Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rudmer Heerema over het bericht 'Slob: verklaringen die homoseksuele identiteit afwijzen gaan te ver'
Vragen van het lid Rudmer Heerema (VVD) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht «Slob: verklaringen die homoseksuele identiteit afwijzen gaan te ver» (ingezonden 12 november 2020).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 18 december
2020).Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1173.
Vraag 1
Klopt het dat u verklaringen van scholen aan ouders wil verbieden waarin staat dat
homoseksualiteit moet worden afgewezen?1 Zo ja, op welke manier wilt u dit gaan doen?
Antwoord 1
Verklaringen waarin leerlingen worden veroordeeld of afgewezen op basis van hun seksuele
gerichtheid zijn op grond van bestaande wetgeving al verboden.
Het is een groot goed dat ouders en kinderen in dit land de keuze hebben een school
te kiezen die aansluit bij hun overtuigingen. Zoals ik heb aangegeven tijdens het
debat op 9 november jongstleden, maar ook in eerdere beantwoording van schriftelijke
vragen, hebben scholen vanuit de Grondwet ruimte om eigen overtuigingen te hebben.2 Maar deze ruimte is niet onbegrensd. Bijzondere scholen mogen toelatingsbeleid voeren,
mits dit beleid aan de voorwaarden van de Algemene Wet Gelijke Behandeling (Awgb)
voldoet. Toelatingsbeleid dat middels een verklaring homoseksualiteit afwijst en ouders
vraagt dit te onderschrijven als voorwaarde voor toelating, is in strijd met de Awgb.
Geen enkele school in Nederland mag leerlingen veroordelen of afwijzen op basis van
hun seksuele gerichtheid. Niet in een identiteitsverklaring, niet in hun toelatingsbeleid
en niet in hun schoolcultuur. Bovendien hebben scholen een zorgplicht voor een sociaal
veilig schoolklimaat op basis van de onderwijswetgeving. Daarvan kan geen sprake zijn
als leerlingen worden afgewezen op basis van hun seksuele gerichtheid.
Vraag 2
Hoe verhoudt deze uitspraak zich met uw uitspraken gedaan tijdens het wetgevingsoverleg
burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs van 9 november 2020, waarin
u stelt dat scholen wel degelijk homoseksualiteit mogen afwijzen?
Antwoord 2
In het debat heb ik toegelicht dat de verschillende grondrechten met elkaar kunnen
botsen. Dat betekent dat een beroep op een grondwettelijke vrijheid nooit zonder verantwoordelijkheid
komt. Bijzondere scholen mogen toelatingsbeleid voeren, maar moeten zich daarbij houden
aan de eisen uit de Awgb. Toelatingsbeleid dat met deze wet in strijd is, is uiteraard
niet toegestaan. Dat is onder andere het geval wanneer een school in een verklaring
schrijft dat de school de seksuele gerichtheid van leerlingen afwijst en ouders vraagt
dit te onderschrijven. Met een beroep op de onderwijsvrijheid kan nooit worden gerechtvaardigd
dat de seksuele gerichtheid van leerlingen wordt afgewezen.
Vraag 3
Klopt het dat voor een eventueel verbod, u eerst wilt gaan onderzoeken of er schoolverklaringen
zijn waarin homoseksualiteit wordt afgewezen? Zo ja, hoe gaat u dit onderzoek vormgeven
en wanneer gaat dit onderzoek van start?
Antwoord 3
Ik heb de afgelopen weken gewerkt aan het verkrijgen van een beeld van het gebruik
van de genoemde identiteitsverklaringen. Daaruit is gebleken dat een aantal jaren
geleden inderdaad verklaringen werden gebruikt waarin homoseksualiteit werd afgewezen.
In enkele gevallen waren deze verklaringen nog online te vinden, terwijl die al een
aantal jaren niet meer werden gebruikt. Inmiddels zijn die verklaringen verwijderd.
De Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) bevestigt dit beeld. Zodra blijkt
dat, in welke school dan ook, een verklaring gebruikt wordt die leerlingen vanwege
hun seksuele identiteit afwijst, spreek ik die school daarop aan.
Vraag 4
Wat gaat u doen als tijdens uw uitvraag blijkt dat scholen wel degelijk een dergelijke
afwijzende verklaring van homoseksualiteit aan ouders vragen? Bent u bereid om dan
direct in te grijpen bij een dergelijke school? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Als ik deze verklaringen tegenkom, zal ik deze scholen wijzen op het feit dat zij
in strijd handelen met de Awgb. Zij zullen dan hun verklaringen moeten aanpassen.
Daarnaast biedt de onderwijswetgeving voldoende handvatten om in te grijpen. Scholen
moeten zorgen voor een veilig schoolklimaat. Daarnaast moet op grond van de kerndoelen
aandacht worden besteed aan seksuele diversiteit. Wanneer de aangescherpte burgerschapsopdracht
ook door de Eerste Kamer wordt aangenomen, zullen scholen ten slotte ook moeten zorgdragen
voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met vrijheid, gelijkwaardigheid en
solidariteit. De inspectie ziet toe op de naleving van deze wettelijke bepalingen
en zal optreden wanneer een school daar niet aan voldoet.
Vraag 5
Klopt het dat u tegelijkertijd aanvullende wetgeving heeft aangekondigd als blijkt
dat scholen toch dergelijke verklaringen gebruiken? Zo ja, wat voor aanvullende wetgeving?
Antwoord 5
Ik heb geen aanvullende wetgeving in voorbereiding die verklaringen die in strijd
zijn met de Awgb verbiedt. Dat is niet nodig. Zie verder het antwoord op vraag 1 en
vraag 4.
Vraag 6
Deelt u de mening dat een openlijke afwijzing van homoseksualiteit van een school
haaks staat op de norm dat iedere leerling zich veilig en vrij dient te voelen op
een school? Zo ja, welke concrete stappen gaat u zetten om dit te borgen op iedere
school in Nederland? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik deel die mening. Elke leerling moet zich vrij, gelijkwaardig en veilig voelen,
ongeacht waar deze leerling naar school gaat. Het huidige wettelijk kader voor sociale
veiligheid verplicht elke school al te zorgen voor een veilig schoolklimaat. Als de
inspectie constateert dat dit niet op orde is, zal zij optreden. Daarnaast is er,
zoals ik heb aangegeven, inmiddels een inventarisatie gemaakt. Ik blijf bovendien
met de profielorganisaties in gesprek hierover.
Vraag 7
Deelt u tevens de mening dat artikel 23, de vrijheid van onderwijs, van de Grondwet
het gelijkheidsbeginsel, artikel 1, niet mag ondermijnen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
In ons constitutionele bestel bestaat geen hiërarchie tussen grondrechten. Grondrechten
begrenzen elkaar onderling en daarmee is geen enkel grondrecht absoluut of onbegrensd.
Dat geldt dus ook voor de vrijheid van onderwijs.
Vraag 8
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de stemmingen over het wetgevingsoverleg «burgerschapsopdracht
aan scholen in het funderend onderwijs», gepland op 17 november 2020?
Antwoord 8
Ik heb ervoor gekozen eerst het gebruik van verklaringen te onderzoeken en deze vragen
in samenhang met de Kamerbrief over toelatingsbeleid te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.