Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Aukje de Vries en Lodders over het bericht 'Vergoeding lekke mestkelder ‘lachertje’
Vragen van de leden Aukje de Vries en Lodders (beiden VVD) aan de ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Vergoeding lekke mestkelder «lachertje»» (ingezonden 26 oktober 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 18 december 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 898
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Vergoeding lekke mestkelder «lachertje»»? Wat vindt
u van het bericht?1
Antwoord 1
Mij is bekend dat agrariërs lange tijd hebben moeten wachten om bijzondere schade,
zoals lekkende mestkelders, vergoed te krijgen. Dat is natuurlijk erg vervelend en
tegelijk is het belangrijk dat er een rechtvaardige en ruimhartige werkwijze komt
voor het afhandelen van schade, zoals in de Tijdelijke wet Groningen is opgenomen.
IMG heeft inmiddels aangegeven dat, na consultatie met de sector en maatschappelijke
organisaties, hij verwacht de werkwijze voor de vergoeding van schade bij mestkelders
begin 2021 bekend te kunnen maken.
Vraag 2
Klopt het dat wordt geadviseerd om bij schade aan mestkelders door aardbevingen niet
de daadwerkelijke, maar de economische schade te vergoeden? Zo nee, hoe zit het dan?
Zo ja, wat is daarvoor de reden en wat zijn daarvan de gevolgen voor de agrarische
ondernemers?2
Antwoord 2
Het IMG heeft na overleg met de agrarische sector een multidisciplinair team van deskundigen
ingesteld om te adviseren over de wijze waarop het IMG schade aan mestkelders dient
te beoordelen (Kamerstuk 33 529, nr. 722). Dit advies is op 25 september jl. door het IMG openbaar gemaakt.
Zoals is vastgelegd in de Tijdelijke wet Groningen (TwG) moet het IMG toepassing geven
aan het schadevergoedingsrecht uit het Burgerlijk Wetboek. Het schadevergoedingsrecht
kent als uitgangspunt dat de benadeelde zo veel mogelijk teruggebracht dient te worden
in dezelfde (vermogens)situatie als waarin hij zich voorafgaand aan het schadetoebrengende
feit bevond. Het panel van deskundigen heeft in haar advies, met inachtneming van
het voorgaande, geadviseerd dat schadevergoeding in beginsel dient plaats te vinden
door vergoeding van de kosten voor reparatie van de mestkelders, tenzij de kosten
daarvan een factor 1,25 of hoger liggen ten opzichte van de vergoeding van de gekapitaliseerde
bedrijfsschade. Daarmee worden de daadwerkelijke kosten bedoeld die een ondernemer
extra maakt als gevolg van een lekkende mestkelder. Het adviespanel adviseert om in
de gevallen, waarin de herstelkosten een factor 1,25 of hoger zijn, de bedrijfsschade
te vergoeden.
Ik kan, gelet op de onafhankelijkheid van het IMG, niet vooruitlopen op de wijze waarop
IMG het advies meeneemt in zijn werkwijze. Het IMG bestudeert het advies en is daarover
met de agrarische sector en maatschappelijke organisaties in overleg. De uitkomsten
van deze overleggen worden betrokken bij de besluitvorming van het IMG over de afhandeling
van schade aan mestkelders.
Vraag 3
Wat wordt verstaan onder economische schade en wat is het verschil met daadwerkelijke
schade?
Antwoord 3
Onder economische schade worden de (extra) kosten verstaan die de agrarisch ondernemer
maakt doordat hij een groter volume aan mest moet afvoeren, als gevolg van scheuren
in de mestkelder waardoor grondwater naar binnen sijpelt. Ik ga ervan uit dat met
«daadwerkelijke schade» in dit geval wordt bedoeld de kosten van reparatie van de
fysieke schade die is ontstaan.
Vraag 4
In hoeverre vindt u het redelijk en rechtvaardig dat niet de daadwerkelijke schade,
maar de economische schade wordt vergoed? Vindt u dit passen in de lijn van het ruimhartig
vergoeden van aardbevingsschade? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, wat verstaat
u onder een ruimhartige vergoeding?
