Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Berg en Van Dam over de uitzending het interview met burgemeester Aboutaleb van Rotterdam
Vragen van de leden Van den Berg en Van Dam (beiden CDA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid over de uitzending het interview met burgemeester Aboutaleb van Rotterdam (ingezonden 24 juli 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 29 december 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3751.
Vraag 1
Kent u de uitzending van Nieuwsuur van 22 juli 2020 met het interview met burgemeester
Aboutaleb van Rotterdam?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat mensen die in afwachting zijn van de
testuitslag en mensen van wie bewezen is dat ze besmet zijn met COVID-19, niet thuisblijven
maar zich in de publieke ruimte begeven?
Antwoord 2
Ja, die mening deel ik. Het is van essentieel belang dat iedereen zich aan de regels
houdt.
Vraag 3
Klopt het dat aan mensen die in afwachting zijn van testresultaten dan wel die besmet
zijn, wordt gevraagd of ze op basis van vrijwilligheid thuis willen blijven?
Antwoord 3
Ja, dat klopt.
Vraag 4
Klopt het dat een burgemeester nu op basis van de Wet publieke gezondheid geen mogelijkheden
heeft om thuisblijven van deze inwoner te verplichten? Zo ja, bent u bereid om te
onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor burgemeesters waardoor thuisblijven wel
verplicht kan worden bij een positieve testuitslag en bij overtreding kan worden gehandhaafd?
Antwoord 4
Dat klopt. Deze bevoegdheid om maatregelen te nemen is op basis van de Wet publieke
gezondheid (Wpg) in deze situatie belegd bij de voorzitter van de veiligheidsregio
en niet bij de burgemeester. Dit komt doordat Covid-19 in Nederland geclassificeerd
is als behorende tot de groep A infectieziekten. De Wpg biedt de voorzitter van de
veiligheidsregio de mogelijkheid om in het bestrijden van deze groep infectieziekten
een quarantainemaatregel op te leggen. De quarantaine kan, zo nodig onder te stellen
voorwaarden, plaatsvinden in de woning van de betrokkene. Een dergelijke maatregel
wordt alleen opgelegd als de betrokken persoon niet vrijwillig meewerkt. Bij de quarantainemaatregel
wordt eerst advisering van de GGD ingewonnen en oordeelt de officier van justitie
na het nemen van een beschikking tot gedwongen quarantaine of aan de criteria voor
het opleggen van de quarantaine is voldaan. De officier van justitie doet vervolgens
een verzoek tot voortzetting van de quarantaine, waarna de rechter de betrokkene hoort
en een beslissing neemt. In een praktische handreiking die de veiligheidsregio’s ontvangen
hebben, is nader uitgewerkt in welke gevallen de maatregel toepasbaar is en hoe de
werkwijze binnen de Veiligheidsregio’s en de GGD is om tot een beschikking te komen.
Er is een aparte beleidslijn van het OM voor de strafmaat bij het onttrekken aan de
genomen maatregel, om zo beter onderscheid tussen lichte en zware vergrijpen te kunnen
maken. De huidige wetssystematiek kent de burgemeester andere bevoegdheden toe. Zonder
aanpassing van de Wpg zijn er dus geen mogelijkheden voor burgemeesters om thuisblijven
verplicht te stellen bij een positieve testuitslag en om deze verplichting te handhaven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.