Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht dat de Adviescommissie-Donner conclusies trok die in strijd waren met het eigen onderzoek
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat de Adviescommissie-Donner conclusies trok die in strijd waren met het eigen onderzoek (ingezonden 31 december 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Financiën, Toeslagen en Douane) (ontvangen
18 januari 2021).
Vraag 1
Kunt u verklaren waarom de Adviescommissie Uitvoering Kinderopvangtoeslag (AUT; ook
aangeduid als de Adviescommissie-Donner) de beschikking had over het «inwerkplan inventaris
beroepsdossiers,» waarin opgenomen was welke stukken in rechtszaken bewust niet werden
verstrekt, en in het interim-rapport slechts spreekt over «mogelijke misslagen»?1
2 Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 1
De Adviescommissie Uitvoering Toeslagen heeft haar eigen werkwijze bepaald. De AUT
heeft veel vragen aan Toeslagen gesteld. Een van de thema’s was hoe het beroepsproces
bij Toeslagen was vormgegeven, daarbij is het inwerkplan ook naar voren gebracht.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe het inwerkplan zich verhoudt met het later bij de Landsadvocaat
ingewonnen advies over op de zaak betrekking hebbende stukken die verstrekt horen
te worden in een (hoger beroepszaak? Klopt het dat de AUT deze analyse van de Landsadvocaat
heeft gekregen?3
Antwoord 2
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 15, 18 en 253 in de lijst van feitelijke vragen
over het verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.
Daarin is uitgebreid de werkwijze rondom het inwerkplan en de relatie met het advies
van de Landsadvocaat toegelicht. De AUT heeft op 31 juli 2019 dit advies van de Landsadvocaat
ontvangen.
Vraag 3
Vindt u het bewust weglaten van op de zaak betrekking hebbende stukken een vorm van
machtsmisbruik en/of onrechtmatig handelen, zeker als deze stukken aangeven of en
hoe de toeslagaanvrager contact heeft gezocht met de Belastingdienst? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 3
Zoals ik heb toegelicht in het antwoord op vraag 251 in de lijst van feitelijke vragen
over het verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag mag
het nooit de bedoeling zijn om rechters ontijdig, onvolledig en/of onjuist te informeren.
Ik betreur het dat Toeslagen in het verleden niet altijd ruimhartig genoeg is omgegaan
met het verstrekken van op de zaak betrekking hebbende stukken, waardoor ouders onvoldoende
informatie ontvingen. Hoewel ik hiervoor geen aanwijzingen heb, kan ik niet uitsluiten
dat het ontbreken van informatie in het beroepsdossier heeft plaatsgevonden met het
oog op gewenste juridische uitkomsten. Vanaf eind 2018 zijn maatregelen getroffen,
onder meer door de inzet van de landsadvocaat bij CAF 11-procedures en het versterken
van de vaktechnische structuur. Ook zijn maatregelen genomen om tijdig verweerschriften
in te zenden.
Vraag 4
Erkent u dat het hoogst opmerkelijk is dat de AUT niet omschreef dat er werkinstructies/inwerkplannen
waren over wat er wel en niet in beroepszaken aan de rechtbank werd verstrekt?
Antwoord 4
Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 1. De AUT bepaalde haar eigen werkwijze. Het kabinet
heeft na het uitbrengen van het rapport van de AUT conclusies getrokken en maatregelen
getroffen.
Vraag 5
Acht u het rechtmatig om de aanleiding voor de stopzetting van de kinderopvangtoeslag,
namelijk het betrokken zijn bij een onderzoek in het kader van de Combiteams Aanpak
Facilitators (CAF), achterwege te laten bij een rechtszaak? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Nee. Hoewel het niet duidelijk is of en in hoeverre het inwerkplan in de praktijk
ook is gevolgd, is het onacceptabel als dergelijke informatie niet in het beroepsdossier
wordt verstrekt. Ik verwijs u verder naar antwoord 254 in de lijst van feitelijke
vragen over verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.
Vraag 6
Hoe kan iemand zich verweren tegen een verwijt als expliciet in een inwerkdocument
is opgenomen dat CAF-meldingen (meldingen in de aanvangsfase om CAF te starten) «niet
in de inventarislijst worden opgenomen, maar alleen in het eigen dossier van verweerder
(dit betekent dat de stukken niet extern werden verstrekt)»?
Antwoord 6
In een gerechtelijke procedure is in het algemeen in geschil of sprake is van een
terechte correctie op de genoten toeslag. Vanzelfsprekend behoort in de procedure
ook de aanleiding tot het beroepsdossier te behoren en te worden verstrekt aan de
rechter en de wederpartij (de ouder en zijn gemachtigde). Ik verwijs u verder naar
antwoord 254 in de lijst van feitelijke vragen over verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie
Kinderopvangtoeslag.
