Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Karabulut over burgerdoden in Uruzgan
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over burgerdoden in Uruzgan (ingezonden 24 december 2020).
Antwoord van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie), mede namens de Minister van Buitenlandse
Zaken (ontvangen 18 januari 2021).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de berichtgeving dat een Nederlandse veteraan medio 2007 mogelijk
burgers doodde in de Chora-vallei in de Afghaanse provincie Uruzgan?1
Antwoord 1
Het kabinet heeft kennis genomen van het artikel en neemt dit uiterst serieus omdat
het een potentieel ernstige melding betreft. Het feit dat een Uruzgan-veteraan een
dergelijke melding ruim dertien jaar na dato doet, verdient zorgvuldige aandacht.
Vraag 2, 3 en 4
Kunt u uitleggen wat er die dag precies gebeurde in de Chora-vallei? Zo nee, waarom
niet?
Wat is er intern allemaal gecommuniceerd en gerapporteerd over dit incident? Kunt
u dit met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat in uw archieven geen meldingen zijn gevonden van een incident dat voldoet
aan de beschrijving van de veteraan? Zo ja, hoe is dat mogelijk?
Antwoord 2, 3 en 4
Naar aanleiding van het artikel van Trouw, dat Defensie vooraf ter inzage kreeg, zijn
de rapportages bezien die mogelijk betrekking zouden kunnen hebben op het incident
dat beschreven is. Op dit moment heeft Defensie nog niet de door de melder omschreven
inzet uit medio 2007 in Afghanistan een-op-een kunnen koppelen aan een in de archieven
opgeslagen rapport.
Het Trouw-artikel alleen biedt te weinig aanknopingspunten om gerichter naar het geweldsincident
te kunnen zoeken dan tot dusver is gedaan. Om deze reden heeft Defensie op 24 december
jl. een gesprek met de veteraan gevoerd, waarin meer gegevens omtrent de gemelde inzet
zijn verkregen. Aan de hand hiervan wordt opnieuw een zoekslag gemaakt in de archieven
van Defensie en zullen – na overleg met het Openbaar Ministerie – vervolgstappen worden
bepaald.
Vraag 5
Klopt het dat van elke geweldsinzet een rapport moest worden gemaakt, dat in kopie
naar de marechaussee ging? Is dat gebeurd?
Antwoord 5
Van al het gebruik van geweld door militairen wordt een rapport opgemaakt met daarbij
een appreciatie van de commandant. Die rapporten gaan zowel de militaire bevelslijn
in, als in afschrift naar de Koninklijke Marechaussee.
Vraag 6 t/m 10
Kunt u bevestigen dat er enkel is gehandeld op basis van walkietalkieverkeer, waarmee
de zogenoemde rules of engagement zijn overtreden? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat zogenaamd uitlokkingsvuur is toegepast?
Klopt het dat een verkeerd huis is geraakt? Zo nee, wat zijn dan de feiten?
Klopt het dat is gevuurd op mensen die geen wapens droegen? Zo nee, wat voor wapens
hadden zij dan bij zich? Hoeveel mensen zijn er gedood bij deze actie?
Klopt het dat er tijdens dit incident niet op de Nederlandse militairen is geschoten?
Antwoord 6 t/m 10
Zie hiervoor het antwoord op vraag 2, 3 & 4. Over het gemelde incident is op dit moment
niets te zeggen aangezien het in het artikel beschreven geweldsincident bij Defensie
niet als zodanig bekend is en er vooralsnog geen rapport voorhanden is dat overeenkomt
met de beschrijving in Trouw.
Vraag 11
Kunt u toelichten waarom Defensie precies geschrokken is naar aanleiding van dit verhaal?
Antwoord 11
Zie hiervoor het antwoord op vraag 1.
Vraag 12
Houdt u staande dat in de periode van 2006 tot 2010 in Uruzgan geweld nooit onrechtmatig
is toegepast? Zo ja, waarop baseert u dat?
