Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het bericht 'CZ en VGZ beperken vrije zorgkeuze van patiënten die fysiotherapie nodig hebben'
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «CZ en VGZ beperken vrije zorgkeuze van patiënten die fysiotherapie nodig hebben» (ingezonden 11 december 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 20 januari 2021).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «CZ en VGZ beperken vrije zorgkeuze van patiënten
die fysiotherapie nodig hebben»?1
Antwoord 1
Zorgverzekeraars hebben binnen het zorgverzekeringsstelsel de taak om kwalitatief
goede zorg tegen een redelijke prijs in te kopen voor hun verzekerden. Dit zijn ook
de elementen waarop zij concurreren en zich onderscheiden. Elke zorgverzekeraar koopt
de zorg in tegen de prijs en bij de zorgaanbieder die voldoet aan zijn eisen, zo ook
CZ en VGZ. En dit komt tot uiting in hun polissen. Deze verschillen qua premie, maar
ook qua gecontracteerde zorgaanbieders en geboden vergoeding. Dit levert een ruim
aanbod op van verschillende polissen waaruit de verzekerde de polis kan kiezen die
het beste bij hem of haar past.
Vraag 2
Wat vindt u van de race to the bottom die al jaren gaande is als het gaat om de vergoeding
voor fysiotherapie door zorgverzekeraars? Is er wel sprake van eerlijke tarieven?
Antwoord 2
Zorgverzekeraars en beroepsgroepen zijn constructief in gesprek over een toekomstbestendige
tariefontwikkeling. Ook kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg spelen daarbij een
belangrijke rol. Dit doen zij aan de hand van het kosten-onderzoek dat zij hebben
laten uitvoeren door Gupta Strategists. Ik heb dit rapport eerder met uw Kamer gedeeld2. Verschillende verzekeraars hebben in 2020 de tarieven voor fysiotherapie (flink)
verhoogd en ik heb begrepen dat een aantal dat voor 2021 ook/opnieuw doet. Daartegenover
staat dat zorgverzekeraars ook de kwaliteit, doelmatigheid en betaalbaarheid van de
zorg moeten stimuleren. Door contracten met fysiotherapeuten af te sluiten kunnen
hierover afspraken worden gemaakt. Een scherp tarief betekent ook een scherpe zorgverzekeringspremie.
Hetgeen ook in het belang is van de verzekerden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het niet verantwoord is dat de vrije artsenkeuze onder druk
wordt gezet omdat er steeds een groter onderscheid wordt gemaakt tussen gecontracteerde
en ongecontracteerde zorgverleners? Vindt u een vergoeding van 60% voor niet-gecontracteerde
fysiotherapeuten ten opzichte van de tarieven voor gecontracteerden zoals bijvoorbeeld
bij de basisverzekering Just van CZ wel te verenigen met het principe van de vrije artsenkeuze? Kunt u uw antwoord
toelichten?3
Antwoord 3
Ik vind dat verzekerden vrij moeten zijn in hun keuze voor de gewenste zorgaanbieder.
En in het huidige stelsel is dat, naar mijn mening, ook het geval.
Verzekerden kunnen namelijk kiezen voor een (natura)polis bij een zorgverzekeraar
die wèl een contract heeft gesloten bij de gewenste zorgaanbieder of die een hogere
vergoeding betaalt voor de gewenste zorgaanbieder. Of zij kunnen kiezen voor een restitutiepolis.
Een restitutiepolis maakt immers geen onderscheid tussen gecontracteerde en niet-gecontracteerde
zorgaanbieders.
Vraag 4
Onderschrijft u dat zo een tweedeling dreigt te ontstaan waarbij diegenen die het
kunnen betalen wel de vrije artsenkeuze hebben maar diegenen die het niet kunnen betalen
niet? Wat vindt u van deze tweedeling, gezien vanuit het principe van gelijke toegang
tot zorg onafhankelijk van iemands portemonnee?
