Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Groothuizen en Van Toorenburg over het bericht 'Meerdere OMT-leden bedreigd en thuis opgezocht'
Vragen van de leden Groothuizen (D66) en Van Toorenburg (CDA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het bericht «Meerdere OMT-leden bedreigd en thuis opgezocht» (ingezonden 9 december 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Rechtsbescherming (ontvangen 11 januari 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2020–2021, nr. 1218.
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van bovengenoemd bericht?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat meerdere leden van het OMT zijn bedreigd? Kunt u aangeven of hiertegen
(al) is opgetreden?
Antwoord 2
De politie heeft mij laten weten op de hoogte te zijn van de bedreigingen en daar
waar mogelijk nader onderzoek naar te doen. Zoals uw Kamer weet kan ik over lopende
zaken niet verder in detail treden.
Vraag 3 en 4
Deelt u de mening dat de bedreigingen volstrekt onacceptabel zijn?
Deelt u de mening dat het thuis opzoeken van wetenschappers, maar ook van politici,
ambtenaren en anderen die zich voor de publieke zaak inzetten, niet aanvaardbaar is
vanwege de intimiderende werking die hiervan uitgaat? Zo ja, wat kunt u doen om dit
verschijnsel tegen te gaan? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
Die mening deel ik. Bedreiging of het anderszins overtreden van de wet is in z’n algemeenheid
niet toelaatbaar, en is zeker jegens personen met een publieke taak of personen die
vanuit hun expertise mij of het kabinet adviseren volstrekt onacceptabel. Kamerleden,
leden van het OMT, wetenschappers en ambtenaren moeten zich te allen tijde vrij en
veilig kunnen voelen, zowel in hun beroepsuitoefening als privé. Voor Kamerleden en
OMT-leden brengt dat ook met zich mee dat zij zich vrij moeten voelen hun standpunten
in het openbaar toe te lichten. Voor OMT-leden is dat ook een onderdeel van hun adviserende
taak.
Leden van het OMT kunnen bij de politie aangifte doen van bedreiging. In het geval
van meldingen of aangiften van bedreiging door Kamerleden is het Team Bedreigde Politici
van de politie-eenheid Den Haag en het Openbaar Ministerie aangewezen om dit op te
pakken. Het Openbaar Ministerie zal in dit soort zaken gevolg geven aan iedere opsporingsindicatie.
Per zaak wordt heel nauwkeurig gekeken wat kan en moet gebeuren om verdachten op te
sporen. Daarbij worden alle mogelijkheden benut.
OMT-leden, politici en ambtenaren hebben allen een publieke taak. Indien er sprake
is van een strafbare gedraging tegen iemand met een publieke taak dan zullen politie
en het Openbaar Ministerie daar streng en snel tegen optreden, conform de opsporings-
en vervolgingsafspraken zoals omschreven in de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA).2
Vraag 5
Kunt u, vanzelfsprekend zonder in details te treden, garanderen dat leden van het
OMT adequaat worden beveiligd, indien daar noodzaak toe is? Welke knelpunten ziet
u bij het beveiligen van de OMT-leden?
Antwoord 5
Indien dreiging en risico daartoe aanleiding geven worden door de overheid passende
beveiligingsmaatregelen genomen. Deze zijn aanvullend op de maatregelen die personen
of hun werkgever zelf kunnen treffen om weerstand te bieden tegen de dreiging. De
verantwoordelijkheid voor het treffen van deze aanvullende maatregelen is belegd bij
de lokale hoofdofficier van justitie.
In algemene zin kan ik aangeven, zoals ik uw Kamer heb laten weten in mijn brief over
het brede offensief tegen georganiseerde criminaliteit3, dat de vraag naar beveiligingsmaatregelen is toegenomen. Daarom heb ik structurele
middelen beschikbaar gesteld ter versterking van het stelsel bewaken en beveiligen
over de gehele linie. Beveiligingsmaatregelen kunnen hierdoor tijdig, effectief en
adequaat ingezet worden wanneer er sprake is van dreiging, risico of de mogelijkheid
van geweld.
Vraag 6
Is het nog steeds de bedoeling dat het gewijzigde Handelsregisterbesluit per 1 januari
2021 inwerking treedt, zodat de woonadressen van alle natuurlijke personen dan worden
afgeschermd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, zijn daarmee dit soort praktijken dan opgelost?
Welke gaten blijven er in het systeem, waardoor kwaadwillenden gemakkelijk informatie
kunnen opvragen over woonadressen? Hoe kunnen natuurlijke personen in de tussentijd
regelen dat hun woonadressen worden afgeschermd?
Antwoord 6
De Staatsecretaris van EZK heeft u in het schriftelijk overleg over Ondernemen en
Bedrijfsfinanciering geïnformeerd dat de Kamer van Koophandel op korte termijn kan
overgaan tot het afschermen van woonadresgegevens.4 In het handelsregister zijn woonadressen dan nog altijd wel opgenomen, maar ze zijn
niet meer openbaar. Er geldt een uitzondering voor autoriteiten die een gerechtvaardigde
grond hebben om ze te raadplegen (bijvoorbeeld deurwaarders). Indien het woonadres
van de ondernemer gelijk is aan het vestigingsadres van de onderneming, dan blijft
het adres echter zichtbaar in het handelsregister als vestigingsadres. Dit is de strekking
van de aanpassing van het Handelsregisterbesluit 2008 die in voorbereiding is. Deze
moet nog worden voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens en de Raad van State.