Vraag 7
Kunt u dit inwerkplan ongelakt naar de Kamer sturen?
Antwoord 7
Vier versies van dit inwerkplan zijn als bijlage bij het antwoord op vraag 15 van
de lijst van feitelijke vragen over het verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie
Kinderopvangtoeslag als bijlage aan uw Kamer verstrekt.
Vraag 8
Kunt u aangeven wanneer het inwerkdocument is opgesteld en wie er bij die opstelling
betrokken waren? Is deze werkwijze goedgekeurd door het MT Toeslagen?
Antwoord 8
Zie hiervoor antwoord 15 in de lijst van feitelijke vragen over verslag van de Parlementaire
ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.
Vraag 9
Kunt u aangeven wie er buiten Toeslagen op de hoogte is geweest/gesteld van het inwerkdocument
binnen de Belastingdienst? Heeft destijds bijvoorbeeld Vaktechniek kennis of bemoeienis
gehad met het inwerkdocument?
Antwoord 9
Zie hiervoor antwoord 15 in de lijst van feitelijke vragen over verslag van de Parlementaire
ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.
Vraag 10
Werken de ambtenaren die het inwerkplan opstelden en hanteerden nog bij de Belastingdienst?
Zo ja, zijn zij nog betrokken bij juridische afhandeling van geschillen (bezwaar,
beroep en/of in de vaktechnische lijn)?
Antwoord 10
Ik ga niet in op de loopbaan van individuele ambtenaren.
Vraag 11
Welke conclusies zijn er intern getrokken toen in 2018 bleek dat de aangeleverde rechtbankdossiers
onvolledig waren? Hoe is intern dit beleid veranderd?
Antwoord 11
Zie hiervoor antwoorden 253 en 254 in de lijst van feitelijke vragen over verslag
van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.
Vraag 12
Klopt het dat nog recent een schikking is getroffen met iemand waarbij het rechtbankdossier
ook onvolledig was voorgelegd door de Belastingdienst? Kunt u dit nader toelichten?
Antwoord 12
Ik ben niet bekend met voorstellen tot schikking. Wel komt het voor dat de toeslagaanvrager
in een laat stadium van de beroepsprocedure alsnog tegemoet wordt gekomen. In zijn
algemeenheid zijn vanaf najaar 2018 waar nodig ruimhartig extra stukken aan het beroepsdossier
toegevoegd, na de maatregelen die mijn ambtsvoorganger heeft getroffen. In het kader
van de hersteloperatie wordt tevens ruimhartig omgegaan met stukken die niet in het
dossier van de ouder terug te vinden zijn.
Vraag 13
Hoelang is er bij Toeslagen sprake geweest dat bij bezwaren contact moet worden opgenomen
met degene die het primaire besluit – waartegen bezwaar wordt gemaakt – heeft genomen?
Antwoord 13
In het bezwaarproces binnen Toeslagen wordt door de bezwaarbehandelaar zelfstandig
een beslissing op bezwaar genomen. Wel kan het voorkomen dat de bezwaarbehandelaar
aanvullende informatie nodig heeft om uitspraak te doen en daarom contact opneemt
met degene die het primaire besluit heeft genomen. Ten aanzien van de behandeling
van CAF bezwaren stond in opdrachtformulieren vermeld dat de bezwaarbehandelaar verplicht
contact moest opnemen met het team IST, waarbinnen de primaire behandeling had plaatsgevonden.
Hoelang deze praktijk heeft bestaan, is helaas niet meer te reconstrueren. De versterking
van de vaktechnische waarborgen binnen Toeslagen is mede bedoeld om deze praktijk
te voorkomen.
Vraag 14
Erkent u dat het niet onafhankelijk beoordelen van een bezwaar – van diegene die het
oorspronkelijke besluit nam – een inbreuk is op de rechtsbescherming? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 14
Ja. Daarom wordt ook vanaf 2018 gewerkt aan het verbeteren van de vaktechnische waarborgen
binnen Toeslagen. Ik verwijs u in dit verband ook naar antwoord 183 in de lijst van
feitelijke vragen over verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.
Vraag 15
Hoe oordeelt u over het feit dat de AUT zaken als onrechtmatig handelen (zowel bij
de bezwaarbehandeling als bij de samenstelling van dossiers) door de Belastingdienst
heeft verbloemd in haar adviezen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 15
Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 1 en 4.
Vraag 16
Erkent u dat het onwettig stellen van opzet grove schuld zonder zorgvuldige bewijslast
en het (automatisch) laten doorlopen van (dwang-)invorderingen, ondanks gemotiveerde
bezwaarschriften die hadden moeten leiden tot het verlenen van uitstel van betaling,
onrechtmatig is? Zo ja, kunt u aangeven hoe dit hersteld gaat worden voor mensen die
dit is overkomen?
