Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Remco Dijkstra over het bericht 'Elektrische auto duurder in onderhoud dan brandstofauto's'
Vragen van het lid Remco Dijkstra (VVD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Elektrische auto duurder in onderhoud dan brandstofauto's» (ingezonden 11 november 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-Van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat)
(ontvangen 22 januari 2021)
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Elektrische auto’s duurder in onderhoud dan brandstofauto’s»
en «Elektische auto duurder in onderhoud dan brandstofauto»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de data van WESP waarbij precies te zien is wat de kosten zijn van
een onderhoudsbeurt van een auto? Bent u bekend met het feit dat deze data meer dan
1,3 miljoen auto’s omvatten, inclusief hybride en volledig elektrische voertuigen?
Antwoord 2
WESP B.V.2 is een Besloten Vennootschap (B.V.) en heeft ons geen inzicht gegeven in deze data.
Vraag 3
Deelt u de mening dat elektrische auto’s duurder zijn in onderhoud dan brandstofauto’s,
terwijl de techniek eenvoudiger is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Nee, die mening deel ik niet en ik heb geen indicaties dat deze opvatting kan rekenen
op brede consensus. Veel markt- en consumentenorganisaties zijn van mening dat het
onderhoud van elektrische auto’s voordeliger3 is of kan zijn, met name omdat elektrische auto’s («EV’s») minder bewegende onderdelen
hebben die kunnen slijten. Ik verwijs u ook graag naar recent wetenschappelijk onderzoek
van de TU Eindhoven4, waaruit blijkt dat EV’s nog langer meegaan dan aanvankelijk gedacht. Dat laatstgenoemde
is een belangrijke reden voor lagere afschrijvingskosten.
Op de website van Nederland Elektrisch5 zijn enkele Q&A’s opgesteld over dit thema, mede door de BOVAG, de RAI vereniging,
de ANWB en de Vereniging Nederlandse Autoleasebedrijven. Hierin staat vermeld dat
bij een elektrische auto de aankoop nog duurder is, maar het gebruik en het onderhoud
goedkoper. Deze partijen geven aan dat de kosten voor het gebruik van een elektrische
auto veel lager zijn dan die van een diesel- of benzineauto. Zo gebruiken elektromotoren
minder energie dan benzine- en dieselmotoren. Ook zijn de kosten voor elektriciteit
per kilometer goedkoper dan die van benzine en diesel. Een elektrische auto kost minder
aan reparaties, onderhoud en banden. Overigens is het voor een goede vergelijking
bovendien belangrijk om auto’s uit vergelijkbare segmenten en leeftijden te vergelijken.
WESP B.V. geeft overigens op haar website aan dat er op basis van hun data geen uitspraken
gedaan kunnen worden over de lange termijn kosten en het onderhoud van accu’s van
elektrische auto’s.
Vraag 4 en 5
Herinnert u zich de antwoorden op Kamervragen van 26 november 20156 over de milieuvervuiling van bandengruis? 2) Is recenter nog (internationaal) onderzoek
gedaan hiernaar? Wat waren de uitkomsten daarvan?
Als de slijtage aan autobanden bij elektrische auto's hoger is, wat doet deze verhoogde
slijtage voor de uitstoot van fijnstof? Kunt u aangeven tot hoeveel extra kilo’s fijnstof
dit leidt?
Antwoord 4 en 5
De vragen7 en antwoorden uit 2015 zijn mij bekend. Hierin is «autobandengruis» gedefinieerd
als bron van microplastics.
Meer recent, in 2018, zijn door mij maatregelen en onderzoeken gepubliceerd in het
kader van kabinetsmaatregelen gericht op het voorkomen van microplastics8. Dat was inclusief een brief van de Gezondheidsraad. Het RIVM geeft in een speciale
«Nieuwsbrief microplastics» de laatste ontwikkelingen in kennis en beleid, inclusief
wetenschappelijk onderzoek9.
Fijnstof bestaat uit kleine deeltjes van verschillende soorten stoffen. Fijnstof komt
vrij bij de verbranding in de motor van auto’s die op benzine en diesel rijden. Dat
gebeurt in de vorm van roet. Daarnaast komt er ook fijnstof in de lucht door de slijtage
van banden en remmen. Die fijnstof is minder schadelijk dan het fijnstof dat ontstaat
tijdens het verbranden van de brandstof. Dat komt omdat het grote deeltjes zijn en
die komen minder diep in de longen.
Elektrische auto’s hebben een elektromotor. Bij het gebruik van een elektromotor komt
geen fijnstof vrij. Bij elektrische auto’s komt alleen fijnstof vrij door het slijten
van banden en remmen. Een elektrische auto remt bovendien op zijn motor. Zo maakt
hij extra energie en slijten de banden en remmen minder snel. Daarom komt er minder
fijnstof vrij door slijtage dan bij een auto die op benzine of diesel rijdt. TNO heeft
becijferd dat alles bij elkaar tijdens het rijden van een elektrische auto het minste
fijnstof vrijkomt. 28 procent minder dan bij een benzineauto en 41 procent minder
dan bij een dieselauto1.De details van deze conclusies zijn uitgewerkt in de studies van CE Delft, CBS, RIVM
en TNO10.
Vraag 6
Herkent u het beeld dat bij elektrische auto’s gemiddeld 162 euro per beurt wordt
betaald voor banden en bij een normale auto 49 euro? Als het zou gaan om vergelijkbare
auto’s, klopt het dat elektrische auto’s vanwege een snellere accelaratie en meer
gewicht zorgen voor een hogere slijtage aan banden?