Inwerkingtreding van de afscherming van woonadressen wordt voorzien uiterlijk per
1 juli 2021.
Verder wordt door middel van nieuwe gebruiksvoorwaarden voor handelsregisterinformatie
ook het gebruik van adresgegevens door derden strikter gereguleerd om de privacy van
geregistreerde personen beter te beschermen.
Daarnaast wil ik benadrukken dat als een ondernemer zijn privésfeer sterk wil afschermen
hij hier bij de keuze van een vestigingsadres rekening mee kan houden. Veel ondernemers
zijn niet afhankelijk van een fysieke of vaste werkplek en werken vanuit huis of op
locaties van klanten. Ook als dit het geval is kan de ondernemer de keuze maken voor
een ander vestigingsadres dan zijn woonadres. De praktijk biedt hiervoor verschillende
oplossingen, zoals een vestiging bij een domicilieverlener. Zo biedt de Nederlandse
Vereniging voor Journalisten (NVJ) leden die online of fysiek bedreigd worden de mogelijkheid
gebruik te maken van het vestigingsadres van de NVJ. Ik heb uw Kamer bij brief van
17 december jl. over bovenstaande tevens nader geïnformeerd naar aanleiding van de
motie van het lid Yesilgöz-Zegerius c.s.5
Vraag 7
Bent u bereid uw antwoorden6 op vragen van het lid Groothuizen (D66) over het afschermen van de gegevens van advocaten
in het kadaster te herzien en daarbij ook te kijken naar wetenschappers, politici
en bestuurders? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 7
Op schriftelijke vragen van het lid Groothuizen (D66) over het afschermen van de gegevens
van advocaten in het kadaster heeft de Minister voor Rechtsbescherming bij brief d.d.
20 april 20207 aangegeven dat afscherming van persoonsgegevens in het Kadaster mogelijk is. In artikel
37a van het Kadasterbesluit, dat op 1 juli 2019 in werking is getreden, is geregeld
dat persoonsgegevens bij het Kadaster vanwege veiligheidsoverwegingen afgeschermd
kunnen worden. Voorwaarde is dat personen zijn opgenomen in het stelsel bewaken en
beveiligen. Dit kan gelden voor personen in het zogenoemde rijksdomein die vanwege
het nationale belang van het ambt op de limitatieve lijst van het stelsel bewaken
en beveiligen staan. Voor personen die vallen binnen het decentrale gedeelte van het
stelsel bewaken en beveiligen geldt dat Politie en OM beoordelen of de dreiging aanleiding
geeft om een persoon op te nemen in het stelsel bewaken en beveiligen. Deze regeling
is niet beperkt tot alleen advocaten, maar kan ook gelden voor andere beroepsgroepen,
waaronder OMT-leden.
Vraag 8
Hoe staat het met uw onderzoek naar het verschijnsel «doxing» en de manier waarop hiertegen op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming
kan worden opgetreden, zoals u heeft toegezegd op 24 november jl?
Antwoord 8
Het verschijnsel «doxing» is het vergaren en eventueel publiceren van (persoonlijke)
gegevens van een individu, vaak met de bedoeling om het «slachtoffer» voor schut te
zetten. Daarnaast kan het gaan om intimidatie, chantage en te kijk zetten, maar tevens om activisme waarbij misstanden aan de kaak worden gesteld.
Het (her)publiceren van iemands persoonsgegevens is een verwerking van persoonsgegevens,
waarop de AVG van toepassing is. Zoals bij elke verwerking van persoonsgegevens, moet
degene die die persoonsgegevens (her)publiceert, zich kunnen beroepen op een van de
zes grondslagen van de AVG. Dat is bij doxing vaak niet mogelijk, waarmee grofweg
gesteld kan worden dat doxing niet is toegestaan volgens de AVG. Dit nog daargelaten
dat wanneer bijzondere persoonsgegevens in het spel zijn, de verwerking daarvan verboden
is op grond van de AVG, tenzij aan een van de voorwaarden uit artikel 9 AVG wordt
voldaan. Ook daar zal bij doxing geen sprake van zijn.
Het heeft de voorkeur van het kabinet om niet op elk fenomeen op internet een separaat
beleidskader te ontwikkelen, maar om deze fenomenen steeds te categoriseren en van
daaruit een handelingskader aan slachtoffers en aan handhavers te bieden. Ik heb er
daarom voor gekozen geen separaat onderzoek te starten naar het fenomeen doxing; het
beleidskader rond de aanpak van verschillende vormen van internetpesten, dat op korte
termijn aan uw Kamer zal worden aangeboden, zal ook van toepassing zijn op privacyschendingen
in de vorm van doxing.
De AP is bekend met «doxing». De AP is als toezichthouder bevoegd om tegen dergelijke
inbreuken op de AVG op te treden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.