Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Aukje de Vries en Lodders over de brief ‘Agenda voor het Waddengebied 2050’ d.d. 11 december 2020
Vragen van de leden Aukje de Vries en Lodders (beiden VVD) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief «Agenda voor het Waddengebied 2050» d.d. 11 december 2020 (ingezonden 23 december 2020).
Mededeling van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat)
(ontvangen 11 januari 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich de aangenomen motie 35 570 XII, nr. 65 van VVD en CDA over de Waddenagenda? Hoe is deze motie verwerkt in de Waddenagenda
2050?
Vraag 2
In de brief van 11 december 2020 wordt ingegaan op de impactanalyse uit het tweede
dictum van de motie, maar waarom wordt of is niet ingegaan op het eerste dictum («verzoekt
de regering in beleidsstukken en beleidsuitvoering, zoals de Agenda voor het Waddengebied
en het bijbehorende Uitvoeringsprogramma, te zorgen dat de positie en activiteiten
van economische sectoren, zoals de pootaardappelsector, maar ook breder de akkerbouw
en toerisme, voldoende wordt geborgd.»)? Hoe wordt of is dit nu geborgd in de Waddenagenda
2050? Tot welke aanpassing heeft deze motie geleid in de Waddenagenda 2050? Wanneer
kan de impactanalyse gereed zijn?
Vraag 3
Wie gaan de instemmingsverklaring van de agenda allemaal ondertekenen, aangezien het
de bedoeling is om op de Toogdag Waddengebied op 3 februari 2021 de instemmingsverklaring
te laten ondertekenen door bestuurders en stakeholders? Wat is de status van de ondertekening?
Welke organisaties en personen vanuit de visserij, landbouw, akkerbouw, havens en
bedrijven gaan de instemmingsverklaring ondertekenen? In hoeverre zijn de akkerbouw,
pootaardappelsector (van veredeling tot afzetketen) en visserij straks ook expliciet
ondertekenaars van de instemmingsverklaring?
Vraag 4
Wat zegt het u dat met betrekking tot de inspraak circa 35% van de indieners uit de
landbouw komt, circa 19% uit de visserij, circa 27% van havens en bedrijven, circa
16% van bewoners en circa 3% van natuur- en milieuorganisaties? Wat zegt dit over
het proces en over het draagvlak? Bent u het ermee eens dat hieruit duidelijk blijkt
dat er geen balans is tussen ecologie en economie? Zo nee, waarom niet? Waar komt
volgens u de ontevredenheid vandaan vanuit de landbouw, visserij, havens en bedrijven?
Vraag 5
Tot welke wijzigingen in de Waddenagenda 2050 hebben alle inspraakreacties geleid?
Kan daarvan een uitputtend totaaloverzicht gegeven worden? Kan daarnaast een overzicht
worden gegeven van de inspraakreacties die niet geleid hebben tot een aanpassing,
met daarbij een inhoudelijke onderbouwing? Kunt u in beide gevallen benoemen wie de
indiener van de inspraakreactie is? Indien de inspraak niet heeft geleid tot aanpassingen
of wijzigingen van de concept-Waddenagenda 2050, wat is dan het nut van de inspraak
geweest? Wat is de status van de Nota van Antwoord?
Vraag 6
Welk overleg heeft er plaatsgevonden met de landbouw, de akkerbouw (inclusief de pootaardappelsector
en de onder vraag 3 benoemde keten), de visserij, de havens en de toeristische sector?
Kunt u de data van het overleg aangeven en de gespreksverslagen van deze overleggen
met de Tweede Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Kunt u garanderen dat functies als akkerbouw, pootaardappelsector, de visserij en
de keten niet door of als gevolg van de Waddenagenda moeten wijken of met onaanvaardbare
gevolgen te maken krijgen? Zo ja, op welke manier gaat u dit garanderen? Zo nee, waarom
niet? Kunt u garanderen dat de pootaardappelsector in de noordelijke kleischil zijn
wereldpositie kan behouden en dat daar niet als gevolg van de Waddenagenda verandering
in komt? Zo nee, waarom niet? Kunt u ten aanzien van het kustgebied dat tot de beste
landbouwgebieden van Europa behoort, garanderen dat daar niet als gevolg van de Waddenagenda
verandering in komt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Bent u bereid ruim voor de Toogdag Waddengebied op 3 februari 2021 een (digitaal)
werkbezoek te brengen aan de akkerbouw, pootaardappelsector en visserij in het gebied
dan wel een (digitaal) overleg met betrokkenen uit deze sectoren te hebben, om in
gesprek te gaan, omdat deze groep nog steeds ongerust en onzeker is? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kunt u direct daarna een verslag hiervan doen toekomen aan de Tweede
Kamer?