Antwoord 4
Zoals beschreven in de beantwoording van vraag 2, constateert het panel in zijn advies
dat bij het vaststellen van de schade aan mestkelders, uitgegaan dient te worden van
het schadevergoedingsrecht. Zij gaat hier in hoofdstuk 9.1 van het advies uitgebreid
op in. Volgens het panel is adequate schadevergoeding mogelijk door het vergoeden
van bedrijfsschade. In het advies is de vergoeding voor bedrijfsschade 8,50 euro per
kubieke meter mest. Volgens de deskundigen dekt dit de extra kosten die agrarisch
ondernemers maken. Mocht dit niet het geval zijn dan is maatwerk mogelijk, zo adviseert
het panel.
Het IMG bestudeert momenteel het advies en is daarover in gesprek met de agrarische
sector en maatschappelijke organisaties. De uitkomsten van deze overleggen worden
betrokken bij de besluitvorming van het IMG over de afhandeling van schade aan mestkelders.
IMG hanteert, zoals opgenomen in de TwG, als uitgangspunt dat schadevergoedingsbesluiten
rechtvaardig, ruimhartig en onafhankelijk genomen worden. Naar verwachting publiceert
het IMG haar werkwijze met betrekking tot mestkelders begin 2021. Het past mij niet,
ook gelet op de onafhankelijkheid van IMG, hier nu al op vooruit te lopen.
Vraag 5
Bent u bekend met het feit dat het Rijksvastgoedbedrijf in de jaren »90 de mestkelders
van pachthoeves in Zuid-Flevoland hersteld heeft? Kunt u een overzicht geven van de
inspectiekosten (kosten voorafgaand aan herstel zoals het in beeld brengen van locatie,
aard en omvang), voorbereidende kosten (zoals het leeghalen van mestkelders) en uitvoerende
kosten (herstelwerkzaamheden inclusief de extra veiligheidsmaatregelen die genomen
moeten worden als gevolg van de Arbeidsomstandighedenwet) van een tiental pachthoeves
(verschillend qua omvang en ligging) waar herstel heeft plaatsgevonden? Kunt u daarnaast
inzicht geven in de gemiddelde kosten die het Rijksvastgoedbedrijf destijds heeft
uitgegeven per hoeve?
Antwoord 5
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft laten weten dat in de jaren negentig vermoedelijk mestkelders
van pachthoeves in Zuid-Flevoland zijn hersteld door een voorganger van het Rijksvastgoedbedrijf.
Wat hiervan de achtergronden, de aard en omvang en de kosten zijn geweest kan het
Rijksvastgoedbedrijf niet meer vaststellen, omdat de bewaartermijn van de hierop betrekking
hebbende stukken ruimschoots is verstreken is.
Vraag 6
Hoe zijn de leden van het adviespanel geselecteerd en op basis van welke criteria?
Hoe zijn de deskundigen tot dit advies gekomen? In hoeverre heeft er overleg plaats
gevonden met de agrarische ondernemers, de agrarische tafel, LTO-Noord, et cetera?
Antwoord 6
Het IMG heeft mij laten weten dat het panel is geselecteerd op basis van hun juridische,
geologische, technische en agrarische expertise. Het panel gaat in het advies in op
de wijze waarop het advies tot stand is gekomen. Zo heeft het panel onder andere een
bezoek gebracht aan twee agrarische bedrijven in het aardbevingsgebied die melding
hebben gemaakt van schade door lekkages aan de mestkelder.
Vraag 7
Wanneer wordt definitief duidelijk hoe het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG)
met het advies van het adviespanel en het advies van TNO en de Technische Universiteit
(TU) Delft omgaat? Wanneer wordt het advies van TNO en TU Delft verwacht waarbij wordt
ingegaan op de kans op schade aan mestkelders door diepe bodemdaling en -stijging?
Wat betekent dit voor de termijn waarbinnen agrariërs duidelijkheid krijgen over vergoeding
van schades als gevolg van gaswinning?
Antwoord 7
De sector-organisaties hebben twee maanden de tijd gevraagd om met een reactie te
komen op het advies van de deskundigen. IMG neemt deze reactie (medio december) mee
in het opstellen van de werkwijze. De werkwijze is naar verwachting begin 2021 gereed.