Antwoord 12
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5 wordt van elk geweldgebruik door militairen
rapport opgemaakt met daarbij een appreciatie van de commandant. Er zijn geen gevallen
bekend over de periode van het Nederlandse optreden in Uruzgan waarin het Ministerie
van Defensie of het Openbaar Ministerie het gerapporteerde geweld onrechtmatig heeft
bevonden.
Vraag 13
Hoe wordt deze melding van de veteraan precies onderzocht? Deelt u de opvatting dat
een onafhankelijk uitgevoerd dient te worden naar het gebruik van geweld en burgerslachtoffers
in de periode van 2006 tot 2010 in Uruzgan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Op 13 oktober jl. heeft uw Kamer ingestemd met de nieuwe procedure met betrekking
tot het informeren van de Tweede Kamer bij een vermoeden van burgerslachtoffers ten
gevolge van Nederlandse wapeninzet in het kader van artikel 100 van de Grondwet (Kamerstuk
27 925, nr. 723). Daarin is onder meer vastgelegd dat Defensie de Kamer informeert wanneer het ministerie
besluit een onderzoek in te stellen naar een melding van een vermoeden van burgerslachtoffers.
Zoals de procedure beschrijft wordt een dergelijk besluit voorafgegaan door een eerste
analyse en beoordeling van de broninformatie. Deze stap in de procedure is momenteel
aan de orde. Op basis hiervan zal ik, na overleg met het OM, besluiten al dan niet
een onderzoek in te stellen. Als ik besluit tot een onderzoek naar deze melding zal
ik u conform de procedure daarover informeren.
Het Openbaar Ministerie heeft inmiddels laten weten een feitenonderzoek te starten
naar een geweldsaanwending door Nederlandse militairen medio 2007 in Afghanistan.
Zoals aangegeven in het persbericht van het OM, volgt het feitenonderzoek op de publicatie
in Trouw over mogelijke burgerslachtoffers als gevolg van de geweldsaanwending en
de contacten die er reeds zijn geweest tussen het Ministerie van Defensie en het OM
over de aanstaande publicatie van dit artikel.
Vraag 14 en 15
Deelt u de mening dat een meldpunt moet worden ingesteld voor veteranen die ook zaken
willen melden die ze kwijt willen? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, deelt u de mening dat dit meldpunt buiten de Defensie organisatie geplaatst
moet worden en onafhankelijk dient te zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14 en 15
Het kabinet hecht er aan dat veteranen laagdrempelig toegang hebben tot zorg en dienstverlening.
Het Veteranenloket faciliteert deze toegang 24 uur per dag en zeven dagen per week.
Veteranen die incidenten willen melden uit de tijd van hun inzet in missies of operaties
kunnen hiervoor terecht bij het Veteranenloket of bij de commandant van hun (toenmalige)
eenheid. Defensie beziet in hoeverre het noodzakelijk is om de mogelijkheid hiertoe
breder onder de aandacht van veteranen te brengen.
Vraag 16
Kunt u ook reageren op een vermoede «spotter» die gevangen werd genomen? Aan wie is
hij overgedragen? Wat is hem aangedaan? Is hij gemarteld?
Antwoord 16
Het artikel in Trouw biedt te weinig aanknopingspunten om dit bericht na te gaan.
Vraag 17
Kunt u aangeven van hoeveel burgerdoden in interne communicatie en rapporten melding
is gemaakt in de periode 2006–2010? Op welke wijze werd bijgehouden of het strijders
of burgerslachtoffers betrof?
Antwoord 17
De Nederlandse bijdrage aan de ISAF-missie is zoals gebruikelijk na beëindiging geëvalueerd.
Uw Kamer is geïnformeerd dat het in Uruzgan niet mogelijk is geweest om een exact
aantal slachtoffers te bepalen. Zie hiervoor de Eindevaluatie Nederlandse bijdrage
aan ISAF 2006–2010 (Kamerstuk 27 925, nr. 436) en de antwoorden op eerdere Kamervragen over burgerslachtoffers in Uruzgan (Aanhangsel
van de Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 1203). Over de eindevaluatie van de Nederlandse bijdrage is met uw Kamer gesproken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.