Schriftelijke vragen : Het verrekenen van schadevergoeding op grond van artikel 6:1:13 van het Wetboek van Strafvordering
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het verrekenen van schadevergoeding op grond van artikel 6:1:13 van het Wetboek van Strafvordering (ingezonden 13 januari 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de mogelijkheden om na onterecht uitgezeten voorarrest of detentie
een schadevergoeding te ontvangen, zoals verwoord op de website van de Raad voor de
rechtspraak?1
Vraag 2
Kunt u de werkwijze uiteenzetten hoe in de praktijk met artikel 6:1:13 van het Wetboek
van Strafvordering wordt omgegaan, namelijk het verrekenen van uit te keren schadevergoedingen
met openstaande vorderingen?
Vraag 3
Hoe vaak wordt per jaar van deze procedure gebruik gemaakt en hoeveel geld wordt jaarlijks
door Justitie uitgekeerd? Kunt u over het jaar 2020 per arrondissement aangeven in
hoeveel gevallen en met welke opbrengsten er tot verrekening is over gegaan?
Vraag 4
Worden schadevergoedingen standaard verrekend met openstaande boetes en andere vorderingen,
zoals ontnemingsmaatregelen en schadevergoedingsverplichtingen?
Vraag 5
Is het verrekenen van schadevergoeding een optie die kan worden toegepast, of is het
een wettelijke verplichting die daadwerkelijk in elk geval wordt toegepast?
Vraag 6
Is het de officier van justitie die de verrekening moet vorderen of past de rechter
deze verrekening ambtshalve toe? Wordt deze beslissing gelijktijdig met het verzoek
tot schadevergoeding door de rekestenkamer behandeld? Of wordt deze beslissing uitgevoerd
door een instantie als het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)?
Vraag 7
Op welke wijze komt informatie over openstaande geldboetes of andere aan de staat
verschuldigde geldsommen onder de aandacht van de betrokken officier van justitie
dan wel rechter?
Vraag 8
Bent u van mening dat de praktijk waarin schadevergoedingen worden verrekend met openstaande
vorderingen op een goede manier functioneert? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Zou het een verbetering in het proces van verrekening zijn indien na de beslissing
tot toekenning van de schadevergoeding contact wordt opgenomen met het CJIB om zodoende
de schadevergoeding te verrekenen met verschuldigde geldsommen? Zou dit niet tot meer
verrekeningen leiden, aangezien het overzicht dat wordt opgevraagd bij het CJIB actueler
is? Zou dit niet eveneens resulteren in minder zittingen? Versterkt dit niet eveneens
de één-overheid gedachte?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.