Vanaf dat moment zal IMG beginnen met de afhandeling van de bij IMG openstaande schademeldingen
aan mestkelders.
De uitkomsten van het onderzoek van TNO/TU Delft naar diepe bodemstijging en -daling
is naar verwachting eind 2020 gereed. Dit onderzoek is niet specifiek gericht op mestkelders
maar waar relevant worden deze onderzoeksresultaten uiteraard meegenomen in het afhandelen
van de schade aan mestkelders.
Vraag 8
Welke maatschappelijke organisaties worden in het vervolgtraject voor het advies Mestkelders
betrokken?
Antwoord 8
Het advies wordt met LTO Noord, stichting Boerenbelang Mijnbouwschade, de Agrarische
tafel, Groninger Bodembeweging en Groninger Gasberaad besproken.
Vraag 9
Wanneer komt het IMG met een algemene beleidslijn voor de vergoedingen van de schade
bij lekke mestkelders en andere schade als gevolg van aardbevingen bij agrarische
bedrijven in Groningen?
Antwoord 9
Begin 2021 zal het IMG communiceren over de wijze waarop de afhandeling plaatsvindt.
Meldingen van fysieke schade worden reeds behandeld door het IMG. Voor waardedaling
zal IMG op haar website begin 2021 een aanvulling op de werkwijze publiceren voor
bedrijven, waaronder agrariërs.
Vraag 10
Hoeveel agrarische ondernemers in Groningen hebben te maken met schade als gevolg
van de aardbevingen? Voor hoeveel ondernemers is er inmiddels een (passende/acceptabele)
oplossing? Voor hoeveel nog niet? Hoe lang wachten ondernemers inmiddels al op een
oplossing?
Antwoord 10
In totaal zijn ruim 1.254 schademeldingen van agrarische bedrijven bij het IMG binnengekomen,
waarvan er 593 zijn afgehandeld. Er zijn nu 661 openstaande schademeldingen op adressen
waar sprake is of kan zijn van agrarische activiteiten. Een groot aantal hiervan is
reeds in behandeling en een schade-opname uitgevoerd. Bij een deel van hen zijn er
ook mestkelders op het terrein aanwezig en al dan niet in gebruik. Het IMG zal de
schade bij mestkelders in behandeling nemen zodra het zijn werkwijze hiervoor heeft
vastgesteld.
Het IMG gaat in de tussentijd onverminderd door met de (reguliere) schadeafhandeling
bij agrarische bedrijven. Als er een mestkelder wordt aangetroffen bij een schade-opname,
wordt dat deel van de schademelding pas afgehandeld zodra er een werkwijze is. De
rest van de schademelding wordt wel verder gebracht. Zo kan in ieder geval al voor
een deel van de schade op het bedrijf de procedure worden voortgezet.
Vraag 11
Wat is de stand van zaken van de uitvoering van het akkoord op hoofdlijnen van 18 maart
2020 van de agrarische tafel? Hoe is of wordt dit akkoord omgezet in een effectief
programma voor de agrarische sector? Kan de uitwerking worden gedeeld met de Tweede
Kamer? Welke ministeries zijn betrokken bij het akkoord en welk ministerie is daarvan
de trekker?
Antwoord 11
Sinds de zomer is een door de provincie aangesteld programmateam aan de slag met het
ontwikkelen van een effectieve en gedragen programmatische aanpak. BZK, LNV en EZK
zijn betrokken bij de uitwerking van de afspraken naar een programma, waarbij LNV
aanspreekpunt is voor het programmateam. Deze programmatische aanpak is vooral van
belang voor de bedrijven die vastlopen in een combinatie van schadeprocedures, versterkingsopgave
en aanverwante problematiek. Het programmateam is in contact met de overheden en de
sector en toetst de aanpak aan enkele praktijksituaties om deze verder te concretiseren.
Uiteraard zal ik de uitwerking delen met de Kamer wanneer deze beschikbaar is, naar
verwachting in het eerste kwartaal van 2021.
Vraag 12
Kunnen de vragen vóór het wetgevingsoverleg Mijnbouw/Groningen van 12 november aanstaande
worden beantwoord?
Antwoord 12
Vanwege de benodigde interdepartementale afstemming is dit niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.