Antwoord 4
Gelijke toegang tot het basispakket vind ik erg belangrijk. Dit is ook een van pijler
onder het Nederlandse zorgverzekeringsstelsel. Daarom is er ook een acceptatieplicht
voor de basisverzekering die wettelijk is verankerd. Dit maakt dat verzekerden vrij
zijn om de polis te kiezen die het beste bij hun past. En daarbij kunnen zij rekening
houden met de zorgaanbieders die de zorgverzekeraar heeft gecontracteerd of kunnen
zij kiezen voor een restitutiepolis. De zorgtoeslag zorgt voor een tegemoetkoming
in de kosten voor zorg. Van een tweedeling is naar mijn mening dan ook geen sprake.
Vraag 5
Hoe rijmt u dit met uw besluit om het wetsvoorstel Bevorderen Zorgcontractering bij
nader inzien niet in te dienen, vanwege de ophef die ontstond over de gevolgen die
deze wetswijziging zou hebben voor de vrije artsenkeuze?
Antwoord 5
Zoals in de brief van 13 oktober jl.4 aan uw kamer is aangegeven verkleinen de nieuwe cijfers over het aandeel niet gecontracteerde
zorg en alle inspanningen die worden ingezet, met inbegrip van een nieuw bekostigingsmodel,
vooralsnog de noodzaak om dit wetsvoorstel in te dienen. Andere ontwikkelingen in
de wijkverpleging en ggz, zoals de aanstaande wijzigingen in de bekostiging, maken
het aangaan van een contract naar verwachting ook aantrekkelijker. Daarom is ervoor
gekozen eerst te bezien of de andere maatregelen voldoende bijdragen aan het verminderen
van niet-gecontracteerde zorg. Mocht blijken dat ondanks deze maatregelen het percentage
niet-gecontracteerde zorg onvoldoende daalt, dan kan alsnog tot indiening van het
wetsvoorstel worden overgegaan.
Vraag 6
Wat gaat u doen om deze lage tarieven van zorgverzekeraars te voorkomen voor 2021?
Antwoord 6
Voor fysiotherapie gelden vrije tarieven. Dat betekent dat deze tot stand komen in
onderhandeling tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder. Ik vind het belangrijk dat
via contractering afspraken worden gemaakt over kwaliteit en doelmatigheid van de
zorgverlening en dat daartegenover een redelijk tarief staat. Om het gesprek hierover
te stimuleren heb ik in de Bestuurlijke Afspraken Paramedische Zorg 2019–2022 met
partijen afgesproken dat zij een kostenonderzoek laten uitvoeren. Dit onderzoek gaat
over tarieven én betaalbaarheid van de paramedische zorg. Stijgende tarieven hebben
immers ook invloed op de betaalbaarheid – en daarmee de toegankelijkheid – van de
paramedische zorg.
Dit kostenonderzoek, waarover ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd, helpt partijen
om op basis van een feitelijke onderbouwing het gesprek te voeren over een passende
en toekomstbestendige tariefontwikkeling, kwaliteit, innovatie en betaalbaarheid.
In dit proces hebben partijen reeds werkagenda’s opgesteld om in samenhang aan deze
thema’s te werken. Ik houd partijen daarbij aan de afspraken die in het bestuurlijk
akkoord zijn gemaakt. De afspraken die door partijen worden gemaakt, kunnen tijdens
de contractering vertaald worden in afspraken tussen de individuele zorgverzekeraar
en zorgaanbieder.
Vraag 7
Kunt u aangeven of andere sectoren ook worden getroffen door zulke lage tarieven?
Antwoord 7
Ik heb geen zicht op de inhoud van de inkoopafspraken 2021 tussen zorgverzekeraars
en zorgaanbieders in de verschillende sectoren van de zorg en daarmee ook niet op
de afgesproken tarieven. Daar waar nodig, houdt de Nederlandse Zorgautoriteit toezicht
op de wijze waarop de contractering plaatsvindt, maar niet op de uitkomst daarvan.
En uiteraard op nakoming van de wettelijke zorgplicht door zorgverzekeraars.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.