Schriftelijke vragen : Het beleid rondom maskergebruik ter preventie van SARS-CoV-2 infecties in de ziekenhuiszorg
Vragen van de leden Kuzu (DENK) en Van Kooten-Arissen (Van Kooten-Arissen) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het beleid rondom maskergebruik ter preventie van SARS-CoV-2 infecties in de ziekenhuiszorg (ingezonden 15 januari 2021).
Vraag 1
            
Bent u bekend met de bestaande infectiepreventiemaatregelen van het Rijksinstituut
               voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) die gelden voor zorgpersoneel?1
Vraag 2
            
Deelt u de mening dat de regering er alles aan moet doen om COVID-19-besmettingen
               te voorkomen onder zorgpersoneel? Zo ja, wat heeft de regering tot nu toe allemaal
               gedaan om infectiepreventie te realiseren onder zorgpersoneel die COVID-19-patiënten
               behandelen?
            
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat de huidige RIVM-richtlijn omtrent persoonlijke beschermingsmiddelen
               in de zorg ruimte creëert voor een onnodig infectietransmissie-risico?2 Zo ja, hoe beheerst u infectiepreventie bij zorgpersoneel? Zo nee, wat heeft de regering
               tot nu toe gedaan?
            
Vraag 4
            
Bent u het eens met het RIVM dat een chirurgisch masker van het type IIR voldoende
               is om zorgmedewerkers te beschermen tegen SARS-CoV-2?
            
Vraag 5
            
Bent u van mening dat, zoals wordt vermeld in wetenschappelijke literatuur, het chirurgisch
               mondmasker (ongeacht het type) niet dient ter bescherming tegen aerogene transmissie
               van virussen?3
               4
Vraag 6
            
Bent u van mening dat SARS-CoV-2 ook overdraagbaar is via droplet nuclei in aerosolen
               (aerogene transmissie)?5
               6
               7
Vraag 7
            
Hoe is het RIVM in de factsheet «Wanneer is welk persoonlijk beschermingsmiddel nodig in de zorg» tot het advies gekomen om alleen het chirurgisch mondmasker van het type IIR te gebruiken
               bij blootstelling van personeel aan COVID-19-patiënten, terwijl het chirurgisch mondmasker
               van het type IIR de drager niet beschermt tegen het inademen van virusdeeltjes in
               de droplet nuclei?8
Vraag 8
            
Bent u bekend met de functionaliteit van FFP2-maskers en wanneer deze ingezet moeten
               worden?
            
Vraag 9
            
Vindt u dat het noodzakelijk is dat het zorgpersoneel het FFP2-masker draagt om zichzelf
               te beschermen tegen virusdeeltjes in aerosolen?
            
Vraag 10
            
Vindt u dat op basis van de huidige wetenschap het dragen van een chirurgisch mondmasker
               bij blootstelling aan COVID-19-patiënten leidt tot een verhoogd risico van infectietransmissie
               onder zorgmedewerkers, zoals ook in de wetenschappelijke literatuur wordt gesteld?9
Vraag 11
            
Waarom wordt het gebruik van FFP2-maskers niet uit voorzorg geadviseerd aan zorgmedewerkers
               die worden blootgesteld aan COVID-19-patiënten, zodat zij zichzelf kunnen beschermen
               tegen aerogene transmissie van SARS-CoV-2?
            
Vraag 12
            
Wat vindt u ervan dat een aantal ziekenhuizen in het land ervoor kiest om zijn zorgpersoneel
               te beschermen tegen aerogene transmissie van het coronavirus middels het leveren van
               FFP2-maskers aan zijn zorgpersoneel in plaats van dat deze ziekenhuizen de adviezen
               van het RIVM opvolgen om alleen een chirurgisch mondmasker type IIR te dragen?10
Vraag 13
            
Wat zijn volgens u de motieven van het RIVM om het dragen van FFP2-maskers door zorgpersoneel
               die worden blootgesteld aan COVID-19-patiënten buiten beschouwing te laten in het
               advies?
            
Vraag 14
            
Waarom worden volgens u de RIVM-adviezen omtrent het gebruik van maskers niet aangepast
               op basis van de wetenschappelijke literatuur omtrent de effectiviteit van FFP2-maskers
               ter preventie van aerogene infectietransmissie?11
Vraag 15
            
Bent u van mening dat als een zorgmedewerker wordt blootgesteld aan COVID-19-patiënten
               en vraagt om een FFP2-masker, deze het masker ongeacht wat het RIVM adviseert, behoort
               te krijgen van het ziekenhuis?
            
Vraag 16
            
Hoe kunt u ervoor zorgen dat het gebruik van FFP2-maskers voor zorgpersoneel dat wordt
               blootgesteld aan COVID-19-patiënten wordt opgenomen in de RIVM-richtlijnen?
            
Vraag 17
            
Bent u het ermee eens dat communicatie over het maskerbeleid in de zorg duidelijker
               moet en evidence-based?
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
T. Kuzu, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
F.M. van Kooten-Arissen, Tweede Kamerlid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.