Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jetten en Diertens over de vaccinatiestrategie in Nederland
Vragen van de leden Jetten en Diertens (beiden D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de vaccinatiestrategie in Nederland (ingezonden 30 december 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 13 januari
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Zo raakte Nederland achterop bij het vaccineren» in
de Volkskrant van 29 december jl?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wanneer is er voor het eerst gestart met de logistieke voorbereidingen op grootschalig
vaccineren gegeven het feit dat in het voorjaar van 2020 de ontwikkeling van een vaccin
al in volle gang was?
Antwoord 2
Al voor de zomer van 2020 is samen met het RIVM een start gemaakt met de voorbereidingen
voor de uitvoering van de vaccinatiecampagne. Het kabinet heeft begin juni de Gezondheidsraad
advies gevraagd ten behoeve van de op te stellen vaccinatiestrategie. Ook zijn eind
mei de voorbereidingen voor de implementatie van de vaccinatiecampagne opgestart.
Het RIVM heeft daartoe onder andere een verkenning opgesteld naar de opzet en de organisatie
van de campagne. Onderdelen van deze campagne zijn de geschiktheid van de bestaande
distributie infrastructuur (gebruikt voor de jaarlijkse griepvaccinatie en het Rijksvaccinatieprogramma)
voor deze COVID-19. Het RIVM heeft gedurende de zomer over deze verkenning gesprekken
gevoerd met de beoogde uitvoerende partijen.
Vraag 3
Kunt u een opsomming geven van praktische en logistieke voorbereidingen die voor elke
grootschalige vaccinatiecampagne gelden, welke los staan van de eigenschappen van
het vaccin, zoals ICT-systemen, aansturing, communicatie, grootschalige distributie
en opslag, personeel, etc?
Antwoord 3
Voor elke vaccinatiecampagne wordt een aantal zaken standaard voorbereid. Dit betreft
onder andere logistieke vraagstukken zoals het regelen van voldoende opslag en distributie,
het verkennen van de logistieke werkwijze, het ontwikkelen van een bestelmodule. Met
de mogelijke uitvoeringspartijen wordt verkend wat er mogelijk en nodig is om de beoogde
vaccinatiecampagne op te zetten. Vanuit samenwerking tussen de uitvoeringspartijen,
RIVM en VWS worden afspraken gemaakt over de taken die uitvoeringspartijen tijdens
een vaccinatiecampagne zullen uitvoeren. Onderdeel van deze afspraken is ook de inzet
van medewerkers bij het daadwerkelijke toedienen. In de voorbereiding wordt ook gesproken
over de wijze van (landelijke) registratie en de organisatie ervan. Een ander thema
is deskundigheidsbevordering (denk hierbij aan het ontwikkelen van een richtlijn voor
zorgprofessionals, scholingsmaterialen en een informatiepunt voor professionele vragen).
Ten slotte is publiekscommunicatie onderdeel van de voorbereidingen. Dit is zowel
grootschalig als individueel. Gedacht kan worden aan de uitnodigingsbrieven en het
inrichten van een callcenter, tot de publiekscampagne, transparante informatievoorziening
via websites en andere kanalen.
Vraag 4 en 5
Op welke datum bent u op de hoogte gebracht dat het vaccin van BioNTech/Pfizer op
-70 graden bewaard moest worden, gegeven het feit dat in de zomer van 2020 dit vaccin
al is toegediend aan tienduizenden mensen tijdens de fase III studie en dat internationale
media in dezelfde zomer berichtten over de logistieke uitdagingen van dit type vaccin?
Op welke datum bent u op de hoogte gebracht dat het vaccin van BioNTech/Pfizer geleverd
werd in dozen van 195 flesjes, elk goed voor vijf doses, dus bijna duizend vaccins
per doos?
Antwoord 4 en 5
In de zomer van 2020 was duidelijk dat er COVID-19 vaccins in ontwikkeling waren die
opslag vereisten bij extreem lage temperatuur. Hier heeft het RIVM bij haar verkenningen
en voorbereidingen rekening mee gehouden.
