van kinderarmoede, aangezien
dit niet in alle gevallen goed aansluit bij de landen-specifieke uitdagingen en de
gewenste focus. In Nederland hebben we gericht beleid ten aanzien van armoedebestrijding
in nauwe samenwerking tussen het rijk, gemeenten en maatschappelijke organisaties.
Het kabinet werkt daarbij aan een actieve aanpak van het tegengaan van kinderarmoede
(o.a. via de ambities kinderarmoede). In aanvulling hierop heb ik in de brief van
28 september jl. over de intensivering van het armoede- en schuldenbeleid in het licht
van de coronacrisis extra maatregelen gericht op de aanpak van kinderarmoede aangekondigd.
Vraag 5
Bent u het met de mening eens dat de Child Guarantee kan bijdragen aan het tegengaan
van de bestaande kansenongelijkheid, die alleen maar is verergerd door de coronacrisis?
Vindt u ook dat er ook op nationaal niveau een universeel minimumniveau van rechten
(op voorzieningen) voor kinderen bereikt moet worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het tegengaan van kansenongelijkheid is een belangrijk speerpunt van het kabinet en
de Child Guarantee kan daaraan bijdragen. Armoedebeleid, waaronder de bestrijding
van kinderarmoede, is in Nederland gedecentraliseerd en wordt hoofdzakelijk op lokaal
niveau bepaald. Zo kan individueel en passend maatwerk geboden worden. Daarnaast zetten
de vier landelijke armoedepartijen verenigd onder Sam& zich in om een zo groot mogelijke
groep kinderen te bereiken. Deze landelijke armoedepartijen zoeken dan ook actief
de verbinding met de gemeenten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.