Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hul, Bergkamp en Özütok over het bericht ‘Geweld tegen transpersonen houdt aan: ‘We moeten dit niet accepteren’’
Vragen van de leden Van den Hul (PvdA), Bergkamp (D66) en Özütok (GroenLinks) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Geweld tegen transpersonen houdt aan: «We moeten dit niet accepteren»» (ingezonden 23 november 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 7 januari 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1089.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Geweld tegen transgender personen houdt aan:
«We moeten dit niet accepteren»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Bent u op de hoogte van de mate van geweld waar transgender personen nog altijd mee
te maken hebben? Zo ja, bent u hierover in overleg met het Transgender Netwerk Nederland
(TNN)?
Heeft u een verklaring voor het feit dat het geweld tegen transgender personen niet
afneemt?
Antwoord 2, 3
Helaas komt discriminatie van transgender personen voor in onze samenleving. Elk incident
gericht tegen transgender personen is er een te veel. Discriminatie is een moeilijk
te bestrijden fenomeen. Het kabinet heeft daarom regelmatig overleg met (o.a.) TNN.
Op 23 april 2020 verscheen het rapport «Discriminatiecijfers in 2019», dat door de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Minister van
Justitie en Veiligheid, werd aangeboden aan de Kamer.2 In dit rapport is te lezen dat de politie 38 incidenten van discriminatie registreerde
op grond van geslacht. In veel gevallen ging het over discriminatie van transgender
personen om hun genderidentiteit, door een vijandige bejegening op straat, in een
winkel of in de buurt.
Vraag 4
Bent u van mening dat u voldoende inspanning levert om het geweld tegen transgender
personen tegen te gaan? Zo ja, waaruit bestaan de inspanningen? Zo nee, welke aanvullende
maatregelen heeft u voor ogen?
Antwoord 4
In de regenboogpunten van het regeerakkoord worden verschillende maatregelen genoemd
om gelijke behandeling van LHBTI-personen te bevorderen en discriminatie tegen te
gaan. Sinds 1 november 2019 ziet bijvoorbeeld de Algemene wet gelijke behandeling
op een verduidelijking van de rechtspositie van transgender personen en intersekse
personen toe. Iedereen moet vrij zijn om zichtbaar zichzelf te kunnen zijn. Waar die
vrijheid wordt beknot, er gediscrimineerd wordt of wanneer er door haat en geweld
mensen niet veilig zijn, dient er actief opgetreden te worden. Helaas krijgen transgender
personen in Nederland vaker te maken met geweld dan gemiddeld, voelen ze zich twee
keer zo vaak onveilig en worden zeven keer zo vaak mishandeld of daarmee bedreigd.3 Deze gegevens laten zien dat er nog een wereld te winnen valt wat betreft de sociale
veiligheid van de groep. Er is daarom in de afgelopen jaren gezocht naar verschillende
manieren om de veiligheid van transgender personen te bevorderen. Momenteel wordt
er bijvoorbeeld gewerkt aan een internationaal congres over transfobie dat in het
voorjaar van 2021 plaats zal vinden, mogelijk digitaal. TNN is betrokken bij de organisatie
en invulling van het programma voor dit congres. Het Actieplan Veiligheid LHBTI4 bevat een aantal punten die preventief van aard zijn. Te noemen zijn de ontwikkeling
van een handelingskader voor mannenontmoetingsplaatsen en de formulering van gedragsregels
voor online daten. De Minister van BZK heeft uw Kamer eerder dit jaar geïnformeerd
over de stand van zaken met betrekking tot uitvoering van het actieplan.
Vraag 5
Bent u van mening dat Roze in Blauw over voldoende capaciteit beschikt om de meldingen
van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse
personen (LHBTI+) die te maken krijgen met discriminatie, bedreiging, mishandeling
of andere strafbare zaken gerelateerd aan hun seksuele gerichtheid of genderidentiteit
in behandeling te nemen? Zo ja, op welke wijze krijgen de meldingen opvolging?