Antwoord 16
Ja, het onterecht en ongemotiveerde opleggen van opzet grove schuld is onrechtmatig.
Zoals ik u in mijn brief van 14 december jl. heb laten weten onderzoekt de ADR de
verontrustende signalen rondom opzet/grove schuld en neemt daarin de bevindingen uit
de steekproef, zoals in de vierde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag geschetst,
ook mee. Nadat de ADR dit heeft afgerond zal ik u informeren. Alle gedupeerden bij
wie onterecht OG/S is gesteld, komen in aanmerking voor de OG/S-regeling.
Vraag 17
Erkent u dat mensen bij wie toeslagen verrekend zijn met een onterechte toeslagschuld
alsnog recht hebben op toeslag? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 17
Ja, indien toeslagen verrekend zijn met een onterechte toeslagschuld dient dat teruggedraaid
te worden. Deze problematiek maakt onderdeel uit van de hersteloperatie die door UHT
wordt uitgevoerd.
Vraag 18
Erkent u dat de AUT was ingesteld om «een streep» onder de «toeslagenaffaire» te zetten
en zo ja, waarom is het ministerie ermee akkoord gegaan dat er geen volledige openheid
van zaken werd gegeven in het advies? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 18
De AUT is ingesteld om te onderzoeken wat mogelijke manieren zouden kunnen zijn om
de gedupeerde ouders recht te doen, en om te kijken of er nog andere ouders in aanmerking
zouden moeten komen dan die op dat moment in beeld waren (CAF-11). Zie verder het
antwoord op vraag 1 en 4.
Vraag 19
Kunt u aangeven of er inhoudelijk aan de AUT is gevraagd of gesuggereerd de groep
mensen die in aanmerking zou komen voor compensatie te beperken of zo klein mogelijk
te houden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 19
Nee, er is veelvuldig op zowel politiek als ambtelijke niveau contact geweest met
de AUT, uiteindelijk heeft de AUT haar eigen conclusies getrokken.
Vraag 20
Erkent u dat door het advies van de AUT als leidraad te nemen er kostbare tijd en
geld is verspild, omdat de uitvoering van compensatie aan verschillende groepen van
gedupeerde ouders onnodig is gebleken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 20
Nee het advies van de AUT en het rapport van de ADR in maart 2020 vormden de basis
voor de compensatiemaatregelen die het kabinet heeft vastgelegd in de wet. Daarbij
is op een aantal punten in overleg met uw Kamer al afgeweken. Daarna zijn op basis
van voortschrijdend inzicht, uitvoering van de hersteloperatie en wensen van uw Kamer
nadere regels gesteld zoals bijvoorbeeld de 750 euro-regeling naar aanleiding van
de motie Alkaya/Leijten en de Catshuisregeling van 30.000 euro.
Vraag 21
Is met het besluit om iedere gedupeerde als «vooringenomen behandeld» te beschouwen,
na het rapport van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag(POK),
het advies van de AUT geheel van tafel? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 21
Nee, het advies van de AUT en het rapport van de ADR in maart 2020 vormden de basis
voor de compensatiemaatregelen die het kabinet nadien genomen heeft. Het rapport van
de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag laat zien dat ouders het
slachtoffer zijn geweest van een collectief falen van alle staatsmachten. Dat geldt
specifiek voor de ouders die zijn getroffen door het «alles-of-niets» karakter van
de kinderopvangtoeslag. Ouders die zijn getroffen door dit collectieve falen hebben
vergelijkbare schade opgelopen als de ouders die gedupeerd zijn door vooringenomen
handelen door de Belastingdienst en verdienen ook dezelfde regeling.
Vraag 22
Kunt u aangeven waarom is besloten om op 11 december 2020 documenten vrij te geven
die op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) waren gevraagd over de AUT,
terwijl eerder was aangegeven dat deze documenten pas begin 2021 zouden worden verstrekt?4
Antwoord 22
Zie hiervoor het antwoord op vraag 19 in de lijst van feitelijke vragen over verslag
van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.
Vraag 23
Kunt u aangeven wie het besluit uiteindelijk heeft genomen om het eerste deel van
het Wob-verzoek op 11 december te verstrekken?
Antwoord 23
Zie hiervoor het antwoord op vraag 19 in de lijst van feitelijke vragen over verslag
van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.
Vraag 24
Klopt het dat Wob-verzoeken, wanneer zij samengesteld zijn, altijd nog een «formalisatie»
kennen dan wel dat een verzoek kan blijven liggen «in de lijn van besluitvorming»?
Hoe werkt dit precies?