In augustus en september is de dialoog tussen BionTech/Pfizer en de Europese Unie
opgestart. Hierbij is voor het eerst ook gesproken over de mogelijk te verwachten
productspecificaties, waaronder bewaartemperatuur en verpakkingsgrootte. Op 2 oktober
heeft een overleg tussen het RIVM en BioNTech/Pfizer plaatsgevonden en daar is gesproken
over de productkenmerken en de verpakkingsomvang. Op 5 oktober is een formeel document
gedeeld over de productspecificaties (diepgevroren en korte houdbaarheid) en de verpakkingsomvang
(975 doses per verpakking), die op 23 oktober in een bijeenkomst van de EU-lidstaten
met BionTech/Pfizer is besproken. Op 27 november hebben het RIVM en Pfizer de (on)mogelijkheden
voor kleinere verpakkingen besproken. In de eerste week van december heeft het RIVM
aangegeven dat het repacken niet mogelijk is.
Vraag 6
Was u verrast dat het vaccin van BioNTech/Pfizer in deze grote aantallen werd geleverd,
gegeven het feit dat Pfizer in zeer korte tijd miljoenen vaccins moet produceren om
aan de wereldwijde vraag te voldoen?
Antwoord 6
Het RIVM was niet verrast dat het vaccin anders verpakt was dan vaccins die regulier
worden ingezet, bijvoorbeeld tegen de griep. Zoals ook in het debat van 5 januari
aangegeven, werd wel pas later duidelijk dat repacking op korte termijn voor de huisartsenpraktijken
niet mogelijk was, omdat op basis van de wet- en regelgeving voor geneesmiddelen geldt
dat het vaccin in de geregistreerde verpakking vervoerd en afgeleverd moet worden.
Daarom is in de eerste week van december de keuze gemaakt om te gaan vaccineren via
centrale locaties. Na het advies van de Gezondheidsraad van 24 december over de inzet
van het vaccin van BioNTech/Pfizer is nogmaals getracht het repacken via de huisartsen
mogelijk te maken, maar dat is niet gelukt.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) begin
oktober in gesprek is geweest met Pfizer over de wijze van levering van het vaccin?
Zo ja, wanneer heeft dit gesprek plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het RIVM heeft in de voorbereiding contact met meerdere producenten, zo ook met BioNTeck/Pfizer,
ook in het begin van 2 oktober 2020.
Vraag 8
Heeft de berichtgeving van Pfizer over de wijze van levering invloed gehad op de logistieke
voorbereidingen voor het vaccineren van de eerste doelgroepen in Nederland? Zo ja,
waarom stelt u in uw brief op 20 november jl.2 dat het starten bij kwetsbare ouderen in verpleeghuizen, in lijn met het advies van
de Gezondheidsraad, de voorkeur genoot?
Antwoord 8
De vaststelling van de vaccinatiestrategie heeft plaatsgevonden in een bredere context
van meerdere kandidaat-vaccins die in een verder gevorderd stadium verkeren.
Specifiek ten aanzien van BioNTech/Pfizer is er in de lopende contacten door het RIVM
gekeken naar onder meer de mogelijkheden het vaccin te laten «repacken» door de fabrikant.
Ook heeft het RIVM gekeken naar repackscenario’s op basis van droogijsoplossingen.
Pas begin december werd duidelijk dat het op een goede manier «repacken» op de korte
termijn niet mogelijk is.
Daarom heeft dit in de eerste week van december, op advies van het RIVM, geleid tot
de conclusie dat centrale prikstraten nodig zijn voor toediening van het BioNTech/Pfizer
vaccin. Toen zijn ook de GGD-en gevraagd te helpen bij het vaccineren op centrale
locaties.
Omdat centrale locaties ook iets vraagt van de mobiliteit van mensen is in de verdeling
binnen de eerst geprioriteerde hoofdgroep gekozen voor het uitnodigen van de eerste
groep zorgmedewerkers voor kwetsbaren, zoals ik ook heb toegelicht in mijn Kamerbrief
van 8 december jl.
Omdat het aanvullende advies van de Gezondheidsraad over BioNTech/Pfizer (d.d. 24 december
jl.) de toediening aan specifiek ouderen aanbeveelt is in de verdere uitwerking van
de toediening aanvullend onderzocht hoe distributie aan (grote) verpleeghuisinstellingen
kan worden gerealiseerd. Ook het andere mRNA vaccin van Moderna is overigens beoogd
voor kwetsbare bewoners van kleinschalige zorginstellingen.
Vraag 9
Waarom heeft u niet eerder dan 8 december jl. aangegeven dat zorgmedewerkers de prioriteit
krijgen gezien de logistieke uitdagingen van het BioNTech/Pfizer vaccin?