Antwoord 6
Nee, dat beeld herken ik niet. Waar het gaat om de vergelijking van fijnstof-uitstoot
tussen fossiele en elektrische auto’s verwijs ik graag naar de antwoorden op vragen
4 en 5.
Vraag 7
Wat vindt u van de cijfers waaruit blijkt dat 48% van het wagenpark geen onderhoud
heeft gehad de afgelopen twee jaar? Wat zouden de oorzaken kunnen zijn vanuit afstel-
of uitstelgedrag als het gaat om onderhoud aan een auto?
Antwoord 7
Als iemand een voertuig op zijn naam heeft staan, dan horen daar een aantal verplichtingen
bij zoals het hebben van een verzekering en het laten verrichten van een algemene
periodieke keuring (APK). In algemene zin moeten alle voertuigen die gebruikmaken
van de openbare weg aan de zogeheten permanente eisen voldoen. Dit zijn de minimale
veiligheids- en milieueisen die te allen tijde gelden voor een voertuig en waarop
een voertuig kan worden gecontroleerd langs de weg (door de politie) of bij de APK.
Hierop wordt ook streng toegezien. Voor verdergaand onderhoud is elke voertuigeigenaar
zelf verantwoordelijk.
Vraag 8
Hoe zit het met de cybersecurity van elektrische oplaadpunten voor elektrische auto's?
Hoe wordt deze gewaarborgd?
Antwoord 8
Inmiddels zijn er al belangrijke stappen gezet in dit kader. Het European Network
for Cyber Security (ENCS) heeft in samenwerking met ElaadNL in december 2019 drie
documenten gepubliceerd die richting geven aan laadinfrastructuur en cyber security.
In deze documenten wordt op een rij gezet aan welke eisen laadinfrastructuur moet
voldoen om veiligheid qua cyber security te waarborgen.
Marktpartijen zijn vervolgens binnen eViolin (de vereniging van laadpaaloperators
en serviceproviders) een cybersecurity werkgroep gestart, die zich richt op de veiligheid
tussen de e-rijder en het laadpunt. Ook voor andere schakels in de keten is in kaart
gebracht hoe cybersecurity gerealiseerd kan worden. Onder de Nationale Agenda Laadinfrastructuur
(NAL) is dit jaar een taakgroep Cyber Security gestart die zich richt op kennisontwikkeling
en -verspreiding. Deze taakgroep onderzoekt in meer detail welke risico’s voor cybersecurity
aanwezig zijn in de keten van laden. Daarnaast wordt onderzocht in welke mate de bestaande
laadinfrastructuur uitgerust kan worden met cybersecurity modules. Om te zorgen dat
cybersecurity eisen voor nieuwe laadinfrastructuur zoveel mogelijk wordt toegepast
wordt aandacht besteed aan cybersecurity in de actualisatie van de Basisset Laadpalen
van het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur (NKL). Dit document helpt overheden
om de juiste eisen op te nemen bij aanbestedingen voor de aanleg van laadpunten.
Vraag 9
Wie is er binnen het kabinet verantwoordelijk voor de cybersecurity van deze elektrische
infrastructuur? Welk wettelijk kader geldt er als het gaat om beveiliging van laadpaleninfra?
Antwoord 9
Ik ben verantwoordelijk voor (de uitrol van) laadinfrastructuur, inclusief de (veiligheids)eisen
daaraan, evenals een eventuele beoordeling of laadpalen vitaal zijn. De Minister van
Economische Zaken en Klimaat is verantwoordelijk voor (de stabiliteit van) het elektriciteitsnet.
De vakministers zijn daarnaast verantwoordelijk voor de cybersecurity van vitale sectoren
binnen hun domein. De Minister van Justitie en Veiligheid is coördinerend bewindspersoon
cybersecurity en vitale infrastructuur. Op dit moment valt de laadinfrastructuursector
niet onder de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni). De taakgroep
cybersecurity van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) verwacht in 2021 met
een advies te komen op welke manier wettelijke borging van cybersecurity bij laadinfrastructuur
het best geregeld kan worden.
Vraag 10
Heeft de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni) zowel werking op private
als publieke laadpunten? Indien dit niet het geval is, hoe wordt dit opgelost?
Antwoord 10
De Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen biedt de mogelijkheid om sectoren
aan te wijzen die vitaal zijn voor Nederland. Vitale processen zijn processen die
bij uitval of verstoring tot ernstige maatschappelijke ontwrichting kunnen leiden.
Laadpunten maken op dit moment geen onderdeel uit van de vitale infrastructuur en
vallen daarmee ook niet onder de Wbni. De NAL-taakgroep cybersecurity verwacht in
2021 met een advies te komen op welke manier wettelijke borging van cybersecurity
bij laadinfrastructuur het best geregeld kan worden. Daarbij richt het advies zich
op zowel publieke als private laadinfrastructuur.
Vraag 11
Kan, gezien het feit dat zowel het Ministerie van Justitie en Veiligheid als het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
een verantwoordelijkheid dragen voor het in banen leiden van de snelle groei van laadinfrastructuur
en de beveiliging daarvan, in onderling overleg een nadere invulling gegeven worden
aan de Wbni?
Antwoord 11
Zoals bij vraag 10 aangegeven is er overleg tussen de Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat over cybersecurity en
laadinfrastructuur en we verwachten dit onderwerp ook de komende tijd in overleg verder
te continueren. In het advies in 2021 van deze werkgroep zal daarbij ook worden aangegeven
hoe de wettelijke borging van de veiligheid van de laadinfrastructuur geregeld zou
kunnen worden. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt betrokken in dit overleg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.