Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Remco Dijkstra over het bericht in Nieuwsblad Transport over Mautclaim
Vragen van het lid Remco Dijkstra (VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht in Nieuwsblad Transport over mautclaim (ingezonden 17 december 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
13 januari 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1247.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat rond de 600 Nederlandse bedrijven een claim hebben
ingediend om de te veel betaalde Duitse trucktol over 2017 terug te vragen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Steunt u de Nederlandse bedrijven in hun poging het te veel betaalde bedrag aan tol
terug te krijgen? Zo ja, in welke vorm? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het is goed dat bedrijven opkomen voor hun rechten en eventueel teveel betaalde tolgelden
terugvorderen. De Duitse rechter moet echter nog een uitspraak doen over de oorspronkelijke
zaak (een Poolse vordering). Een vordering van bedrijven is primair een aangelegenheid
tussen die bedrijven en de Duitse overheid. Ik kan me niet mengen in eventuele gerechtelijke
procedures.
Vraag 3
Loopt Nederland de kans soortgelijke verwijzingen te krijgen vanuit het Europese Gerechtshof
als wij dadelijk een eigen maut krijgen, tegen de achtergrond van het totaal door
partijen geclaimde bedrag van 212 miljoen euro in vergelijkbare procedures?
Antwoord 3
Nee, dit heeft voor Nederland geen gevolgen. In deze zaak heeft het Hof van Justitie
in reactie op een zogenaamd prejudiciële vraag over de uitleg van de Eurovignetrichtlijn
van de Duitse rechter bepaald, dat de kosten van de verkeerspolitie niet in aanmerking
mogen worden genomen bij de vaststelling van de tarieven van de tol (de Duitse «LKW-maut»)
voor zware vrachtvoertuigen. Handhavingskosten zijn niet meegenomen in het onderzoek
naar de maximaal toegestane tarieven voor de vrachtwagenheffing. Daarbij liggen de
voorgestelde tarieven voor de vrachtwagenheffing ruimschoots onder de berekende maximumtarieven.
Vraag 4
Hoe kansrijk acht u terugbetaling van de Duitsers aan Nederlandse transporteurs en
welke middelen hebben wij als rijksoverheid of heeft de sector zelf om ervoor te zorgen
dat de uitspraak van het Europese Gerechtshof gestand wordt gedaan?
Antwoord 4
Elke rechter aan wie een zaak voorligt, mag een zogenaamd prejudiciële vraag stellen
bij het Europese Hof van Justitie over de uitleg van het Europees recht.
Dat is hier gebeurd. De nationale rechter is daarna als eerste weer aan zet om een
uitspraak te doen met inachtneming van het antwoord van het Europese Hof. In dit geval
is dit een taak van de Duitse rechter. Ik kan niet vooruitlopen op die uitspraak en
de gevolgen daarvan voor andere zaken.
Vraag 5
Hoe denkt u over het feit dat TLN een no-cure-no-payconstructie is aangegaan met een
claimbureau om tot terugbetaling te laten komen?
Antwoord 5
In het verlengde van diverse Duitse transportbonden heeft TLN met de Belgische zusterorganisatie
Febetra een site ondersteund van «Eclaim» samen met het Duitse advocatenkantoor Hausveld
(https://www.mautzurueck.de/nl/home-nl). Dit teneinde de Nederlandse bedrijven te faciliteren. Zo zijn er voor de bedrijven
geen kosten aan verbonden, indien de vordering niks oplevert. Het is aan de individuele
bedrijven of ze hiervan gebruik wensen te maken.
Vraag 6
Kunt u deze vragen per stuk beantwoorden en voordat de Kamer spreekt over de invoering
van een vrachtwagenheffing?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.