Antwoord 9
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 8 lagen verschillende redenen ten grondslag
aan de besluitvorming over de prioritering zoals gecommuniceerd op 8 december jl.
Vraag 10
Op welke datum heeft u de GGD gevraagd om te helpen met het vaccineren van de eerste
doelgroepen in Nederland?
Antwoord 10
Al voor de zomer zijn met de GGD gesprekken gevoerd om de rol van de GGD in de vaccinatiecampagne
te bespreken. Lange tijd was er sprake van dat de GGD relatief laat een actieve rol
zou spelen, namelijk bij de vaccinatie van het gezonde deel van de bevolking (de 18–60
jarigen). Tevens zou de GGD een vangnetfunctie vervullen wat betekent dat zij eerder
bij zou kunnen springen bij het vaccineren van andere doelgroepen. Vanwege voortschrijdend
inzicht ten aanzien van de inzet van het vaccin van BioNTech/Pfizer heb ik de GGD
in de eerste week van december gevraagd of zij kunnen helpen bij het vaccineren van
de eerste doelgroepen via centrale priklocaties. En daarmee een beroep gedaan op de
vangnetfunctie zoals eerder besproken.
Vraag 11
Kunt u een overzicht geven van de eerste doelgroepen in andere Europese landen bij
de toediening van het BioNTech/Pfizer vaccin?
Antwoord 11
In onderstaande tabel is een overzicht van de prioritering van vaccinaties van een
aantal andere Europese landen weergegeven. Sommigen landen schuiven enigszins in de
prioritaire doelgroep bij de uitrol van de vaccinatiecampagne in verband met de logistieke
uitdagingen.
Land
Doelgroep
België
Ouderen in zorginstellingen
Duitsland
Eerst verpleeghuizen, later ook ziekenhuispersoneel
Frankrijk
Bewoners en personeel verpleeghuizen.
Denemarken
Bewoners en personeel verpleeghuizen & risicogroepen
Ierland
Bewoners en personeel ouderenzorg
Italië
Zorgmedewerkers
Luxemburg
Zorgmedewerkers
Oostenrijk
Bewoners ouderenzorg
Spanje
Bewoners en personeel ouderenzorg
Zweden
Bewoners en personeel ouderenzorg
VK
80+, personeel ziekenhuizen en ouderenzorg
Vraag 12
Waarom kiezen andere Europese landen wel voor het als eerst vaccineren van kwetsbare
ouderen met het BioNTech/Pfizer vaccin maar stelt u in uw brief van 24 december jl.3 dat «vanwege de logistieke eigenschappen van het BioNTech/Pfizer vaccin» allereerst
de zorgmedewerkers het vaccin krijgen?
Antwoord 12
Zoals is aangegeven bij de beantwoording van vraag 11 verschilt de prioritering van
doelgroepen per land. Landen maken in de vaccinatiestrategie verschillende keuzes.
Voor een nadere toelichting op de afweging verwijs ik u naar het antwoord op vraag
8.
Vraag 13
Kunt u nader toelichten wat de belangrijkste logistieke uitdaging is in het vaccineren
van kwetsbaren in de thuissituatie en in verpleeghuizen met dit type vaccin? Betreft
het de distributie, de toediening door (verplegend) personeel of de opslag ter plaatse
gegeven de houdbaarheid van vier dagen?
Antwoord 13
Het betreft de combinatie van de verpakking van het vaccin (975 doses per verpakking),
de beperkte houdbaarheid na ontdooien, de instabiliteit van het vaccin (in opslag
en vervoer) en de kleinschaligheid van de locaties. Daarnaast geldt dat we spillage
zo veel mogelijk willen beperken en dat op basis van de wet- en regelgeving voor geneesmiddelen
geldt dat het vaccin in de geregistreerde verpakking vervoerd en afgeleverd moet worden.
Vraag 14
Heeft u overwogen om deze belangrijkste logistieke uitdagingen te overwinnen in plaats
van de vaccinatiestrategie er op aan te passen? Zo ja, wanneer en waarom is hier niet
voor gekozen? Zo nee, waarom is dit niet overwogen?