Vraag 9
Wat is de noodzaak om de instemmingsverklaring op 3 februari 2021 te gaan ondertekenen?
Waarom kan dit niet uitgesteld worden tot in ieder geval de impactanalyses zijn uitgevoerd
(moties 35 570 XII, nr. 65 en 33 450, nr. 93) en er meer zicht is op het concept-uitvoeringsprogramma? Bent u daartoe bereid?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Wat betekent het precies dat de agenda niet «in beton gegoten is»? Wie kan besluiten
over aanpassingen en hoe gaat dit procedureel?
Vraag 11
Bent u het eens met de stelling dat een Waddenagenda zonder volledige en expliciete
steun van de landbouw, akkerbouw en visserij geen Waddenagenda is en kan zijn? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 12
Welke organisaties en personen worden betrokken bij het opstellen van het Uitvoeringsprogramma
Waddengebied 2021–2027? Hoe ziet dat proces eruit en wat is de tijdplanning? Hoe worden
de landbouw, de akkerbouw, de pootaardappelsector en de keten expliciet betrokken
bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma? Hoe worden de vissers en de keten
expliciet betrokken bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma?
Vraag 13
Hoe zijn of worden de verschillende economische sectoren betrokken bij de governance
voor het Waddengebied en de Waddenagenda?
Vraag 14
Hoe kan het dat de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) eerder is vastgesteld dan de Waddenagenda
2050, terwijl deze toch als input zou dienen voor de NOVI?
Vraag 15
In hoeverre heeft u voldoende zicht op de samenloop van de Waddenagenda, het Noordzeeakkoord
en de Brexit voor de vissers en de keten, en kan hierop uitgebreid ingegaan worden?
Hoe wordt invulling gegeven aan motie 33 450, nr. 93 over de gevolgen voor de visserij?
Vraag 16
Deelt u de mening dat het in samenhang beoordelen van de Waddenagenda, het Noordzeeakkoord
en de Brexit nodig is om een stapeling van maatregelen te voorkomen? Zo nee, op welke
manier wilt u dan voorkomen dat de verschillende economische sectoren onevenredig
getroffen worden? Zo ja, op welke manier gaat u borgen dat de samenhang van deze «agenda’s»
niet tot een onevenredige druk zal leiden?
Vraag 17
Kunt u begrijpen dat het draagvlak voor processen die moeten leiden tot akkoorden
zoals het Noordzeeakkoord of de Waddenagenda verder zal afnemen naarmate de verschillende
economische sectoren het gevoel hebben dat zij niet of nauwelijks inspraak hebben
of gehoord worden? Zo nee, waar baseert u zich op? Zo ja, wat gaat u doen om dit in
de toekomst op een andere manier aan te pakken?
Vraag 18
Gaat het kabinet de totstandkoming van akkoorden zoals het Noordzeeakkoord en de Waddenagenda
ook evalueren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer? En gaat het kabinet daarbij dan
ook kijken naar draagvlak van alle betrokken partijen bij dit soort akkoorden en de
rol en positie van de Tweede Kamer?
Vraag 19
Herinnert u zich de aangenomen motie 29 685, nr. 198, waarin staat dat de bereikbaarheid van de Waddeneilanden en Waddenhavens van maatschappelijk
en economisch belang is? Wat is daarmee gedaan in de Waddenagenda 2050? Tot welke
concrete zaken heeft dat geleid in de Waddenagenda 2050? Hoe gaat deze motie betrokken
worden en vertaald worden in het uitvoeringsprogramma?
Vraag 20
In hoeverre blijven in het kader van het historisch medegebruik voor bewoners het
voor eigen gebruik vangen (vis, schaal- en schelpdieren) en oogsten uit de zee (bijvoorbeeld
zeekraal), jutten en wadlopen op dezelfde wijze mogelijk als nu het geval is? Kunt
u garanderen dat dit door de Waddenagenda niet gaat veranderen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 21
Kunt u de bovenstaande vragen per vraag beantwoorden en de antwoorden zo snel mogelijk
beantwoorden, ruim voor de Toogdag Waddengebied op 3 februari 2021?
Mededeling
Op 23 december 2020 ontving ik de vragen gesteld door de leden de Vries en Lodders
over de Agenda voor het Waddengebied 2050. Deze vragen zijn tevens gericht aan de
Minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit.
Door de benodigde afstemming lukt het niet deze vragen binnen de gebruikelijke termijn
te beantwoorden. Ik streef ernaar de antwoorden zo spoedig mogelijk aan uw Kamer te
doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.