Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 708 Wijziging van enkele belastingwetten (Fiscale verzamelwet 2022)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
ARTIKEL VI
ARTIKEL VII
ARTIKEL VIII
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het fiscale beleid
voor het jaar 2021 en volgende jaren wenselijk is in een aantal belastingwetten en
enige andere wetten wijzigingen aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt in artikel 11c «zevende lid» vervangen door
«achtste lid».
ARTIKEL II
In de Wet op de dividendbelasting 1965 komt artikel 4, vijfde lid, te luiden:
5. Inhouding van de belasting mag achterwege blijven ten aanzien van de opbrengsten
van aandelen in, winstbewijzen van en geldleningen als bedoeld in artikel 10, eerste
lid, onderdeel d, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 aan:
a. aangewezen banken en beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 5.14 van de Wet
inkomstenbelasting 2001;
b. vennootschappen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de
vennootschapsbelasting 1969.
ARTIKEL III
De Algemene douanewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1:26 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1:26a
1. Gebruikers van gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen, spoorwegemplacementen,
plaatsen voor distributie en overslag voor goederen die over de weg worden vervoerd,
havens, haventerreinen, luchthavens en luchtvaartterreinen, als bedoeld in artikel
1:26 stellen op aanwijzing van de inspecteur kosteloos kantoorruimtes en andere ruimtes
ter beschikking ter uitvoering van ambtelijke werkzaamheden als bedoeld in deze wet,
op deze wet berustende bepalingen en de bepalingen, bedoeld in artikel 1:1.
2. De ruimte voldoet aan de eisen gesteld bij de aanwijzing.
B
In artikel 1:34 wordt «identificatiebewijs» vervangen door «document waarmee de identiteit
van hem kan worden vastgesteld».
C
Artikel 10:2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
b. in strijd met artikel 267, eerste lid, van het Douanewetboek van de Unie deze goederen
niet langs een voorgeschreven route vervoert;.
2. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door «; of» wordt
een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. in strijd met artikel 267, tweede lid, van het Douanewetboek van de Unie deze goederen
niet aanbrengt;.
D
Artikel 11:12, vierde lid, komt te luiden:
4. De verdachte van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten kan ten
hoogste negen uur worden opgehouden voor onderzoek; de verdachte van een misdrijf
waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten ten hoogste zes uur. De tijd tussen
middernacht en negen uur ’s ochtends wordt voor de berekening van deze termijnen niet
meegerekend. De ophouding vindt plaats in het belang van het onderzoek.
ARTIKEL IV
In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt artikel 22 als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c komt te luiden:
c. verwijderen van afvalstoffen:
1°. het storten van afvalstoffen op een stortplaats als bedoeld in de bijlage bij de Omgevingswet,
waar op grond van een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit als
bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van die wet afvalstoffen mogen
worden gestort, of het storten van afvalstoffen op een vergelijkbare stortplaats buiten
Nederland;
2°. het verbranden van afvalstoffen in een afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie
als bedoeld in artikel 3, veertigste lid, onderscheidenlijk eenenveertigste lid, van
Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake
industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)
(PbEU 2010, L 334), waarin op grond van een omgevingsvergunning voor een milieubelastende
activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet
huishoudelijke afvalstoffen, gemengde bedrijfsafvalstoffen of gemengd sorteerresidu
mogen worden verbrand, of het verbranden van afvalstoffen in een vergelijkbare installatie
buiten Nederland;.
2. Onderdeel f komt te luiden:
f. inrichting:
een terrein, dan wel een geheel van functioneel of organisatorisch samenhangende terreinen
op dezelfde locatie, in Nederland, waar op grond van een of meer omgevingsvergunningen
voor een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef
en onder b, van de Omgevingswet, afvalstoffen mogen worden verwijderd;.
3. Onder verlettering van de onderdelen g tot en met n tot h tot en met o, wordt een
onderdeel ingevoegd, luidende:
g. houder van de inrichting:
de houder van een of meer omgevingsvergunningen als bedoeld in onderdeel c, op grond
waarvan binnen de inrichting afvalstoffen mogen worden verwijderd;.
ARTIKEL V
De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 27ter wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «voor bezwaar vatbare».
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
B
Onder vernummering van artikel 27quater tot artikel 27quinquies, wordt aan hoofdstuk
IV, afdeling 4, een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 27quater
1. Voor zover de ontvanger op grond van een beschikking van de inspecteur gehouden is
rechten bij invoer of rechten bij uitvoer terug te betalen, omdat de desbetreffende
rechten in strijd met het Unierecht zijn geheven, wordt aan de belastingschuldige
een rente, gelijk aan de kredietrente, vergoed.
2. De rente, bedoeld in het eerste lid, wordt enkelvoudig berekend vanaf de dag van
betaling door belastingplichtige tot de dag van terugbetaling van het bedrag aan die
belastingplichtige.
3. Het te hanteren rentepercentage van de rente, bedoeld in het eerste lid, is niet
lager dan 0%.
C
Artikel 70 vervalt.
ARTIKEL VI
In de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt
aan afdeling 4a een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 10fa
Als sprake is van een overeenkomst of praktijk waarvan het primaire doel naar redelijkerwijs
moet worden aangenomen is het omzeilen van een verplichting als bedoeld in deze afdeling
of de daarop berustende bepalingen, geldt die verplichting alsof die overeenkomst,
onderscheidenlijk die praktijk, er niet is.
ARTIKEL VII
1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat
artikel I terugwerkt tot en met 16 mei 2014.
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel IV in werking op het tijdstip waarop
artikel 2.45, onderdeel B, onder 2, van de Invoeringswet Omgevingswet in werking treedt.
ARTIKEL VIII
Deze wet wordt aangehaald als: Fiscale verzamelwet 2022.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.