Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Brenk over het bericht 'Pensioenfonds Zorg en Welzijn stapt na miljardenverlies uit oliemarkt'
Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Pensioenfonds Zorg en Welzijn stapt na miljardenverlies uit oliemarkt» (ingezonden 19 november 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 18 december
2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat Pensioenfonds Zorg & Welzijn (PFZW) abrupt
uit de olietermijnmarkt is gestapt na een verlies van maar liefst € 4 miljard op een
portefeuille van € 8,6 miljard?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat PFZW met termijncontracten rechtstreeks heeft gespeculeerd op een stijging
van de olieprijs, dus zonder dat er sprake is geweest van het afdekken van risico’s
elders in de portefeuille?
Antwoord 2
Bij de beantwoording van deze vraag merk ik op dat ik verantwoordelijk ben voor de
pensioenwet- en regelgeving. Het beleggingsbeleid van de pensioenfondsen is aan hen,
binnen de grenzen van de wet- en regelgeving. De Nederlandsche Bank (hierna: DNB)
houdt hier toezicht op. Na navraag bij DNB kan ik in het algemeen stellen dat het
de bedoeling is dat pensioenfondsen beleggingsbeleid voeren, waarbij sprake is van
diversificatie. Dit betekent dat de beleggingsportefeuille bestaat uit verschillende
beleggingscategorieën, die verschillen op het vlak van risico en rendement. Het fonds
moet de portefeuille zo samenstellen dat de veiligheid, kwaliteit, liquiditeit en
rendement van de beleggingsportefeuille als geheel worden gewaarborgd en dat dit past
bij het risicoprofiel van het fonds. Derivaten kunnen in het beleggingsbeleid een
rol spelen om risico’s af te dekken of omdat dit efficiënt is in het portefeuillebeheer.
In dat kader zijn derivaten geen speculatie. In het jaarverslag merkt PFZW op dat
de derivaten niet vanwege speculatieve doeleinden zijn aangehouden.2
Vraag 3
Heeft u een standpunt over (de omvang van) beleggingen in termijncontracten door pensioenfondsen,
wanneer deze beleggingen aantoonbaar niet zijn bedoeld voor het afdekken van een risico
maar voor rechtstreekse speculatie op een hogere (of lagere) prijs?
Antwoord 3
Ook bij de beantwoording van deze vraag geldt dat ik verantwoordelijk ben voor de
pensioenwet- en regelgeving. Het beleggingsbeleid van de pensioenfondsen is aan hen,
binnen de grenzen van de wet- en regelgeving. De Nederlandsche Bank (hierna: DNB)
voert het toezicht op deze wet- en regelgeving uit. De lijn van DNB is dat pensioenfondsen
derivaten mogen inzetten om risico’s af te dekken of omdat dit efficiënt is in het
portefeuillebeheer. Speculatieve inzet van derivaten mag niet. Het is volgens DNB
gebruikelijk om te beleggen in grondstoffen via termijncontracten. De pensioenfondsen
die hiervoor kiezen, moeten wel onderbouwen dat grondstoffen een passende beleggingscategorie
vormen binnen het strategisch beleggingsbeleid (artikel 13a Besluit FTK).
Vraag 4
Deelt u de mening dat termijncontracten voor pensioenfondsen kunnen worden gebruikt
om risico’s af te dekken maar dat het onwenselijk is als pensioenfondsen meerdere
procenten van hun totale vermogen ongedekt investeren in risicovolle instrumenten
waarvan de gehele hoofdsom op het spel staat en in korte tijd verloren kan gaan?
Antwoord 4
Kortheidshalve verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 3. In aanvulling hierop geldt
dat in de wet- en regelgeving is opgenomen dat het pensioenfonds haar risico’s goed
moet beheersen. Dit hoort bij de prudent person-regel die is vastgelegd in artikel
135 Pensioenwet en lagere regelgeving. De prudent person-regel ziet op het risico
van de beleggingsportefeuille als geheel. De lijn hierin van DNB is dat het risicobeheer
passend dient te zijn bij de complexiteit van de beleggingen. Als gebruik gemaakt
wordt van derivaten, is het belangrijk dat het pensioenfonds de onderliggende risico’s
adequaat beheerst.
Vraag 5
Welke wettelijke grenzen zijn er voor pensioenfondsen ten aanzien van de omvang en
het doel van speculatieve posities in termijncontracten en andere extreem risicovolle
afgeleide financiële producten?
Antwoord 5
In artikel 135 van de Pensioenwet wordt voorgeschreven dat een pensioenfonds een beleggingsbeleid
voert dat in overeenstemming is met de prudent-person regel. In het Besluit financieel
toetsingskader is in artikel 13 lid 4 geregeld dat beleggingen in derivaten zijn toegestaan
voor zover deze bijdragen aan een vermindering van het risicoprofiel of een doeltreffend
portefeuillebeheer vergemakkelijken. Speculatieve posities met derivaten zijn niet
toegestaan. Het pensioenfonds dient een bovenmatig risico met betrekking tot een en
dezelfde tegenpartij en tot andere derivatenverrichtingen te vermijden. Deze voorschriften
volgen uit artikel 19 lid 1 sub e en f uit de IORP II-Richtlijn. In artikel 13a Besluit
FTK is voorts geregeld dat het fonds voor de langere termijn een strategisch beleggingsbeleid
vaststelt dat aansluit op de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de
risicohouding, van het fonds en is gebaseerd op gedegen onderzoek. Het fonds onderbouwt
dat het strategisch beleggingsbeleid en het beleggingsplan passen binnen de prudent
person-regel. Zoals hiervoor toegelicht, is de lijn van DNB dat de prudent person-regel
toeziet op het risico van de beleggingsportefeuille als geheel.
Vraag 6
Deelt u de mening dat PFZW ook kan speculeren op een stijging van de olieprijs zonder
gebruik te maken van termijncontracten of andere afgeleide producten waarbij de gehele
hoofdsom in korte tijd verloren kan gaan?
Antwoord 6
Ik verwijs voor de beantwoording van deze vraag naar mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de zinsneden «PFZW verkoopt alle grondstofbeleggingen» en «PFZW
stapt uit oliemarkt» een indruk opwekken die niet strookt met de werkelijkheid?
Antwoord 7
Ik lees deze vraag aldus dat uit de genoemde citaten het beeld zou kunnen ontstaan
dat PFZW onlangs heeft besloten om uit de grondstofbeleggingen te stappen. Dit heb
ik nagevraagd bij PFZW. Uit de navraag en uit het jaarverslag van PFZW over het boekjaar
2019 blijkt dat PFZW al eerder voornemens was om uit de grondstofbeleggingen te stappen
en deze portefeuille ook in het boekjaar 2019 aan het afbouwen was.
Vraag 8
Erkent u het risico dat de berichtgeving over PFZW het fonds in de toekomst kan beperken
in haar mogelijkheden om risico’s in de portefeuille adequaat af te dekken, omdat
nu wordt gesteld dat er helemaal niet meer in deze producten zal worden gehandeld?
Bent u bereid om hier navraag naar te doen?
Antwoord 8
Dit heb ik nagevraagd bij PFZW. Zij stellen dat er ook zonder de grondstofbeleggingen
in de toekomst nog sprake zal zijn van een voldoende gediversifieerde beleggingsportefeuille.
Voor een nadere toelichting bij de volledige beleggingsportefeuille wordt verwezen
naar het jaarverslag van 2019.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.