Antwoord 5
De politie hecht groot belang aan de kennis en inzichten van het netwerk Roze in Blauw
en de andere informele netwerken. De informele netwerken zijn ondersteunend aan het
operationele politiewerk. Alle meldingen en aangiften kunnen door alle daartoe bevoegde
politiemedewerkers opgenomen worden. De politie is bezig met de verdere inbedding
van de formele Netwerken Divers Vakmanschap (NDV), waarmee ook de werkzaamheden van
de informele medewerkersnetwerken worden geborgd. Deze netwerken (NDV) worden in de
eenheden gepositioneerd als het portaal voor vakmanschap en verbinding. Het streven
is dat medewerkers voldoende tijd en ruimte krijgen om zich voor het werk in te zetten.
De professionalisering van het NDV komt terug in het realisatieplan «Politie voor
Iedereen», dat volgend jaar gereed is.
Vraag 6
Komt de indruk die u heeft uit de cijfers van de meldingen die bij Roze in Blauw overeen
met de mate van geweld, waaronder mishandeling of bedreiging tegen transgender personen
zoals uit het onderzoek van TNN blijkt? Zo ja, welke stappen heeft u genomen om het
geweld tegen te gaan? Zo nee, hoe verklaart u het verschil?
Antwoord 6
Het onderzoek van TNN is gebaseerd op ingevulde vragenlijsten door transgender personen.
Zoals in dit rapport te lezen is, is er gebruik gemaakt van een gelegenheidssteekproef.
De cijfers in dit rapport gaan over de onderzochte groep en kunnen niet zomaar veralgemeniseerd
worden. Een vergelijking met door de politie geregistreerde aangiften, zoals vermeld
bij het antwoord op vraag 2, is hierdoor niet mogelijk. Daarnaast worden de meldingen
waarbij Roze in Blauw is betrokken, niet afzonderlijk geregistreerd. Voor maatregelen
gericht op het tegengaan van geweld tegen transpersonen, verwijs ik naar het antwoord
op vraag 4.
Vraag 7
Bent u in overleg met TNN om te bezien welke concrete maatregelen zouden kunnen helpen
het geweld tegen transgender personen tegen te gaan? Zo ja, welke maatregelen bent
u van plan te nemen? Zo nee, bent u bereid op korte termijn in overleg te treden om
te bezien hoe geweld tegen transgender personen tegengegaan kan worden? Bent u bereid
de Kamer hierover te informeren? Zo ja, wanneer en op welke manier?
Antwoord 7
Vanuit OCW is er geregeld contact met Transgender Netwerk Nederland (TNN) om te zien
hoe de positie van transgender personen op verschillende vlakken verbeterd kan worden.
Zo nodig sluit het Ministerie van JenV hierop aan. Zo werkt TNN binnen de alliantie
Gedeelde Trots, Gedeeld Geluk van COC, TNN en NNID samen aan de sociale veiligheid
en sociale acceptatie van LHBTI’s. Daarbij hoort onder andere het versterken van de
lokale infrastructuur van de transgendergemeenschap, onderzoek naar de veiligheid
van transgender personen en het vergroten van de meldings- en aangiftebereidheid.
TNN adviseert daarnaast Anti-Discriminatie Voorzieningen (ADV’s) en de Nationale Politie
in bijvoorbeeld registratie van discriminatie en zoekvragen. Samen met de Nationale
Politie werkt TNN overigens aan het bevorderen van de transgendersensitiviteit van
de politie via het opleidingsaanbod van politieacademie.
In de lopende gesprekken met TNN is er ook aandacht voor de positie van transgender
personen op de arbeidsmarkt en worden concrete initiatieven nader uitgewerkt, zoals
de organisatie van een internationaal congres over transfobie (zie vraag 4). In het
toch al aanwezige contact met TNN kan er gezamenlijk worden bezien welke stappen gezet
kunnen worden om op korte en lange termijn het geweld tegen de groep tegen te gaan.
Wanneer dit aanleiding geeft voor aanvullende maatregelen en concrete beleidsinterventies,
zal de Kamer hierover geïnformeerd worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.