Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Groothuizen, Van Toorenburg en Voordewind over het beëindigen van de coulance-regeling
Vragen van de leden Groothuizen (D66), Van Toorenburg (CDA) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het beëindigen van de coulance-regeling (ingezonden 21 december 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 24 december
2020).
Vraag 1
Herinnert u zich het debat van afgelopen dinsdag, 16 december 2020, over de ontwikkelingen
rondom het coronavirus?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 9
Waarom werd er gedurende de eerste lockdown in het voorjaar wel overgegaan tot een
coulanceregeling voor het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en nu niet? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Bent u bereid om alsnog gedurende de huidige lockdown een coulanceregeling in te stellen
voor het COA, net zoals werd ingesteld tijdens de eerste lockdown in het voorjaar,
om te voorkomen dat asielzoekers op straat worden gezet? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
wilt u de COA’s hier zo snel mogelijk over informeren?
Antwoord 2, 9
Toen dit voorjaar de eerste coronamaatregelen van kracht werden, heb ik besloten tot
het invoeren van een coulanceregeling voor onder andere afgewezen asielzoekers. De
regeling hield in dat de opvang bij het COA werd gecontinueerd voor asielzoekers die
een negatieve beslissing op hun asielaanvraag hadden gekregen, onderdeel uitmaakten
van de caseload van de DT&V en waarvan de vertrektermijn van 28 dagen, om zelfstandig
te vertrekken, was verstreken. De afbouw van de coulanceregeling hield gelijke tred
met de afbouw van de coronamaatregelen in het algemeen en de hervatting van processen
in de asielketen in het bijzonder.
Het voornaamste verschil nu ten opzichte van het voorjaar is dat de processen in de
asielketen als vitaal zijn bestempeld. Werkzaamheden van bijvoorbeeld het COA en de
DT&V vinden, voor zover nodig in aangepaste vorm, doorgang. Uitgangspunt is dat asielzoekers,
zoals gebruikelijk, recht op opvang hebben gedurende hun asielprocedure en gedurende
de beroepsfase. Verder hebben Dublinclaimanten tot aan hun overdracht in beginsel
recht op opvang. Voor afgewezen asielzoekers geldt dat zij kunnen doorstromen naar
onderdaklocaties van het COA, te weten de vrijheidsbeperkende locatie (vbl) en de
gezinslocaties. Zelfstandig vertrek naar alle landen is in beginsel mogelijk.
Vreemdelingen waarvan de 28-dagen vertrektermijn is verstreken en die moeten terugkeren,
kunnen onder voorwaarden in de vbl worden geplaatst. Indien er tijdelijk vertrekbeletselen
zijn, zoals beperkt vliegverkeer of het vereiste van een negatieve COVID-test, wordt
hier rekening mee gehouden. Voor uitgeprocedeerde gezinnen met minderjarige kinderen
geldt dat zij onderdak kunnen krijgen in een gezinslocatie. Aangezien er onderdakvoorzieningen
zijn voor afgewezen asielzoekers en de processen in de asielketen operationeel blijven,
heb ik besloten de coulanceregeling niet opnieuw in te voeren. Wel betracht het COA
de kerstcoulance voor kwetsbare groepen en, indien noodzakelijk, de gebruikelijke
vorstcoulance.
Vraag 3
Klopt het dat mensen die een beroepsprocedure hebben lopen pas in de vrijheidsbeperkende
locatie (VBL) terecht kunnen als zij die procedure intrekken? Waar kunnen deze mensen
terecht als zij dat niet doen?
Antwoord 3
Deze gang van zaken herken ik niet. Vreemdelingen waarvan de asielaanvraag is afgewezen
en die tegen een negatieve beslissing een beroepsprocedure hebben lopen, mogen hun
beroep in beginsel altijd in Nederland afwachten. Zij hebben hangende de beroepsfase
recht op opvang op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers. Indien de rechtbank
bekrachtigt dat deze vreemdelingen Nederland moeten verlaten, vangt opnieuw de 28-dagen
vertrektermijn aan waarin eveneens recht op opvang bestaat. Pas na het verstrijken
van deze termijn is onderdak in de vbl mogelijk aan de orde.
Vraag 4
Klopt het dat er ook mensen uit Syrië, Jemen en Eritrea door het COA op straat worden
gezet, terwijl zij niet terecht kunnen in gezinslocaties of de VBL en ook niet kunnen
terugkeren naar hun land van herkomst? Zo nee, hoe zit het volgens u wel?
Antwoord 4
Voor vreemdelingen afkomstig uit deze landen is de beantwoording op eerdere vragen
gelijkelijk van toepassing. Daar kan ik aan toevoegen dat zij grote kans hebben op
inwilliging van hun asielaanvraag en, indien dat het geval is, tot aan het moment
van uitplaatsing naar een gemeente bij het COA kunnen verblijven. Het is mogelijk
dat de asielaanvragen van deze vreemdelingen niet door Nederland ingewilligd worden,
omdat een andere lidstaat krachtens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor
de behandeling van de asielaanvraag. Dublinclaimanten hebben tot aan hun overdracht
in beginsel recht op opvang. Plaatsing in de vbl of gezinslocaties is derhalve niet
aan de orde.
Vraag 5, 6, 7
Deelt u de mening dat het onwenselijk is om gedurende de huidige lockdown asielzoekers,
ook als zij geen verblijfsrecht meer hebben, zo maar op straat te zetten? Zo nee,
waarom niet?
Deelt u de mening dat deze handelwijze niet in lijn is met de overheidsrichtlijnen
«blijf zoveel mogelijk thuis» om het coronavirus te bestrijden?
Deelt u de mening dat deze handelwijze gemeentes opzadelt met de opvang van op straat
gezette mensen en er risico’s ontstaan met het oog op de verspreiding van het coronavirus?
Heeft u hierover overleg gepleegd met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM)? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5, 6, 7
De vermeende handelingswijze dat vreemdelingen waarvan de asielaanvraag is afgewezen
¨zo maar op straat¨ worden gezet, herken ik geenszins. Een van de redenen dat processen
in de asielketen als vitaal zijn bestempeld, is juist omdat het in het kader van de
bestrijding van het virus van het grootste belang is dat reguliere werkzaamheden,
uiteraard met inachtneming van de RIVM-richtlijnen, zoveel mogelijk doorgang vinden.
Om te voorkomen dat ik in herhaling val, verwijs ik wat betreft de mogelijkheid van
opvang en onderdak bij het COA graag naar de beantwoording op eerdere vragen. Betreffende
vreemdelingen hoeven zich dus niet te beroepen op gemeentelijke opvangvoorzieningen,
zoals de indieners lijken te veronderstellen.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe realistisch het is dat mensen uit Nederland kunnen vertrekken
onder de huidige omstandigheden?
Antwoord 8
Dat is realistisch, aangezien alle DT&V-processen operationeel zijn en zelfstandig
vertrek naar alle landen in beginsel mogelijk is. Dit is gelukkig ook zichtbaar in
de praktijk; hoewel er tijdelijk vertrekbeletselen kunnen zijn, zoals beperkt vliegverkeer
of het vereiste van een negatieve COVID-test, is doorlopend sprake van vertrek. Sinds
juli van dit jaar vertrekken wekelijks gemiddeld 80 vreemdelingen zelfstandig dan
wel gedwongen. De coronamaatregelen d.d. 14 december jl. hebben naar verwachting beperkte
invloed op de mogelijkheden om te vertrekken. Voor zover nodig betracht de DT&V maximale
welwillendheid als het gaat om het bieden van vertrek- en herintegratieondersteuning.
Vraag 10
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.