Antwoord 14
In het verlengde van mijn antwoord op vraag 8 geldt dat de vaccinatiestrategie bezien
moet worden vanuit meerdere kansrijke kandidaat-vaccins. Uiteraard is dit afhankelijk
van de daadwerkelijke toelating en levering, maar beoogd is een combinatie van meerdere
vaccins voor meerdere doelgroepen om zo snel mogelijk tot een hoge vaccinatiegraad
te komen.
Specifiek ten aanzien van BioNTech/Pfizer is volgend op het Gezondheidsraadadvies
van 24 december jl. aanvullend onderzoek gedaan naar de inzetbaarheid voor met name
ouderen. Dit gezien de specifiek gebleken positieve werkzaamheid van dit vaccin voor
deze groep in verhouding tot andere mogelijke kandidaat-vaccins waar vanuit de vaccinatiestrategie
in eerste instantie naar gekeken werd. Daarbij is nu onderzocht wat er aanvullend
nodig is om BioNTech/Pfizer te distribueren onder (grotere) verpleeghuislocaties.
Vraag 15
Zijn er voorbereidingen getroffen om alsnog kwetsbaren, zowel thuis als in het verpleeghuis,
te vaccineren?
Antwoord 15
Het vaccineren van kwetsbaren behoort tot de kern van de strategie van het kabinet.
Zij behoren tot de hoogst geprioriteerde groepen en in dat licht worden er tal van
voorbereidingen getroffen om deze groep te vaccineren. In aanvulling op mijn antwoord
op vraag 14 kan ik aangeven dat we daarnaast ook het andere mRNA vaccin (Moderna)
beogen in te zetten voor kwetsbare bewoners van kleinschalige instellingen. Dit behoudens
toelating zoals deze op 6 januari is afgegeven door het EMA en de goedkeuring door
de Europese Commissie. Na het aanvullende advies van de Gezondheidsraad voor doelgroepen
over mogelijke contra-indicaties en de RIVM-richtlijn kan de volgende stap gezet worden.
De voorbereidingen met de uitvoerende partijen zijn in volle gang zoals ik ook in
mijn brief van 4 januari jl. heb aangegeven.
Vraag 16
Kunt u toelichten hoe we in de komende maanden sneller dan andere landen de juiste
vaccinatiegraad bereiken omdat u aangeeft dat uiteindelijk dit het doel is en niet
het daadwerkelijke startmoment van het vaccineren?
Antwoord 16
Ik vind het van groot belang dat we elke levering vaccins zo snel mogelijk kunnen
inzetten. Door een optimale inzet van mensen, middelen en structuren loopt de uitvoering
zo snel als mogelijk is. De meest bepalende factoren zijn de snelheid en de omvang
van de leveringen. Andere factoren zijn de distributie van het vaccin, de toediener,
de setting en de personen die gevaccineerd worden. Het doel is om zo min mogelijk
vaccin «op de plank» te hebben, met uitzondering van vaccin gereserveerd voor de tweede
dosis. Het doel is om zo kort mogelijk op de levering te zitten, en zo de doorlooptijd
tot vaccinatie kort te houden.
Vraag 17
Is er contact geweest met Nederlandse bedrijven om te helpen in de bestelling, registratie,
logistiek en opslag, zoals FedEx en UPS dat doen in de Verenigde Staten? Zo ja, wat
zijn hiervan de uitkomsten?
Antwoord 17
Ja, er wordt door het RIVM met Nederlandse bedrijven samengewerkt, met name op het
gebied van logistiek en opslag en bijbehorende registratie.
Vraag 18
Wat wordt er geleerd van de Belgische aanpak waarbij met behulp van georganiseerd
transport van het BioNTech/Pfizer vaccin wel mogelijk is kwetsbaren in verpleeghuizen
te vaccineren?
Antwoord 18
Zoals aangekondigd in mijn brief van 4 januari jl. worden de mogelijkheid en de voorwaarden
om BioNTech/Pfizer in (grote) verpleeghuizen in te kunnen zetten bij de vaccinatie,
onderzocht. Met buurlanden wordt steeds informatie en kennis uitgewisseld.
Vraag 19
Is de eerste levering van het Moderna vaccin in januari 2020 voldoende om de kwetsbare
ouderen te vaccineren, gegeven het feit dat deze in zeer kleine aantallen worden geleverd?
Zo nee, waarom is dit wel de gekozen strategie?