Antwoord 24
Nadat de documenten zijn samengesteld (o.a. het besluit, de inventarislijst en de
documenten zelf) moet het voor akkoord worden voorgelegd door de medewerkers aan hun
MT en de ambtelijke top. De politieke top wordt bij politieke of mediagevoelige Wob-verzoeken
ook geïnformeerd. Dit is «de lijn» (hoe de stukken door de verschillende lagen van
de organisatie worden geparafeerd). Ik verwijs u verder naar de antwoorden die zijn
gegeven op de Kamervragen van de leden Omtzigt en Van der Molen (CDA) over de Wet
openbaarheid van bestuur en het informeren van de Kamer.5
Vraag 25
Welke relatie heeft het vrijgeven van de documenten met het afronden van de openbare
verhoren van de POK?
Antwoord 25
Geen, anders dat de mensen die voor de POK documenten verzamelden gedeeltelijk dezelfde
zijn als die de Wob besluiten voorbereiden.
Vraag 26
Hoe is te verklaren dat er bij de vrijgegeven stukken ook documenten waren die gevorderd
waren door de POK, maar niet verkregen?6
Antwoord 26
Zie hiervoor de antwoorden op vragen 24, 25, 26, 393 en 400 in de lijst van feitelijke
vragen over het verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.
Vraag 27
Wat is de verklaring voor de timing van het vrijgeven van twee andere series documenten
kort voor en tijdens de openbare verhoren van de POK? Kunt u feitelijk weergeven wanneer
de documenten voor deze twee Wob-verzoeken samengesteld waren en hoe lang de formalisatie
voor het vrijgeven heeft geduurd?7
8
Antwoord 27
Het Ministerie van Financiën is voor de behandeling van Wob-verzoeken gebonden aan
de wettelijke termijnen. Wob-verzoeken worden zo spoedig mogelijk behandeld, maar
de Wob is een arbeidsintensief proces waardoor de behandeling van verzoeken desondanks
geruime tijd in beslag kan nemen. Bij omvangrijke Wob-verzoeken, zoals de verzoeken
waarnaar in deze vraag verwezen wordt, gaat het ministerie in gesprek met de verzoeker(s)
om inzicht te geven over de verwachte behandeltermijn. Hierbij wordt ook besproken
of het verzoek gefocust kan worden op een deelonderwerp en/of gewerkt kan worden met
deelbesluiten zodat de verzoeker de gevraagde stukken sneller kan ontvangen.
Wob-besluiten worden niet voor goedkeuring aan de bewindspersonen voorgelegd. Wel
worden bewindspersonen vooraf geïnformeerd over de publicatie van politiek relevante
Wob-besluiten op hun beleidsterrein. Hiertoe worden ter informatie notities opgesteld
die eerst de ambtelijke lijn doorlopen, alvorens deze aan de bewindspersonen worden
voorgelegd. Omdat het aantal documenten in Wob-verzoeken omvangrijk is, kan het enige
tijd in beslag nemen in de ambtelijke lijn om de benodigde parafen te behalen omdat
de parafanten ook kennis moeten kunnen nemen van de achterliggende stukken.
De Bestuursraad van Financiën wordt maandelijks geïnformeerd over alle openstaande
Wob-verzoeken. Op verzoek worden Wob-besluiten daarnaast soms mondeling toegelicht
aan de bewindspersonen. Bij de genoemde Wob-verzoeken was het de ambitie van zowel
de ambtelijke als de politieke leiding om de Wob-besluiten te publiceren voordat de
POK met haar rapport kwam.
Vraag 28
Klopt het dat een journalist inzage heeft gekregen in documenten?9
10 Zo ja, welke documenten en welke afspraken zijn hierover gemaakt?
Antwoord 28
Het ministerie heeft enkele feitelijke vragen van een journalist feitelijk beantwoord.
Daarnaast heeft een juridisch deskundige van het ministerie naar aanleiding van het
contact met de journalist een toelichting gegeven over de werkwijze van Toeslagen.
Het Ministerie van Financiën verstrekt geen stukken aan media, voor zover deze stukken
niet reeds openbaar zijn of terstond openbaar zullen worden. Datzelfde geldt voor
het geven van inzage in stukken.
Vraag 29
Kunt u verklaren hoe deze journalist het memo van mevrouw Palmen ongelakt heeft kunnen
verwerken, terwijl het memo op dat moment voor de buitenwereld nog niet ongelakt bekend
was? Kunt u uw antwoord toelichten?11
Antwoord 29
Het Ministerie van Financiën verstrekt geen stukken aan media, voor zover deze stukken
niet reeds openbaar zijn en terstond openbaar zullen worden. Datzelfde geldt voor
het geven van inzage in stukken. Het Ministerie van Financiën kan niet vaststellen
of (oud-)ambtenaren op eigen gelegenheid, en daarmee buiten het zicht van het departement,
contact hebben met media.
Vraag 30
Wie nam het initiatief om de journalist inzage te geven in documenten op het ministerie?
Antwoord 30
Zie hiervoor het antwoord op vragen 28 en 29.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.