Antwoord 19
Nee, de (indicatieve) levering van Moderna is in januari niet voldoende om alle kwetsbare
ouderen te vaccineren. Uiteraard volgen er meer leveringen in de periode daarna. Als
aangegeven is onderzocht hoe en onder welke voorwaarden BioNTech/Pfizer kan worden
gedistribueerd onder (grote) verpleeghuisinstellingen.
Vraag 20
Waarom benoemt u in uw brief van 17 december jl.4 en 21 december jl.5 dat het advies van de Gezondheidsraad als belangrijke tussenstap en uitgangspunt
is voor de toepassing van het vaccin bij verschillende groepen, als reeds bekend was
wat de logistieke eigenschappen zijn van het BioNTech/Pfizer en de keuze van zorgpersoneel
eigenlijk al gemaakt was?
Antwoord 20
Het EMA spreekt zich uit over de toelating van een vaccin, het Nederlandse kabinet
laat zich daarbij aanvullend adviseren door de Gezondheidsraad over de geschiktheid
van een specifiek vaccin voor doelgroepen en of er daarbij sprake is van contra-indicaties.
Dit aanvullende advies kan pas tot stand komen wanneer het onderzoek naar het vaccin
is afgerond, het EMA een uitspraak heeft gedaan, de Europese Commissie goedkeuring
heeft verleend en de data behorende bij het onderzoek beschikbaar is gekomen ter beoordeling
voor de Gezondheidsraad. Het gaat bij dit advies om de werkzaamheid van een vaccin
en in mindere mate om de logistieke eigenschappen. Het advies van de Gezondheidsraad
van 24 december jl. heeft ook tot aanvullende keuzes geleid in het specifiek toedienen
van BioNTech/Pfizer aan in het bijzonder 60-plussers.
Vraag 21
Bent u van mening dat er te laat is gestart met de (praktische) voorbereidingen van
de start van de vaccinatiecampagne?
Antwoord 21
Nee, dat ben ik niet. Al in april heeft Nederland samen met drie andere Europese landen
initiatief genomen om de ontwikkeling van vaccins te stimuleren. Dit heeft er mede
toe geleid dat er afspraken zijn gemaakt met producenten. Inmiddels zijn er twee vaccins
toegelaten tot de Europese markt en de kans reëel is dat daar snel meer vaccins bij
komen. Al voor de zomer heb ik het RIVM gevraagd de vaccinatiecampagne te coördineren
en de Gezondheidsraad gevraagd te adviseren over de vaccinatiestrategie. Zoals ik
eerder heb aangegeven in debatten met uw Kamer is het een hoog complexe puzzel met
ook onbekendheden die maken dat we in de uitvoering wendbaar moeten blijven om zo
de doelen uit de vaccinatiestrategie te bereiken.
Vraag 22
Bent u van mening dat het later starten van vaccineren in Nederland ten koste gaat
van het draagvlak voor het vaccineren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 22
Nee, dat ben ik niet. Ik kies ervoor om te vaccineren zodra alles zorgvuldig is voorbereid,
dat versterkt het vertrouwen. Om zoveel mogelijk mensen bereid te krijgen zich te
laten vaccineren, is vertrouwen in de vaccinatiecampagne van groot belang. Het doel
is immers het behalen van een vaccinatiegraad die hoog genoeg is, zodat we als maatschappij
beschermd zijn. Een zorgvuldige start komt dit vertrouwen en de draagvlak voor het
vaccineren ten goede.
Vraag 23
Bent u van mening dat Nederland zorgvuldiger te werk gaat in aanloop naar de start
van het vaccineren dan andere Europese landen? Zo ja, waar baseert u dat op?
Antwoord 23
Het is niet mijn positie om te oordelen over de zorgvuldigheid van de vaccinatiecampagnes
van andere landen. Het is wel mijn taak om te zorgen dat de vaccinatiecampagne in
Nederland zo snel mogelijk zoveel mogelijk mensen beschermt. Daarom doe ik er alles
aan om zo snel mogelijk te vaccineren, maar zorgvuldigheid niet uit het ook te verliezen.
Vraag 24
Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk en uiterlijk voor het eerste debat over de ontwikkelingen
rondom het coronavirus, welke verwacht wordt op 5 januari 2021, beantwoorden?
Antwoord 24
De vragen zijn allen afzonderlijk beantwoord. Het is mij niet gelukt de vragen voor
5 januari te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.